Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-12-2002, AO9741, 00/90066

Gerechtshof Amsterdam, 30-12-2002, AO9741, 00/90066

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 december 2002
Datum publicatie
18 mei 2004
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2002:AO9741
Zaaknummer
00/90066

Inhoudsindicatie

In dit geval gaat het om de vraag of sprake is van noten, vers of gedroogd, al dan niet gepeld, dan wel om noten die op andere wijze zijn bereid of verduurzaamd. Vaststaat dat het pellen van de onderhavige hazelnoten is gebeurd door middel van een warmtebehandeling, waardoor het vlies wegbrandt, en waarbij de noten tevens vocht verliezen. De stelling van belanghebbende dat alleen al deze behandeling indeling onder post 0802 uitsluit, wordt verworpen. De tekst van post 0802 alsmede de Toelichting IDR daarop maken geen onderscheid naar de wijze waarop het drogen en pellen van de noten gebeurt.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

in de zaak nr. 00/90066 DK

de dato 30 december 2002

1. De procedure

1.1. Op 2 mei 2000 is bij de Tariefcommissie te Amsterdam een beroepschrift ingekomen van drs. A (B B.V.) te Z namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C B.V. te Y, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van de Belastingdienst Douanedistrict X (hierna: de inspecteur) van 28 maart 2000, nr. ……, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de indeling van hierna te noemen goederen in het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GDT) werd afgewezen.

1.2. Van belanghebbende is door de secretaris een griffierecht geheven van f 450,--. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend en de inspecteur een conclusie van dupliek.

1.3 Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie.

1.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer op 18 juni 2002.

Daar zijn verschenen A, tot bijstand vergezeld van D, en namens de inspecteur mr. E, tot bijstand vergezeld van drs. F en G, beiden werkzaam bij het Laboratorium van de Belastingdienst te Amsterdam (hierna: het Laboratorium).

1.5. De zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaken met de kenmerken 00/90053 DK, 00/90054 DK en 00/90055 DK. Door de inspecteur is een monster van de ingevoerde goederen overgelegd, alsmede een monster van een soortgelijk goed. Belanghebbende heeft van deze monsters kennis kunnen nemen en zich erover kunnen uitlaten.

2. De vaststaande feiten

2.1. Op 27 januari 1999 heeft belanghebbende in opdracht van B B.V. bij de douanepost F onder nummer …… een aangifte voor het vrije verkeer gedaan van goederen, van oorsprong uit Turkije, die in de aangifte werden omschreven als "geroosterde hazelnoten". De ingevoerde partij hazelnoten betrof in totaal 5.000 kg. De hazelnoten waren verpakt in verpakkingen van meer dan 1 kg. De omschrijving van de hazelnoten op de factuur luidde: "blanched 12/14 mm (hazelnut kernels)". De goederen werden aangegeven onder post 2008 19 19 van het GDT, waarvoor ten tijde van de invoer bij goederen van oorsprong uit Turkije een preferentieel tarief van 0% douanerechten gold.

2.2. De verificatie is aangehouden in verband met een monsteronderzoek door het Laboratorium. Het monster is daarbij geregistreerd onder nummer . Op 16 maart 1999 heeft het Laboratorium de inspecteur de navolgende bevindingen van het monsteronderzoek medegedeeld:

"Het monster bestaat uit hele hazelnoten. De noten vertonen geen bruinverkleuring.

Het product bevat enzymactiviteit (peroxydase).

Het droge-stofgehalte bedraagt: 97,5 gewichtspercenten.

Het droge-stofgehalte dat in de literatuur genoemd wordt voor hazelnoten is 94,2%. In gebrande hazelnoten, die geen enzymactiviteit vertonen worden droge-stofgehalten boven de 98% bevonden. De analyseresultaten geven aan dat het product slechts een gering warmteproces heeft ondergaan dat slechts tot zeer geringe veranderingen aan de noten heeft geleid. In de detailhandel worden vergelijkbare hazelnoten als vers verkocht. Omdat de noten geen duidelijke bruinverkleuring vertonen, slechts een gering verlaagd watergehalte en geen verlies aan enzymactiviteit kan het product niet worden ingedeeld als zijnde geroosterde noten als bedoeld bij de post 2008.

Advies goederencode: 0802 22 00".

2.3. De inspecteur heeft een afschrift van de uitslag van het monsteronderzoek aan belanghebbende gezonden en tevens medegedeeld dat op grond van de resultaten van het onderzoek de goederen worden ingedeeld in post 0802 22 00 van het GDT (preferentieel tarief bij oorsprong Turkije 3% aan douanerechten).

2.4. Ter zake van de onderhavige partij hazelnoten heeft een heronderzoek plaatsgevonden. Het monster is daarbij geregistreerd onder nummer . De bevindingen van dit onderzoek zijn aan belanghebbende medegedeeld in de "uitslag heronderzoek" van 21 juni 1999. In dit schrijven is onder meer het volgende vermeld:

"Om de juistheid van de bevinding van enzymaktiviteit te bevestigen is het monster naar een tweede laboratorium gestuurd. Het analyserapport luidde als volgt:

De microchemische reactie met waterstofperoxide is positief. Voor zover bij microscopisch onderzoek kan worden nagegaan is het monster vermoedelijk niet verhit geweest.

GERAADPLEEGDE INSTANTIE: (...)

Het droge-stofgehalte bedraagt: 97.5 gewichtspercenten.

De analyseresultaten geven aan dat het product slechts een gering warmteproces heeft ondergaan dat slechts tot zeer geringe veranderingen aan de noten heeft geleid.

Omdat het proces van ontvliezen ("blanched") slechts tot doel heeft de noot vrij te maken en verder geen verandering beoogt die de noot geroosterd doet smaken dan wel een geroosterd uiterlijk geeft ziet het laboratorium niet op welke gronden dit product als geroosterde noot moet worden ingedeeld. De verwijzing naar de eerdere tariefzaak is niet terecht omdat het daar geroosterde noten betrof die geen enzymaktiviteit vertoonden.".

2.5. Op 4 augustus 1999 heeft de inspecteur aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling uitgereikt voor f 1.381,59,59 aan douanerechten. In de toelichting wordt verwezen naar de uitslag van het monsteronderzoek.

2.6. Belanghebbende heeft op 16 september 1999 bezwaar gemaakt tegen de wijziging van de indeling in het GDT. Naar aanleiding van het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift heeft de inspecteur het Laboratorium verzocht nader onderzoek te doen, waarbij een monster van de onderhavige partij hazelnoten op smaak werd getest. Na het horen van belanghebbende op 14 december 1999 heeft de inspecteur in de uitspraak op bezwaar zijn standpunt ten aanzien van de indeling gehandhaafd. In de uitspraak is onder het kopje "Beoordeling van uw bezwaar" onder meer vermeld:

"Uit het (her)onderzoek kwam naar voren dat de betreffende partij hazelnoten weliswaar een warmtebehandeling hebben ondergaan, maar dat deze behandeling onvoldoende was om de hazelnoten als geroosterd te kunnen beschouwen.

De onderhavige hazelnoten vertoonden geen bruinverkleuring. Bij een nader onderzoek is de smaak van de betreffende hazelnoten onderzocht. De smaak van de noten was daarbij gelijk aan die van verse hazelnoten (zonder vel), in ieder geval werd niet de karakteristieke roostersmaak waargenomen.".

2.7. Op grond van hetgeen in de gedingstukken over de kenmerken en eigenschap-pen van de goederen is vermeld, en gelet op hetgeen partijen ter zitting daaraan nog hebben toegevoegd, is over de goederen en de behandeling, die de goederen hebben ondergaan, het volgende komen vast te staan. Hazelnoten worden met schil geplukt. Met schil is het vochtigheidspercentage 16 à 18. Dit is afhankelijk van de oogst. De geplukte hazelnoten worden in de zon gedroogd, en wel om de schil te laten indrogen, zodat die op eenvoudige wijze kan worden verwijderd. Hierna blijft de hazelnoot in de harde dop over. Vervolgens worden de hazelnoten verder gedroogd tot een vochtigheidspercentage van 6 à 7 is bereikt. Hazelnoten in de harde dop worden als zodanig verkocht, maar veelal worden zij eerst in het land van oorsprong van de harde dop ontdaan. Dit laatste heet kraken en gebeurt met molenstenen. Na het kraken blijft de hazelnoot met daaromheen een bruin vliesje over. Hazelnoten met vliesje worden eveneens verkocht. Hazelnoten ondergaan een warmtebehandeling in roosterovens om de noten van het vliesje te ontdoen. Al naar gelang de wensen van de afnemer kan bij de verhitting de hoogte van de temperatuur en de tijdsduur variëren.

3. Het geschil

In geschil is of de onderhavige goederen dienen te worden ingedeeld onder post 0802 22 00 van het GDT, zoals de inspecteur voorstaat, dan wel onder post 2008 19 19, hetgeen belanghebbende verdedigt. Genoemde posten luiden als volgt:

Post 0802 22 00

"0802 Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal,

al dan niet gepeld:

(…)

- hazelnoten (Corylus spp.):

(…)

0802 22 00 - - zonder dop".

Post 2008 19 19

"2008 Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze

bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde

suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen:

- noten, grondnoten en andere zaden, ook indien onderling vermengd:

(…)

2008 19 - - andere, mengsels daaronder begrepen:

- - - in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke

verpakking van meer dan 1 kg:

(...)

- - - - andere

(…)

2008 19 19 - - - - - - andere".

De Toelichting IDR op hoofdstuk 8, de Aantekeningen op Hoofdstuk 20 en de Toelichting IDR op post 2008 luiden, voorzover hier van belang, als volgt:

Toelichting IDR op Hoofdstuk 8:

"Algemene opmerkingen

Dit hoofdstuk omvat vruchten (noten daaronder begrepen) en schillen van citrusvruchten of meloenen, die doorgaans bestemd zijn voor menselijke consumptie, hetzij als zodanig hetzij na te zijn bereid. Zij kunnen vers zijn (gekoeld daaronder begrepen), bevroren (ook indien zij van tevoren zijn gestoomd of gekookt in water of met toegevoegde zoetstof) of gedroogd (dehydreren, evaporeren of droogvriezen daaronder begrepen). Zij mogen eveneens voorlopig zijn verduurzaamd, bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan zout, zwavel of anders stoffen met conserverende werking zijn toegevoegd, een en ander voorzover zij aldus niet voor dadelijke consumptie geschikt zijn.

(…)

Vorenbedoelde producten mogen geheel, in schijven of in stukken gesneden, ontpit, tot pulp geplet, geraspt, geschild, gepeld of ontbolsterd zijn.

(…)

Van dit hoofdstuk zijn voorts uitgezonderd:

1. (…);

2. eetbare vruchten en schillen van citrusvruchten of van meloenen die anders zijn bereid of verduurzaamd dan hiervoor omschreven (hoofdstuk 20);

3. gebrande vruchten (onder meer kastanjes, amandelen en vijgen), ook indien gemalen en gewoonlijk bestemd om te worden gebruikt als koffiesurrogaat (post 21.01).

Er zij op gewezen dat de vruchten bedoeld bij dit hoofdstuk hieronder blijven ingedeeld, ook indien zij luchtdicht zijn verpakt (bijvoorbeeld gedroogde pruimen of hazelnoten in blik). Deze verpakte producten zijn echter meestal op een andere manier bereid of verduurzaamd dan omschreven in de posten zodat zij dan niet onder dit hoofdstuk worden ingedeeld doch onder hoofdstuk 20.".

Aantekening 1, letter a, op Hoofdstuk 20

"1. Dit hoofdstuk omvat niet:

a) groenten en vruchten, bereid of verduurzaamd op een wijze genoemd in de hoofdstukken 7, 8 en 11;

b) (…).".

Toelichting IDR op post 2008

"Deze post omvat vruchten en andere eetbare plantendelen, mengsels van deze producten daaronder begrepen, in hun geheel, in stukken of als pulp, die op andere wijze zijn bereid of verduurzaamd dan is omschreven in andere hoofdstukken of in de voorgaande posten bedoeld bij dit hoofdstuk. Hieronder vallen onder meer:

1. amandelen, grondnoten, betelnoten (arecanoten of pinangnoten), en andere noten, droog gebrand of geroosterd, dan wel gebrand of geroosterd in olie of vet, ook indien zij plantaardige olie bevatten, met plantaardige olie bestreken zijn of oppervlakkig gezouten zijn dan wel omgeven zijn met aromatische stoffen, specerijen of andere toevoegingen;

(…)".

4. Het standpunt van belanghebbende

4.1. Verwezen wordt naar de uitspraken van de Tariefcommissie van 21 september 1994, zaak nummer 12 792, UTC 1994/56, en 15 september 1995, zaak nummer 13 283, UTC 1996/3. Sinds deze uitspraken heeft de douane geen op- of aanmerkingen meer gemaakt bij de in-voer van dit soort hazelnoten tot begin 1999. De douane meent ten onrechte dat deze zaken apart staan van de onderhavige zaken. De hazelnoten worden op dezelfde wijze geroosterd als de noten die in die uitspraken aan de orde waren. Het betreft het ontdoen van het natuurlijke vliesje, nadat de hazelnoten van de doppen zijn ontdaan. In Turkije gebeurt dit door middel van moderne bandovens. Door middel van de instelling van de temperatuur en de tijdsduur kan men tot verschillende gradaties van roostering (branding) komen. De diverse soorten (blank, licht, midden en zwaar geroosterd) hebben een verschil in roostering ondergaan en hebben daardoor ook een verschil in vochtpercentage.

De volgende warmtebehandelingen komen voor:

soort hazelnoot temp. ºC tijd vochtgehalte kleur

blanched 120-135 7-8 min. 4-5 % wit

slightly roasted: 130-140 tot 10 min 2,5-3,5% wit-lichtbruin

medium roasted: 140-145 tot 25 min. 1,5-2,5% goudbruin-bruin

dark roasted: 150-170 50 min. 0,5-1,0% donkerbruin

De criteria smaak en kleur die de inspecteur hanteert om de noten als geroosterd aan te merken, zijn niet relevant. Het gaat er bij de tariefindeling om of de noten al dan niet de behandeling roosteren hebben ondergaan. De onderhavige noten hebben een langere roostertijd ondergaan dan nodig is voor het ontvliezen, namelijk de behandeling slightly roasted. Alsdan kunnen de goederen niet meer worden ingedeeld onder post 0802. De prijzen van geroosterde hazelnoten zijn altijd duurder (ongeveer $ 70 per 100 kg) dan van ongeroosterde hazelnoten.

4.2. Belanghebbende heeft daaraan ter zitting het volgende toegevoegd. Banketbakkerijen en chocoladefabrikanten zijn grote afnemers van (ontvliesde) hazelnoten. Toch gebruiken beide niet dezelfde soort. Chocoladefabrikanten hechten geen belang aan de roosterduur, maar stellen wel als voorwaarde dat het vochtgehalte minimaal moet zijn, omdat water en chocolade niet samengaan. Banketbakkers daarentegen gebruiken de noot ter versiering en willen een zo licht mogelijke noot, ongeacht het vochtgehalte. De houdbaarheid van hazelnoten is sterk afhankelijk van het vochtgehalte. Als geen enzymactiviteit meer wordt waargenomen, wil dat niet zeggen dat sprake is van "dode" noten. De noten variëren wat betreft grootte, zodat de warmtebehandeling ook niet voor alle noten dezelfde uitwerking heeft. Afhankelijk van de duur van de verhitting zullen sommige noten nog wel enzymactiviteit vertonen en andere niet. Het komt voor dat na het roosteren vliesjes niet verwijderd zijn. Wil de afnemer specifiek noten zonder vlies, dan worden de noten nageborsteld. Dit gaat met een machine en gebeurt ook in Turkije. Op zichzelf is het wel begrijpelijk dat de inspecteur werkbare criteria wil. Over smaak en kleur valt echter te twisten. Daarom zijn deze criteria niet goed bruikbaar. Onbehandelde (blanke) hazelnoten bevatten meer vocht dan geroosterde hazelnoten en zijn daarom goedkoper. Dit scheelt al gauw $70 per 100 kg. De inspecteur stelt dat slightly roasted hazelnoten niet zijn verduurzaamd. Bij deze behandeling trekt de inspecteur blijkbaar de grens. Die is volkomen willekeurig. Ook bij deze behandeling is sprake van verduurzaming, omdat het vochtpercentage minder is geworden. Voor verduurzaming (langere houdbaarheid) is niet vereist dat de noot door en door is verhit. Onbehandelde hazelnoten met vlies horen onder hoofdstuk 8; ontvliesde hazelnoten en de soorten die een verdergaande warmtebehandeling hebben ondergaan onder hoofdstuk 20. De correcties van de Nederlandse douane hebben ertoe geleid dat het voor belanghebbende niet meer rendabel is om noten te importeren. De handel en goederenstroom is verlegd naar andere lidstaten. De Duitse douane hanteert nu ook de criteria smaak en kleur, maar daarbij wordt - anders dan in Nederland- de nodige soepelheid in acht genomen.

5. Het standpunt van de inspecteur

5.1. Er wordt in het GDT onderscheid gemaakt tussen verse of gedroogde hazelnoten, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld (post 0802) en hazelnoten op andere wijze bereid of verduurzaamd (post 2008). Omdat hazelnoten een warmtebehandeling ondergaan om het vlies te verwijderen, is het moeilijk vast te stellen of sprake is van een warmtebehandeling voor het ontvliezen of van een warmtebehandeling (branden of roosteren) om de goederen te verduurzamen. Voor het laatstgenoemde onderscheid bestaan geen vaste richtlijnen. Vandaar dat het zinvol is dat het onderscheid op basis van smaak en kleur van de hazelnoten wordt vastgesteld. Aan de hand van deze criteria - de mate van bruinverkleuring en het al dan niet aanwezig zijn van de karakteristieke roostersmaak - kan op eenvoudige wijze worden vastgesteld onder welke post de noten moeten worden ingedeeld. Het gaat in casu om hazelnoten met een vochtgehalte van 2,5 procent, die in kleur of smaak niet verschillen van ontvliesde hazelnoten, en waarin nog enzymactiviteiten aanwezig zijn, omdat de noten niet door en door zijn verhit. Uit het laboratoriumonderzoek kan worden geconcludeerd dat de hazelnoten een warmtebehandeling hebben ondergaan. Dit blijkt uit het droge-stofgehalte en de enzymactiviteiten. De door belanghebbende genoemde uitspraken van de Tariefcommissie zien niet op hetzelfde geschil en zijn daarom niet van toepassing.

5.2. De inspecteur heeft daaraan ter zitting het volgende toegevoegd. Het overgelegde monster van de onderhavige goederen toont aan dat de noten blank/wit van kleur zijn. Hazelnoten moeten een warmtebehandeling ondergaan om het vlies te kunnen verwijderen. Indeling onder hoofdstuk 20 is niet mogelijk, indien de behandeling van de noten uitsluitend is gericht op het ontvliezen. Er treedt dan ook geen smaak- of kleurverandering op. Ook de behandeling "slightly roasted" is - om dezelfde reden - onvoldoende om de noten onder hoofdstuk 20 in te kunnen delen. Door het Laboratorium is vastgesteld dat de onderhavige goederen geen kleur- of smaakverandering vertoonden en dat deze daarom onder hoofdstuk 8 moeten worden ingedeeld. Voor indeling onder post 2008 geldt dat de hazelnoot vrijwel geen vocht mag bevatten. Enzymwerking mag niet meer worden waargenomen; de noot is als het ware "dood". In het onderhavige geval is nog wel enzymwerking waargenomen. De inspecteur heeft een monster van de onderhavige goederen naar de Duitse douane gestuurd. Die kwam tot dezelfde conclusie: ook in Duitsland hanteert men nu de criteria smaak en kleur.

6. De rechtsoverwegingen

6.1. In dit geval gaat het om de vraag of sprake is van noten, vers of gedroogd, al dan niet gepeld, dan wel om noten die op andere wijze zijn bereid of verduurzaamd. Vaststaat dat het pellen van de onderhavige hazelnoten is gebeurd door middel van een warmtebehandeling, waardoor het vlies wegbrandt, en waarbij de noten tevens vocht verliezen. De stelling van belanghebbende dat alleen al deze behandeling indeling onder post 0802 uitsluit, wordt verworpen. De tekst van post 0802 alsmede de Toelichting IDR daarop maken geen onderscheid naar de wijze waarop het drogen en pellen van de noten gebeurt.

6.2. Belanghebbende heeft gesteld dat de onderhavige goederen langer zijn verhit dan nodig is voor het ontvliezen, en dat daardoor indeling onder post 0802 niet meer mogelijk is. De inspecteur heeft daartegenover gemotiveerd gesteld, dat dit laatste niet door onderzoek van de goederen zelf kan worden vastgesteld. Gelet op de onderlinge samenhang tussen de posten 0802 en 2008 is de Douanekamer van oordeel dat hazelnoten pas voor indeling in post 2008 in aanmerking komen, indien kan worden vastgesteld dat de behandeling of de bereiding van de goederen niet beperkt is gebleven tot het pellen of drogen van de hazelnoten. Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie en de Douanekamer (Tariefcommissie) worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in het GDT zijn omschreven, en zoals deze aan de hand van die omschrijving in concreto bij de litigieuze goederen kunnen worden vastgesteld. In casu is het noodzakelijk dat bij het onderzoek naar die eigenschappen en kenmerken van de goederen kan worden vastgesteld, dat zij een verdergaande behandeling - in dit geval branden of roosteren - hebben ondergaan dan alleen pellen of het doen verliezen van vocht.

6.3. Ten aanzien van de vaststelling of de vorenvermelde "verdergaande behandeling" heeft plaatsgevonden wordt het volgende overwogen. De inspecteur heeft onder verwijzing naar het ook op de zitting deskundig onderbouwd betoog van het Laboratorium gesteld, dat een verdergaande behandeling dan drogen en pellen, kan worden vastgesteld aan de hand van verschillende criteria, namelijk het droge-stofgehalte, afwezigheid van enzymen, bruinverkleuring en smaak. Op grond van de sub 2.2., 2.4. en 2.6. bevonden resultaten van de onderzoeken van de twee laboratoria - die overigens door belanghebbende niet zijn betwist - komt de Douanekamer tot het oordeel dat aan de hand van de eerdergenoemde criteria niet kan worden vastgesteld, dat de onderhavige hazelnoten een verdergaande behandeling hebben ondergaan dan een warmtebehandeling die was gericht op het verwijderen van het vliesje van de noot en enig verlies van vocht. Daaraan kan niet afdoen de stelling van belanghebbende dat verlies van vocht ook een vorm van verduurzaming van het product is. Blijkens de Aantekeningen en de Toelichting op Hoofdstuk 8 worden gedroogde vruchten, waaronder noten, in dat hoofdstuk ingedeeld.

6.4. Uit het vorenoverwogene volgt dat de inspecteur terecht de tariefpost van de aangifte heeft gewijzigd in post 0802 22 00 van het GDT. Het gelijk is mitsdien aan de inspecteur.

7. De proceskosten

De Douanekamer acht geen termen aanwezig een der partijen te veroordelen tot vergoeding van proceskosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

8. De beslissing

De Douanekamer verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gewezen in raadkamer op 30 december 2002 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. E.N. Punt en mr. Th.J.G. van Berkum, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.G. van Aalst, griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.

De griffier: De voorzitter:

Beroep in cassatie

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

2. Bij dit beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt u een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoep kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.