Home

Gerechtshof Amsterdam, 26-09-2003, AN7885, 03/01041PV

Gerechtshof Amsterdam, 26-09-2003, AN7885, 03/01041PV

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
26 september 2003
Datum publicatie
12 november 2003
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2003:AN7885
Zaaknummer
03/01041PV
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2024 tot 01-09-2024] art. 4:5, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 229

Inhoudsindicatie

Gemeente stelt aanvraag bouwvergunning buiten behandeling op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht omdat de bij de aanvraag behorende stukken incompleet zijn. Hof: er is geen sprake van het genieten door de aanvrager van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten in de zin van artikel 229 Gemeentewet; geen leges verschuldigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Twaalfde Enkelvoudige Belastingkamer

PROCES -VERBAAL

van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende,

tegen

de uitspraak met dagtekening 28 januari 2003, verzonden 29 januari 2003, van de directeur van de dienst Openbare Werken van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder, inzake aan belanghebbende in rekening gebrachte leges ten bedrage van € 117,98.

Het beroep is behandeld ter zitting van 12 september 2003.

Beslissing

Het Hof

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraak;

- vernietigt de legesnota;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van belanghebbende tot het beloop van € 10 en wijst de gemeente Haarlemmermeer aan als de rechtspersoon die dit bedrag aan belanghebbende dient te voldoen;

- gelast de gemeente Haarlemmermeer het betaalde griffierecht van € 29 aan belanghebbende te vergoeden.

Gronden

1. Belanghebbende heeft op 6 november 2002 bij de gemeente Haarlemmermeer een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend voor de plaatsing van een dakkapel in het voordakvlak van de woning gelegen aan de a-straat 1 te Z. Bij brief van 18 november 2002 hebben Burgemeester en Wethouders (hierna: B en W) belanghebbende verzocht de aanvraag binnen twee weken na dagtekening van de brief te completeren met een aantal nog ontbrekende tekeningen.

2. Bij brief van 17 december 2002 hebben B en W aan belanghebbende meegedeeld dat haar aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) verder buiten behandeling zou worden gelaten, wegens het ontbreken van de gevraagde bescheiden. In dezelfde brief is aan belanghebbende meegedeeld dat in verband met de bouwaanvraag een legesbedrag van € 117,98 verschuldigd was. Op het tot de stukken behorende exemplaar van de aanvraag is door de gemeente een stempel "buiten behandeling" geplaatst.

3. Belanghebbende bestrijdt dat zij het onder 2 genoemde bedrag aan leges is verschuldigd. Zij is van mening dat de regels van de gemeente tegenstrijdig zijn: er worden leges in rekening gebracht voor het behandelen van een bouwaanvraag, terwijl tegelijkertijd de desbetreffende aanvraag buiten behandeling wordt gelaten. Voorts stelt belanghebbende dat zij als eigenaar van de woning en aanvrager van de vergunning wordt "gestraft" voor het niet tijdig indienen van de juiste bescheiden, terwijl zij hiervoor afhankelijk is van medewerking van de aannemer en de gemeente geen actie onderneemt om de aannemer te dwingen aan zijn verplichtingen te voldoen.

4. Verweerder meent dat de leges terecht in rekening zijn gebracht. Hij stelt dat leges worden geheven voor het behandelen van een aanvraag en dat de behandeling in dit geval bestond uit het toetsen van de aanvraag aan het bestemmingsplan, het beoordelen of de aanvraag compleet was en belanghebbende vragen om aanvullende stukken, en het inboeken en publiceren van de aanvraag. Belanghebbende betwist dat de aanvraag is gepubliceerd.

5. Op grond van de van toepassing zijnde Legesverordening 2002 van de gemeente Haarlemmermeer (hierna: de Verordening) en paragraaf 8.1 van de bij de Verordening behorende Tarieventabel worden leges in rekening gebracht ter zake van het behandelen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning. Op grond van paragraaf 8.8.1 van de Tarieventabel bedragen de leges 25% van het tarief dat overeenkomstig paragraaf 8.1 verschuldigd zou zijn, indien na ontvangst van de aanvraag deze overeenkomstig artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling wordt gesteld (met een minimum- en een maximumbedrag).

6. Uit de hiervoor onder 1 en 2 beschreven gang van zaken trekt het Hof de conclusie dat verweerder weliswaar is begonnen met de behandeling van de aanvraag van belanghebbende, maar dat hij - wegens het ontbreken van stukken - op enig moment alsnog heeft besloten de aanvraag niet verder te behandelen. Een en ander leidt het Hof af uit de onder 2 genoemde brief van 17 december 2002 en uit de op belanghebbendes aanvraag geplaatste stempel "buiten behandeling".

7. Het Hof is van oordeel dat ingeval een aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling wordt gesteld omdat de bij de aanvraag behorende stukken - ook nadat de aanvrager in de gelegenheid is gesteld om deze aan te vullen - incompleet zijn, niet kan worden gesproken van het genieten door de aanvrager van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, in de zin van artikel 229, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet. Het enkele inboeken van de aanvraag en het attenderen van de aanvrager op het niet compleet zijn van de stukken kan niet als een zodanige dienstverlening worden aangemerkt. Het betreft hier immers handelingen van administratieve aard, welke voorafgaan aan handelingen in het kader van het inhoudelijk beoordelen van de aanvraag. Paragraaf 8.8.1 van de Tarieventabel moet in een zodanig geval dan ook buiten toepassing worden gelaten. Voorzover de gemeente op basis van incomplete stukken nog andere handelingen met betrekking tot de aanvraag heeft verricht, dient dit voor haar rekening te blijven. Het gelijk is aan belanghebbende.

8. Het Hof acht termen aanwezig voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten van belanghebbende op de voet van artikel 8:75 van de Awb. Met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden de te vergoeden proceskosten gesteld op € 10 voor reiskosten Z-Amsterdam v.v. op basis van openbaar vervoer tweede klasse.

De uitspraak is gedaan op 26 september 2003 door mr. Onnes, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Van der Voort Maarschalk-Vencken als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.

Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.

Vervanging

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt U van de griffier een nota griffierecht.

De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.