Home

Gerechtshof Amsterdam, 25-09-2003, AL8311, 02/05649

Gerechtshof Amsterdam, 25-09-2003, AL8311, 02/05649

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
25 september 2003
Datum publicatie
13 oktober 2003
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2003:AL8311
Zaaknummer
02/05649
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 27b

Inhoudsindicatie

Hof verlaagt griffierecht voor failliete vennootschap tot € 29. De gemachtigde weigert dit bedrag te voldoen. Beroep inzake de parkeerbelastingen niet-ontvankelijk.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Vijfde Enkelvoudige Belastingkamer

UITSPRAAK OP VERZETSCHRIFT

1. Op 23 april 2003 is ter griffie van het Gerechtshof een verzetschrift ontvangen van X B.V. (thans in faillissement) te Z, belanghebbende, ingediend door A te Z als gemachtigde, aangewezen door de curator. Het verzet is gericht tegen de ingevolge artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht door de Tiende Enkelvoudige Belastingkamer gedane uitspraak, gedagtekend 11 april 2003 en ter post bezorgd op 16 april 2003.

2. Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van de directeur van de dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam, gedagtekend 10 september 2002, betreffende de naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen, aanslagnummer 7510703. Bij de onder 1 vermelde uitspraak is belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het beroep, met de overweging dat het verschuldigde griffierecht ad € 218 niet was voldaan. In eerdere correspondentie en als reactie op een aanmaning tot betaling van griffierecht, heeft de gemachtigde gesteld, onder verwijzing naar beslissingen inzake zekerheidsstelling krachtens de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften, dat hij geen griffierecht zou hoeven te betalen.

3. Belanghebbende heeft niet verzocht omtrent het verzet te worden gehoord.

4. In verzet verzoekt belanghebbende de zaak in behandeling te nemen zonder betaling van griffierecht. Belanghebbende verwijst in verzet naar de procedure van dit Hof met nummer 03/0131, welke zaak inmiddels zonder betaling van het griffierecht in behandeling is genomen, zo stelt belanghebbende.

5.1. Uit de stukken is gebleken dat de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 20 januari 2003 (nogmaals) is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht ad € 218 en de betaaltermijn van 4 weken (derhalve aflopende op 17 februari 2003). Betaling van het verschuldigde griffierecht is niet ontvangen.

5.2. Bij schrijven van 10 september 2003 heeft de griffier zich gewend tot mr. B te Z, curator van belanghebbende, met het verzoek aan te geven of de gemachtigde bevoegd was beroep en verzet aan te tekenen tegen de uitspraak op bezwaar, respectievelijk tegen de uitspraak van het Hof, en of de curator bereid was het griffierecht te voldoen. In dezelfde brief heeft de griffier aangegeven het griffierecht te verlagen tot € 29 in verband met het feit dat belanghebbende failliet was verklaard en het belang relatief gering is.

Bij brief van 11 september 2003 heeft de curator gereageerd met de mededeling dat hij met de gemachtigde had afgesproken dat deze zelf bezwaar- en verzetschriften tegen parkeerboetes en/of snelheidsboetes kon afhandelen. De curator liet tevens weten dat hij het schrijven van de griffier van 10 september 2003 zal doorgeleiden aan de gemachtigde, met het verzoek voor voldoening van het verlaagde griffierecht van € 29 zorg te dragen. Mocht hij daartoe niet overgaan, dan zal het verzet, aldus de curator, als vervallen beschouwd kunnen worden.

5.3. Na kennisneming van de brief van 11 september 2003 heeft de gemachtigde gereageerd bij schrijven van 17 september 2003. Gemachtigde stelt - voor zover hier van belang - dat de boedel over meer dan € 100.000 beschikt en dat hij niet zelf van plan is het griffierecht ad € 29 te voldoen.

5.4. Gelet op de stukken van het geding acht het Hof hetgeen is overwogen in de bestreden uitspraak van de Tiende Enkelvoudige Belastingkamer, zoals onder 1 weergegeven, juist. In de eerste aanmaning tot betaling van griffierecht van 20 januari 2003 is de gemachtigde nadrukkelijk gewezen op de gevolgen van het niet-betalen van het griffierecht. De wet voorziet niet in de mogelijkheid een beroepschrift in behandeling te nemen zonder dat daarvoor het verschuldigde griffierecht is voldaan. Naar het oordeel van het Hof vormt het (inmiddels verlaagde) griffierecht van € 29 geen wezenlijke belemmering voor de toegang tot de rechter, ook niet wanneer er sprake is van een faillissement van belanghebbende. Hiervan is te minder sprake nu de gemachtigde in zijn laatste brief heeft verklaard dat de boedel over meer dan € 100.000 beschikt.

Het Hof heeft belanghebbende gelet op het vorenoverwogene terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.

5.5. Met betrekking tot hetgeen belanghebbende stelt omtrent de gang van zaken in de procedure met kenmerknummer 03/0131 merkt het Hof op dat in deze procedure, anders dan belanghebbende meent, tot op heden geen inhoudelijke behandeling van dat beroepschrift heeft plaatsgevonden. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de belanghebbende in het beroep in die zaak niet-ontvankelijk is verklaard en dat het verzet tegen de uitspraak ongegrond is verklaard.

6. Het Hof verklaart het verzet ongegrond.

De uitspraak is vastgesteld op 25 september 2003 door mr. Boersma, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van Wessel als griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a) de naam en het adres van de indiener;

b) de dagtekening;

c) een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d) de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt u een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.