Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-04-2003, AF8284, 02/05531 PV

Gerechtshof Amsterdam, 11-04-2003, AF8284, 02/05531 PV

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 april 2003
Datum publicatie
7 mei 2003
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2003:AF8284
Zaaknummer
02/05531 PV

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd over een parkeerduur van 64 minuten (op grond van de Verordening Parkeerbelastingen 2002 van de gemeente Hilversum). Verweerder heeft gesteld noch aannemelijk gemaakt dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan. Gelet op artikel 234, vierde lid, van de Gemeentewet dient de naheffingsaanslag berekend te worden over een parkeerduur van een uur.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Veertiende Enkelvoudige Belastingkamer

PROCES-VERBAAL

van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende,

tegen

de uitspraak van het hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Hilversum, hierna verweerder, gedagtekend 10 september 2002, betreffende de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer 123456.

Het beroep is behandeld ter zitting van 28 maart 2003.

Beslissing

Het Hof:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraak;

- vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van e 1,12 aan belasting en e 41 aan kosten;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende tot een beloop van e 9 en wijst de gemeente Hilversum aan als de rechtspersoon die dit bedrag aan belanghebbende dient te voldoen;

- gelast de gemeente Hilversum het gestorte griffierecht ad e 29 aan belang-hebbende te vergoeden.

Gronden

1. De auto van belanghebbende, een grijze personenauto van het merk A met kenteken xx-xx-xx, stond op 9 maart 2002 geparkeerd op de a-straat in Hilversum op een plaats en een tijdstip dat parkeerbelasting is verschuldigd. Om 15:06 uur is door een parkeerwachter geconstateerd dat er ter zake van het aldaar parkeren geen parkeerbelasting was voldaan en is door hem onderhavige naheffingsaanslag opgelegd. De naheffingsaanslag is opgelegd tot een bedrag van e 1,20 aan parkeerbelasting en een bedrag van ? 41,00 aan kosten.

2.1. Ingevolge de Verordening Parkeerbelastingen 2002 en de daarbij behorende tarieventabel bedraagt de parkeerbelasting voor plaatsen gelegen in tariefzone II (waartoe de a-straat behoort) e 1,20 per 64 minuten.

2.2. Ingevolge artikel 234, vierde lid, van de Gemeentewet wordt, in geval een naheffingsaanslag wordt opgelegd, deze berekend over een parkeerduur van een uur, tenzij het aannemelijk is dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan.

2.3. Ter zitting is door de verweerder bevestigd dat de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd is over een parkeerduur van 64 minuten. Verweerder heeft gesteld noch aannemelijk gemaakt dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan. Gelet op het bepaalde in artikel 234, vierde lid, van de Gemeentewet dient de naheffingsaanslag dan ook berekend te worden over een parkeerduur van een uur. De naheffingsaanslag dient dan ook verminderd te worden tot 60/64 maal e 1,20 = (afgerond) e1,12. De bestreden uitspraak kan in zoverre dan ook niet in stand blijven.

3.1. Belanghebbende heeft gesteld dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat hij heeft geprobeerd de parkeerbelasting te betalen met behulp van de chipper/chipknip, maar dat de gleuf waarin de chipperpas moet worden gestoken geblokkeerd was door een metalen plaat. Belanghebbende heeft gesteld dat de gemeente Hilversum moet zorgen voor deugdelijk werkende apparatuur.

3.2. Hiertegenover heeft de verweerder gesteld dat het tot en met juni-juli 2002 in de gemeente Hilversum nog niet mogelijk was om met behulp van de chipper/chipknip te betalen, omdat er vóór die tijd nog geen aansluiting was met Interpay. De gleuven voor de chipperpas van alle parkeerautomaten waren tot die tijd geblokkeerd, op de automaten waren stickers aangebracht dat betalen met chipper/chipknip nog niet mogelijk was.

3.3 Met verweerder is het hof van oordeel dat het ter plaatse niet kunnen betalen met een chipper/chipknip niet afdoet aan de verplichting van belanghebbende om de parkeerbelasting bij aanvang van het parkeren te voldoen door middel van het inwerpen van geld. Van parkeerders mag worden verwacht dat zij over voldoende pasmunt beschikken. De omstandigheid dat belanghebbende geen sticker op de automaat heeft aangetroffen dat betalen met de chipkaart nog niet mogelijk was doet aan de verschuldigdheid van de parkeerbelasting niet af. Voorts bestond er op de datum dat de naheffingsaanslag is opgelegd geen wettelijke bepaling die gemeenten ertoe verplicht belastingplichtigen in staat te stellen om te kunnen betalen met chipper/chipknip.

3.4 Belanghebbende heeft nog gesteld dat een parkeercontroleur heeft gezegd dat hij maar in beroep moest komen omdat hij de naheffingsaanslag niet meer ongedaan kon maken. Deze stelling, die overigens door verweerder is weersproken, is naar het oordeel van het Hof te vaag en weinig gespecificeerd om een beroep op het vertrouwensbeginsel te kunnen honoreren.

4. Uit het onder 2. overwogene volgt dat de naheffingsaanslag tot een te hoog bedrag is opgelegd. Het Hof zal de naheffingsaanslag verminderen tot een te betalen bedrag aan belasting van e 1,12 en een bedrag van e 41 aan kosten. Voor een verdere vermindering of vernietiging van de naheffingsaanslag is gelet op het onder 3. overwogene geen plaats.

Proceskosten

Nu de uitspraak niet in stand blijft acht het Hof termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Gelet op het Besluit proceskosten bestuursrecht komen voor vergoeding in aanmerking de reiskosten per openbaar vervoer, 2e klasse, voor het bijwonen van de zitting, door het Hof vastgesteld op e 9.

De uitspraak is gedaan op 11 april 2003 door mr. Van Loon, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Rentenaar-Groot als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.

Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt U van de griffier een nota griffierecht.

De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het Gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.