Home

Gerechtshof Amsterdam, 29-08-2002, AF3406, 02/01393 PV

Gerechtshof Amsterdam, 29-08-2002, AF3406, 02/01393 PV

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
29 augustus 2002
Datum publicatie
27 januari 2003
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2002:AF3406
Zaaknummer
02/01393 PV

Inhoudsindicatie

Vaststaat dat de woning voor meer dan 90 dagen niet aan derden is verhuurd. Dit enkele feit houdt naar het oordeel van het Hof niet zonder meer in dat ervan dient te worden uitgegaan dat de woning gedurende de tijd dat verhuur van de woning niet mogelijk is gebleken, althans dat verhuur niet heeft plaatsgevonden, door belanghebbende voor hemzelf als gemeubileerde woning beschikbaar is gehouden. De aan belanghebbende opgelegde aanslag in de forensenbelasting dient mitsdien te worden vernietigd. Het gelijk is aan belanghebbende.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Derde Enkelvoudige Belastingkamer

PROCES-VERBAAL

van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende,

tegen

de uitspraak van het hoofd van de afdeling Publieksdiensten van de gemeente P, verweerder, gedagtekend 11 januari 2002 en verzonden op 14 januari 2002, betreffende aan belangheb-bende opgelegde aanslag in de forensenbelasting voor het jaar 2000.

Het beroep is behandeld ter zitting van 15 augustus 2002.

Beslissing

Het Hof

- verklaart het beroep gegrond

- vernietigt de bestreden uitspraak

- vernietigt de aanslag, en

- gelast de gemeente P het gestorte griffierecht ad € 29 aan belanghebbende te vergoeden.

Gronden

1. Aan belanghebbende is, met dagtekening 30 december 2000, door de gemeente P een aan-slag in de forensenbelasting voor het jaar 2000 opgelegd, ten bedrage van ¦ 2.502, met aan-slagnummer: ###. De aanslag heeft betrekking op het object a-straat 1 (hierna: de woning) te P. Bij de bestreden uitspraak heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd.

2. Belanghebbende stelt dat de aanslag dient te worden vernietigd omdat de woning uitslui-tend is bestemd voor de verhuur. Ter zitting heeft belanghebbende nader verklaard dat de ver-huur door tussenkomst van de VVV plaatsvindt, maar dat klanten daarvoor ook rechtstreeks zijn zus kunnen benaderen, die de feitelijke verhuur doet. Tot dat laatste behoort onder meer het schoonmaken van de woning na vertrek van de huurder. De zus van belanghebbende, B, heeft deze verklaring ter zitting bevestigd. Belanghebbende heeft voorts nog verklaard dat de woning eenvoudig gemeubileerd is, dat hij vrijgezel is en geen gebruik van de woning maakt. Belanghebbende erkent dat de woning voor meer dan 90 dagen in het onderhavige jaar niet verhuurd is geweest en merkt op dat dat hem betreurt.

4. Naar verweerder heeft gesteld berust de aanslag op de voor het onderhavige jaar in de ge-meente P geldende Verordening forensenbelasting 2000 (hierna: de Verordening). Hierin staat onder meer het volgende vermeldt:

"Artikel 2. Belastbaar feit en belastingplicht

1. Onder de naam "forensenbelasting wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke per-sonen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld"

5. Verweerder heeft aangevoerd dat belanghebbende nimmer ingeschreven heeft gestaan in de gemeente P en dat hij de gemeubileerde woning in het onderhavige jaar voor meer dan 90 dagen tot zijn beschikking had, zodat de aanslag terecht is opgelegd.

6. Vaststaat dat de woning voor meer dan 90 dagen niet aan derden is verhuurd. Dit enkele feit houdt naar het oordeel van het Hof niet zonder meer in dat ervan dient te worden uitge-gaan dat de woning gedurende de tijd dat verhuur van de woning niet mogelijk is gebleken, althans dat verhuur niet heeft plaatsgevonden, door belanghebbende voor hemzelf als gemeu-bileerde woning beschikbaar is gehouden. Het Hof hecht geloof aan de verklaring van be-langhebbende dat hij in het onderhavige jaar feitelijk geen gebruik heeft gemaakt van de wo-ning. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat de woning, gedurende de tijd waarin de verhuur feitelijk niet heeft plaatsgevonden, feitelijk door belanghebbende is gebruikt. Ook overigens heeft verweerder geen, althans onvoldoende, feiten aannemelijk gemaakt waaraan als conclusie zou zijn te verbinden dat belanghebbende de woning voor hemzelf beschikbaar heeft gehouden.

7. Het Hof verbindt aan het vorenstaande als conclusie dat de woning uitsluitend is bestemd voor de verhuur, althans dat enig gebruik anders dan bestaande uit de verhuur van de woning en werkzaamheden die daarmee rechtstreeks verband houden, niet aannemelijk is geworden. Dit leidt ertoe dat aan de in artikel 2, eerste lid, van de Verordening gestelde voorwaarde dat de woning op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor belanghebbende beschikbaar is gehouden, niet is voldaan.

8. Gezien het hiervoor overwogene is het gelijk aan belanghebbende.

Proceskosten

Het Hof acht termen aanwezig voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Belanghebbende heeft evenwel geen aanspraak gemaakt op te vergoeden proceskosten, zodat een veroordeling tot vergoeding daarvan achterwege blijft.

De uitspraak is gedaan op 29 augustus 2002 door mr. Van der Ouderaa, lid van de belasting-kamer, in tegenwoordigheid van mr. Jonk als griffier. De beslissing is op die datum ter open-bare zitting uitgesproken. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, door het lid van de be-lastingkamer en de griffier ondertekend.

Het lid van de belastingkamer heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt U van de griffier een nota griffierecht.

De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onder-werpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor be-roep in cassatie verschuldigde recht.