Gerechtshof Amsterdam, 12-09-2003, AL3409, 02/04630
Gerechtshof Amsterdam, 12-09-2003, AL3409, 02/04630
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 september 2003
- Datum publicatie
- 1 oktober 2003
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2003:AL3409
- Zaaknummer
- 02/04630
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 222
Inhoudsindicatie
Baatbelasting gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat belanghebbendes onroerende zaak is gebaat.
Uitspraak
(Op verzoek niet geanonimiseerd)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Veertiende Enkelvoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van het Waterschap Groot-Haarlemmermeer te Hoofddorp, belanghebbende,
tegen
de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, verweerder.
1. Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 18 juli 2002. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 10 juni 2002, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de baatbelasting met aanslagnummer 5652, dagtekening 1 november 2000, tot een bedrag aan baatbelasting van ƒ 10.508,40 (e 4.768,50).
Na bezwaar tegen de aanslag heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan. De aanslag is bij de bestreden uitspraken gehandhaafd.
Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van verweerder en vernietiging van de aanslag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak.
Ter zitting van 25 april 2003 zijn verschenen X namens belanghebbende, alsmede Y namens verweerder.
Verweerder heeft ter zitting een kopie van het bekostigingsbesluit, alsmede de bij de Verordening baatbelasting behorende kaart overgelegd. Belanghebbende was reeds in het bezit van deze stukken. Tevens heeft verweerder een kaart met kadastrale percelen en bebouwing overgelegd. Belanghebbende heeft kennis kunnen nemen van dit stuk en heeft hierop kunnen reageren. Genoemde stukken zijn bij de gedingstukken gevoegd.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. In zijn openbare vergadering van 26 september 2000 heeft de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude vastgesteld de Verordening baatbelasting riolering gebied industriegebied Halfweg (hierna: de Verordening). Deze Verordening luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
1. een onroerende zaak:
- een bebouwd of onbebouwd kadastraal perceel;
- …
2. het bestemmingsplan:
- …
- Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1968, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 januari 1969 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord Holland op 17 maart 1970 nr. 139 en onherroepelijk geworden bij Koninklijk Besluit van 20 juni 1974;
…
5. Bestemming: de voor een onroerende zaak geldende bestemming:
- …
- Handel en Nijverheid, artikel 5 van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1968
…
7. Peildatum: 1 oktober 1999
Artikel 2 Belastbaar feit
1. Onder de naam 'baatbelasting riolering gebied industriegebied Halfweg' wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de rode omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 oktober 1999 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.
2. De in het eerste lid bedoelde voorziening omvat het leggen van een riool(pers)leidingen met inbegrip van bijbehorende werken waaronder de plaatsing van rioolgemalen en -putten
Artikel 3 Belastingplicht
1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
…"
2.2 Belanghebbende is eigenaar van het in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude gelegen perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude sectie K nummer 321 (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak is kadastraal 1080 m² groot. De onroerende zaak is circa 70 meter lang en circa 15 meter breed. De onroerende zaak maakt deel uit van de kade van de Rottepolder langs de ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Volgens het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1968 mag 50% van de onroerende zaak, dat wil zeggen 540 m², worden bebouwd.
2.3 De onroerende zaak is door belanghebbende in pacht uitgegeven aan de eigenaar/gebruiker van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie K nummer 344 (hierna: perceel K 344). Perceel K 344 grenst aan de onroerende zaak. In het pachtcontract is de voorwaarde opgenomen dat de pachter zonder schriftelijke toestemming van de verpachter (belanghebbende) op het gepachte geen gebouw, getimmerte en/of woonwagen mag plaatsen. Ondanks deze voorwaarde heeft de pachter zonder toestemming van belanghebbende op een gedeelte van de onroerende zaak bebouwing opgericht. De pachter heeft een dienstwoning met garage gebouwd, die deels gelegen is op de onroerende zaak. De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude heeft op 4 december 1995 een bouwvergunning verleend voor de bouw van een dienstwoning op het perceel K 344.
2.4 Op de onroerende zaak is de Keur van het Waterschap Groot-Haarlemmermeer van toepassing. Op grond van de Keur is het verboden om in de kern- en beschermingszones van waterkeringen te bouwen. De kern- en beschermingszones strekken zich uit over de gehele lengte en breedte van de onroerende zaak.
2.5 Door de onroerende zaak lopen in de breedterichting een hoofdgasleiding en een hoofdwaterleiding. Op de leidingen en binnen een strook van vijf meter ter weerszijden daarvan mogen van de leidingbeheerders geen bouwwerken worden opgericht.
3. Geschil
Tussen partijen is in geschil of de onroerende zaak is gebaat door de aanleg van de riool(pers)leiding. Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanslag moet worden vernietigd omdat de onroerende zaak door de getroffen voorzieningen naar zijn oordeel niet is gebaat. Verweerder heeft geconcludeerd tot bevestiging van de bestreden uitspraak.
4. Standpunten van partijen
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de desbetreffende gedingstukken. Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht als volgt.
Namens belanghebbende is verklaard:
Het gaat er om of een onroerende zaak in een betere positie is komen te verkeren. Op de onroerende zaak rust een Keur van het Waterschap. Het betreft hier een belangrijke waterkering voor de Rottepolder tegen water uit de ringvaart van de Haarlemmermeer. In de breedte, ongeveer in het midden van de onroerende zaak, loopt een gasleiding. De onroerende zaak is verpacht aan de gebruiker van het er voor gelegen perceel K 344 onder de voorwaarde dat er niet op gebouwd mag worden. Dit is toch gebeurd. De Keur van het Waterschap is heilig. De onroerende zaak ligt ingesloten tussen ringvaart, perceel K 344 en een dijk. Het Waterschap heeft de bloot eigendom van de gehele dijk. Sommige delen zijn in erfpacht uitgegeven. Op die delen is soms ook gebouwd; dat wordt per perceel bezien. Beslissend is of er schade aan de dijk optreedt. De onroerende zaak vormt fysiek één geheel met perceel K 344. Perceel K 344 is verhard, belanghebbendes perceel K 321 is grasland. De bebouwing betreft een eenvoudige dienstwoning, deze bevindt zich deels op de onroerende zaak, en een bouwvallige oude garage. De riolering loopt onder de ventweg. Het Waterschap heeft op zich niets met waterleidingen te maken.
Namens verweerder is verklaard:
In het bestemmingsplan is bepaald dat 50% bebouwd mag worden. De Keur is door het Waterschap zelf ingesteld. Er staat wel een woning op de onroerende zaak. Daar is het Waterschap kennelijk mee akkoord gegaan. In de praktijk wordt er wel vaker gebouwd op grond waar een Keur op rust. Dat blijkt ook uit de tekening die ik heb overgelegd. De garage bevindt zich geheel op belanghebbendes perceel K 321.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. Belanghebbende heeft ter ondersteuning van zijn standpunt -zakelijk weergegeven- het volgende gesteld. Op de onroerende zaak is de Keur van het Waterschap van toepassing, op grond waarvan het verboden is het perceel te bebouwen. Het bestemmingsplanvoorschrift dat de onroerende zaak voor 50% bebouwd mag worden heeft tot gevolg dat, gelet op de beperkte breedte van het perceel, het onmogelijk is om bebouwing met bestemming "handel en nijverheid" te realiseren. In het pachtcontract dat belanghebbende heeft gesloten met een derde is opgenomen dat zonder schriftelijke toestemming van de pachter de onroerende zaak niet bebouwd mag worden. Er zijn geen aansluitpunten op de riolering ten behoeve van de onroerende zaak.
5.2 Verweerder heeft hiertegenover -kort samengevat- het volgende aangevoerd. Belanghebbende kan de Keur naar eigen inzicht aanpassen of intrekken, ondanks de Keur is de onroerende zaak bebouwd, belanghebbende is hier kennelijk mee akkoord gegaan. Ook andere percelen waarop de Keur van toepassing zijn bebouwd. Op grond van het bestemmingsplan is gedeeltelijke bebouwing toegestaan. De hoofdaansluiting van het riool valt buiten de onroerende zaak maar ingeval van bebouwing kan de huisaansluiting eenvoudig worden doorverbonden met de hoofdaansluiting.
5.3 Met betrekking tot de vraag of de onroerende zaak gebaat is door de aanleg van de riool(pers)leiding overweegt het Hof als volgt. Voorop moet worden gesteld dat nu belanghebbende stelt dat zijn onroerende zaak niet is gebaat, op verweerder de last rust te bewijzen dat dit wel het geval is. Verweerder heeft naar 's Hofs oordeel voldoende aannemelijk gemaakt dat belanghebbendes onroerende zaak is gebaat. Door de totstandbrenging van de voorzieningen heeft de onroerende zaak betere gebruiksmogelijkheden gekregen. De aanleg van de riolering heeft een gunstig effect op verpachtbaarheid van de onroerende zaak. De op de onroerende zaak gelegen woning heeft door de mogelijkheid een aansluiting te krijgen op de riolering extra zekerheid en comfort gekregen, factoren die in het maatschappelijk verkeer, naar algemeen bekend is, positief worden gewaardeerd. Genoemde factoren werken voor de desbetreffende onroerende zaak in het algemeen waardeverhogend. Daardoor is de onroerende zaak -objectief bezien- in een voordeliger positie gebracht, en als zodanig gebaat. Dat op de onroerende zaak een Keur rust van het Waterschap doet hier niet aan af. Immers, ondanks de Keur is bebouwing op de onroerende zaak opgericht, belanghebbende heeft hiertegen geen maatregelen ondernomen en verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat ook in andere gevallen waarbij op een perceel een Keur van het Waterschap rust bebouwing heeft plaatsgevonden met instemming van belanghebbende. Ook de omstandigheid dat de onroerende zaak geen directe aansluiting heeft op het riool doet hier niet aan af, nu verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de onroerende zaak eenvoudig op de hoofdverbinding van het riool is aan te sluiten.
6. Proceskosten
Nu de uitspraak in stand blijft en zich geen bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan acht het Hof geen termen aanwezig voor een veroordeling van een der partijen in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
7. Beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak is vastgesteld op 12 september 2003 door mr. Van Loon, in tegenwoordigheid van mr. Rentenaar-Groot als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.