Gerechtshof Amsterdam, 12-09-2003, ECLI:NL:GHAMS:2003:BW2083 AL3539, 02/05382
Gerechtshof Amsterdam, 12-09-2003, ECLI:NL:GHAMS:2003:BW2083 AL3539, 02/05382
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 september 2003
- Datum publicatie
- 1 oktober 2003
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2003:AL3539
- Zaaknummer
- 02/05382
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 222
Inhoudsindicatie
Baatbelasting gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Verweerder heeft niet, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt dat belanghebbendes onroerende zaak is gebaat.
Uitspraak
(Op verzoek niet geanonimiseerd)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Veertiende Enkelvoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van het Waterschap Groot-Haarlemmermeer te Hoofddorp, belanghebbende,
tegen
de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, verweerder.
1. Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 30 augustus 2002. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 24 juli 2002, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de baatbelasting met aanslagnummer 5656, dagtekening 1 november 2000, tot een bedrag aan baatbelasting van ƒ 18.584,30 (e 8.433,18).
Na bezwaar tegen de aanslag heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan. De aanslag is bij de bestreden uitspraken gehandhaafd.
Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van verweerder en vernietiging van de aanslag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak.
Ter zitting van 25 april 2003 zijn verschenen X namens belanghebbende, alsmede Y namens verweerder.
Verweerder heeft ter zitting een kopie van het bekostigingsbesluit, alsmede de bij de Verordening baatbelasting behorende kaart overgelegd. Belanghebbende was reeds in het bezit van deze stukken. Tevens heeft verweerder een kaart met kadastrale percelen en bebouwing overgelegd. Belanghebbende heeft kennis kunnen nemen van dit stuk en heeft hierop kunnen reageren. Genoemde stukken zijn bij de gedingstukken gevoegd.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. In zijn openbare vergadering van 26 september 2000 heeft de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude vastgesteld de Verordening baatbelasting riolering gebied industriegebied Halfweg (hierna: de Verordening). Deze Verordening luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
1. een onroerende zaak:
- een bebouwd of onbebouwd kadastraal perceel;
- …
2. het bestemmingsplan:
- …
- Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1968, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 januari 1969 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord Holland op 17 maart 1970 nr. 139 en onherroepelijk geworden bij Koninklijk Besluit van 20 juni 1974;
…
5. Bestemming: de voor een onroerende zaak geldende bestemming:
- …
- Handel en Nijverheid, artikel 5 van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1968
…
7. Peildatum: 1 oktober 1999
Artikel 2 Belastbaar feit
1. Onder de naam 'baatbelasting riolering gebied industriegebied Halfweg' wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de rode omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 oktober 1999 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.
2. De in het eerste lid bedoelde voorziening omvat het leggen van een riool(pers)leidingen met inbegrip van bijbehorende werken waaronder de plaatsing van rioolgemalen en -putten
Artikel 3 Belastingplicht
1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
…"
2.2 Belanghebbende is eigenaar van het in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude gelegen perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude sectie K nummer 318 (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak is kadastraal 1910 m² groot. De onroerende zaak is circa 125 meter lang en circa 15 meter breed. De onroerende zaak maakt deel uit van de kade van de Rottepolder langs de ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. De onroerende zaak is gelegen pal naast het verkeersknooppunt Rottepolderplein en Rijksweg A9. Volgens het bestemmingsplan Landelijk Gebied 1968 mag 50% van de onroerende zaak, dat wil zeggen 955 m², worden bebouwd.
2.3 De onroerende zaak is door belanghebbende in pacht uitgegeven aan een derde. In het pachtcontract is de voorwaarde opgenomen dat de pachter zonder schriftelijke toestemming van de verpachter (belanghebbende) op het gepachte geen gebouw, getimmerte en/of woonwagen mag plaatsen. De onroerende zaak is niet bebouwd.
2.4 Op de onroerende zaak is de Keur van het Waterschap Groot-Haarlemmermeer van toepassing. Op grond van de Keur is het verboden om in de kern- en beschermingszones van waterkeringen te bouwen. De kern- en beschermingszones strekken zich uit over de gehele lengte en breedte van de onroerende zaak.
2.5 Door de onroerende zaak lopen in de breedterichting een hoofdgasleiding en een hoofdwaterleiding. Op de leidingen en binnen een strook van vijf meter ter weerszijden daarvan mogen van de leidingbeheerders geen bouwwerken worden opgericht.
3. Geschil
Tussen partijen is in geschil of de onroerende zaak is gebaat door de aanleg van de riool(pers)leiding. Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanslag moet worden vernietigd omdat de onroerende zaak door de getroffen voorzieningen naar zijn oordeel niet is gebaat. Verweerder heeft geconcludeerd tot bevestiging van de bestreden uitspraak.
4. Standpunten van partijen
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de desbetreffende gedingstukken. Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht als volgt.
Namens belanghebbende is verklaard:
Het gaat er om of een onroerende zaak in een betere positie is komen te verkeren. Op de onroerende zaak rust een Keur van het Waterschap. Het betreft hier een belangrijke waterkering voor de Rottepolder tegen water uit de ringvaart van de Haarlemmermeer. De onroerende zaak is voor een hele lage pachtsom verpacht aan een particulier die er als hobby een paard op weidt. De ligging naast het Rottepolderplein maakt het gelet op geluidsoverlast moeilijk om de onroerende zaak te bebouwen. Het is voor belanghebbende ook niet mogelijk om de onroerende zaak voor een hogere pachtsom te verpachten. De driehoek voor belanghebbendes onroerende zaak is gemeentegrond, openbaar groen. De vijfde baan van Schiphol zal in de toekomst wel moeilijkheden geven om de onroerende zaak te bebouwen. Rechts van het perceel liggen bedrijfsgebouwen van De Ruiter. De riolering loopt langs de weg. De onroerende zaak heeft geen aansluitpunt op het riool. De onroerende zaak is bereikbaar via de openbare weg.
Namens verweerder is verklaard:
In het bestemmingsplan is bepaald dat 50% bebouwd mag worden. De Keur is door het Waterschap zelf ingesteld. De vijfde baan van Schiphol zal in de toekomst wel moeilijkheden geven om de onroerende zaak te bebouwen. Er is geen direct aansluitpunt op de riolering maar er ligt wel een verdeelpunt bij de onroerende zaak.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. Belanghebbende heeft ter ondersteuning van zijn standpunt -zakelijk weergegeven- het volgende gesteld. Op de onroerende zaak is de Keur van het Waterschap van toepassing, op grond waarvan het verboden is het perceel te bebouwen. Gelet op de geluidsoverlast van de Rijksweg A9 is het onmogelijk om het perceel te bebouwen. In het pachtcontract dat belanghebbende heeft gesloten met een derde is opgenomen dat zonder schriftelijke toestemming van de pachter de onroerende zaak niet bebouwd mag worden. Er zijn geen aansluitpunten op de riolering ten behoeve van de onroerende zaak.
5.2 Verweerder heeft hiertegenover -kort samengevat- het volgende aangevoerd. Belanghebbende kan de Keur naar eigen inzicht aanpassen of intrekken. Op grond van het bestemmingsplan is gedeeltelijke bebouwing toegestaan. De hoofdaansluiting van het riool valt buiten de onroerende zaak maar er is wel een verdeelpunt waardoor er een aansluiting kan worden gerealiseerd.
5.3 Met betrekking tot de vraag of de onroerende zaak gebaat is door de aanleg van de riool(pers)leiding overweegt het Hof als volgt. Voorop moet worden gesteld dat nu belanghebbende stelt dat zijn onroerende zaak niet is gebaat, op verweer der de last rust te bewijzen dat dit wel het geval is. Verweerder heeft naar 's Hofs oordeel niet, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt dat belanghebbendes onroerende zaak is gebaat. De onroerende zaak is een lang, smal perceel, gelegen langs de ringvaart en komt aan de westelijke zijde uit bij de rijksweg A9, waar deze overgaat in het Rottepolderplein. Het gaat om een uithoek van het industriegebied. Gelet op de geluidsoverlast en de beperkingen die voor de onroerende zaak voortvloeien, naar verweerder heeft erkend, uit de vijfde Schipholbaan ligt verdere ontwikkeling van het perceel niet voor de hand. Ook de Keur heeft tot gevolg dat bebouwing niet waarschijnlijk is. Daarbij zij opgemerkt dat het onderhavige perceel zich, ook gelet op het huidige gebruik, kennelijk onderscheidt van percelen die liggen in het verlengde van het onderhavige perceel en die door belanghebbende in (erf)pacht zijn gegeven aan gebruikers van aangrenzende percelen welke gebruikers hun opstallen voor een deel hebben opgericht op de percelen van belanghebbende, juist over de perceelsgrens. Een dergelijke benutting is voor de onderhavige zaak niet aannemelijk gemaakt. Een en ander overziend is het hof van oordeel dat niet aannemelijk is dat de onroerende zaak door de totstandbrenging van de voorzieningen betere gebruiksmogelijkheden heeft gekregen. De aanleg van de riolering heeft geen gunstig effect op verpachtbaarheid van de onroerende zaak. Het Hof komt tot het oordeel dat de onroerende zaak -objectief bezien- niet in een voordeliger positie is gebracht, zodat niet gezegd kan worden dat de onroerende zaak als zodanig is gebaat. Het gelijk is dan ook aan de zijde van belanghebbende.
6. Proceskosten
Nu de bestreden uitspraak niet in stand blijft zijn er termen aanwezig verweerder te veroordelen in de proceskosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor vergoeding komen in aanmerking de reiskosten per openbaar vervoer, niet zijnde taxi, laagste klasse, voor het bijwonen van de zitting. Het Hof stelt die kosten op € 8,50. Overige kosten zijn door belanghebbende niet gesteld, en zijn het Hof ook niet gebleken.
7. Beslissing
Het Hof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak;
- vernietigt de aanslag;
- gelast de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude het betaalde griffierecht ad € 218 aan belanghebbende te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende tot een beloop van € 8,50 en wijst de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude aan als de rechtspersoon die dit bedrag aan belanghebbende dient te voldoen.
De uitspraak is vastgesteld op 12 september 2003 door mr. Van Loon, in tegenwoordigheid van mr. Rentenaar-Groot als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.