Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-01-2004, ECLI:NL:GHAMS:2004:BW2081 AO2961, 02/05309

Gerechtshof Amsterdam, 30-01-2004, ECLI:NL:GHAMS:2004:BW2081 AO2961, 02/05309

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 januari 2004
Datum publicatie
18 februari 2004
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2004:AO2961
Zaaknummer
02/05309
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 225, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 234

Inhoudsindicatie

Als na invoering van een regeling voor betaald parkeren een coulanceperiode in acht wordt genomen waarin niet voldane belasting niet wordt nageheven, leidt dit tot gerechtvaardigd vertrouwen bij de belastingplichtige zolang niet kenbaar is gemaakt wanneer deze periode eindigt.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Vierde Meervoudige Belastingkamer

UITSPRAAK

op het beroep van X te Z, belanghebbende,

tegen

een uitspraak van de Directeur stadstoezicht van de gemeente Amsterdam, verweerder.

1. Loop van het geding

Van belanghebbende is ter griffie van het gerechtshof een beroepschrift ontvangen op 27 augustus 2002, aangevuld bij brief van belanghebbende, gedagtekend 28 oktober 2002. Het beroep is gericht de uitspraak, gedagtekend 23 augustus 2002, van verweerder betreffende de naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen, gedagtekend 22 juli 2002, aanslagnummer (...).

De naheffingsaanslag bedraagt € 1,70 aan parkeerbelasting en € 33,19 aan kosten. Het bezwaar tegen de naheffingsaanslag is ongegrond verklaard.

Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak en van de naheffingsaanslag.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend, waarin hij concludeert tot het ongegrond verklaren van het beroep.

Het beroep is behandeld ter zitting van de Vijfde Enkelvoudige Belastingkamer op 14 augustus 2003, alwaar zijn verschenen belanghebbende en namens verweerder A.

Het lid van de Vijfde Enkelvoudige Belastingkamer heeft de behandeling van het beroep verwezen naar de Vierde Meervoudige Belastingkamer, die het beroep heeft behandeld ter zitting van 19 december 2003. Ter zitting zijn verschenen belanghebbende en namens verweerder A. Verweerder heeft ter zitting nadere stukken overgelegd, waarvan belanghebbende kennis heeft kunnen nemen en waarop hij heeft kunnen reageren.

2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1. De auto met kenteken (...) stond op 22 juli 2002 om 22.13 uur geparkeerd op de Scheldestraat ter hoogte van perceelnummer 84 te Amsterdam, Stadsdeel Zuider Amstel (hierna: de parkeerplaats), zonder dat voor het aldaar parkeren belasting was voldaan. Ter zake van dit feit is de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.

2.2. De Scheldestraat was tot 1 april 2002 aangewezen als een gebied waar belasting is verschuldigd voor het parkeren tussen 09.00 en 19.00 uur en vanaf die datum tot 1 april 2003 als een gebied waar belasting is verschuldigd voor het parkeren tussen 09.00 en 24.00 uur. Tevens is de Scheldestraat aangewezen als een Blauwe Zone, alwaar gedurende bepaalde tijdvakken waarin betaald parkeren geldt, maximaal één uur met een parkeerschijf kan worden geparkeerd zonder belasting te zijn verschuldigd.

2.3. De informatie op de parkeerapparatuur in de Scheldestraat en de software van die apparatuur is in de periode 6 mei 2002 tot 20 mei 2002 aangepast aan de met ingang van 1 april 2002 van kracht geworden regeling.

2.4. In een notitie van de gebiedscoördinator Stadstoezicht van het district Zuid West aan een medewerkster van de dienst Stadstoezicht, d.d. 5 december 2003, is onder meer het volgende vermeld:

"Er zijn bij de start van de proef avondbetaald parkeren in het noordelijk gedeelte van de Rivierenbuurt zowel spandoeken als borden geplaatst waarop aangegeven is dat er betaald parkeren geld van 09.00 uur tot 24.00 uur. De borden zijn geplaatst bij alle invalswegen die toegang geven aan het proefgebied. Dus ook bij de blauwe zones in het gebied t.w. Scheldestraat, Maasstraat en de Rijnstraat.

Tevens is er een maatregel genomen om in de software van de betaalautomaten, die geplaatst waren in de blauwe zone, om geen betaling toe te staan tijdens het regime blauwe zone en tevens was het niet mogelijk om "over te betalen", m.a.w. geen betaling accepteren na 24.00 uur. Hierdoor kan de burger zijn auto niet parkeren in de blauwe zone met een geldig betaalbewijs die hij de vorige dag gekocht heeft."

2.5. Op een door verweerder overgelegde plattegrond van het gebied waarin de Scheldestraat zich bevindt, zijn drie betaalautomaten ingetekend: de betaalautomaat met nummer 4630 bij perceelnummer 116 in de Scheldestraat en de automaten met de nummers 4631 en 4586 op het aan die kant aan de Scheldestraat grenzende Scheldeplein.

2.6. Verweerder heeft een overzicht overgelegd van afgehandelde storingen van betaalautomaten in de Rivierenbuurt, te weten van de automaten 4586 tot en met 4630 over de periode van 15 juli 2003 tot en met 30 juli 2003. Ten aanzien van de automaten met nummers 4586 en 4630 is in dat overzicht geen storing gemeld. De automaat met nummer 4631 valt buiten het bestek van dat overzicht.

2.7. Blijkens een door verweerder verstrekt overzicht van opgelegde naheffingsaanslagen ter zake van in de Scheldestraat geparkeerde auto's in de periode 15 april 2002 tot en met 23 juli 2002 zijn deze naheffingsaanslagen opgelegd op na te noemen data en tijdstippen

15-04-2002 11.37 uur 03-05-2002 20.05 uur 17-05-2002 14.00 uur

23-05-2002 09.35 uur 05-06-2002 16.05 uur 21-06-2002 17.46 uur

21-06-2002 17.50 uur 22-07-2002 22.03 uur 22-07-2002 22.07 uur

22-07-2002 22.10 uur 22-07-2002 22.13 uur 22-07-2002 22.24 uur

22-07-2002 22.27 uur 22-07-2002 22.28 uur 22-07-2002 22.30 uur

23-07-2002 19.40 uur 23-07-2002 19.45 uur 23-07-2002 19.50 uur

23-07-2002 19.55 uur 23-07-2002 20.00 uur 23-07-2002 20.05 uur.

3. Geschil

Tussen partijen is in geschil of voldoende kenbaar is gemaakt dat met ingang van 22 juli 2002 niet voldane belasting voor het parkeren in de Scheldestraat te Amsterdam na 19.00 uur wordt nageheven.

4. Standpunten van partijen en behandeling ter zittingen

4.1. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar hetgeen dienaangaande in de gedingstukken is vermeld.

4.2. Ter zitting van 14 augustus 2003 heeft belanghebbende nog het volgende aan zijn standpunt toegevoegd:

Ik parkeerde elke avond mijn auto in de Scheldestraat, dus ook de avond van 21 juli 2002. Op die avond heb ik nog aan parkeercontroleurs gevraagd wanneer het nieuwe regime van kracht zou worden. Zij wisten het niet. Ik kon geen geld in de meters gooien, die zaten dicht. Het regime is daarna weer veranderd.

4.3. Ter zitting van 14 augustus 2003 heeft verweerder nog het volgende aan zijn standpunt toegevoegd:

Het is niet duidelijk wat belanghebbende aan de controleur heeft gevraagd. Als de gleuf dicht is, is de meter defect, daar komt belanghebbende nu pas mee. Ook nu nog geldt dat voor het parkeren tot 24.00 uur belasting is verschuldigd. Er is niet altijd controle.

4.4. Ter zitting van 19 december 2003 heeft belanghebbende nog het volgende aan zijn standpunt toegevoegd:

Het principiële punt is dat er binnen een jaar drie verschillende systemen zijn ingevoerd. Vóór de bekeuring was er alleen een Blauwe Zone, van 's morgens tot 19.00 uur. Daarna kwam er een Blauwe Zone met parkeermeters en nu zijn er alleen parkeermeters. Een parallel aan de huizen gehangen spandoek zie je niet. Niemand wist wanneer het nieuwe systeem van kracht werd. Ik ben naar de meter gelopen om daar geld in te doen maar die werkte niet. Ik ging altijd naar de meter bij "t Vliegertje", recht tegenover de parkeerplaats, op de plattegrond ter hoogte van de perceelnummers 79 en 81.

Ik zag op 21 juli parkeerwachters lopen en heb hun gevraagd wanneer het nieuwe regime inging. Zij wisten het ook niet. Op die dag ben ik nog naar links gelopen, daar stond ook een meter, op de plattegrond ter hoogte van de perceelnummers 45 en 47. Er stond al drie maanden op het display dat betaald moest worden voor het parkeren tot 24.00 uur, maar feitelijk kon niet betaald worden omdat de klep dicht was.

4.5. Ter zitting van 19 december 2003 heeft verweerder nog het volgende aan zijn standpunt toegevoegd:

Tot 1 april 2002 was voor het parkeren tot 19.00 uur belasting verschuldigd. In het verweerschrift staat ten onrechte 23.00 uur. Vanaf 1 april 2002 tot 1 april 2003 was voor het parkeren van 09.00 uur tot 24.00 uur belasting verschuldigd en na 1 april 2003 is voor het parkeren van 06.00 uur tot 19.00 uur belasting verschuldigd. De Blauwe Zone is niet fiscaal, dus die moet buiten beschouwing blijven.

Het is een uitzondering op de regel van betaald parkeren. Binnen bepaalde tijden mag met een schijf worden geparkeerd gedurende maximaal 1 uur zonder dat belasting is verschuldigd. Het zou kunnen dat de Blauwe Zone gold van 09.00 uur tot 19.00 uur. Zolang de automaten niet zijn aangepast worden er geen naheffingsaanslagen opgelegd. Als alles klaar is, volgt er nog een coulanceperiode. Ik weet niet hoe lang die heeft geduurd, maar die was op 22 juli 2002 in elk geval afgelopen.

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Vaststaat dat de Scheldestraat is aangewezen als een gebied waar met ingang van 1 april 2002 belasting is verschuldigd voor het parkeren van 19.00 tot 24.00 uur, dat informatie daarover op de betaalautomaten in mei 2002 is aangebracht en dat daarna nog een zogenoemde coulanceperiode is acht genomen is, waaronder kennelijk wordt verstaan dat de niet voldane belasting niet wordt nageheven. Voorts staat vast dat de Scheldestraat een Blauwe Zone is.

5.2. Belanghebbende heeft onweersproken gesteld dat tegenover de parkeerplaats ter hoogte van perceelnummer 79 en ter hoogte van perceelnummer 45 betaalautomaten waren geplaatst, hetgeen het Hof aannemelijk acht.

5.3. Belanghebbende stelt dat betaling via deze automaten niet mogelijk was omdat de gleuf dan wel klep van die automaten dicht was. Verweerder heeft dit onvoldoende betwist. Aan het onder 2.5 genoemde overzicht van afgehandelde storingen kent het Hof in dezen geen betekenis toe. Ook indien moet worden aangenomen dat het in dat overzicht vermelde jaartal 2003 als 2002 moet worden gelezen, helpt dat verweerder niet omdat onduidelijk is of de onder 5.2 omschreven betaalautomaten in dat overzicht zijn opgenomen. Het had op verweerders weg gelegen die duidelijkheid te verschaffen. Het Hof acht derhalve aannemelijk dat de door belanghebbende geraadpleegde automaten geen betaling accepteerden.

5.4.1. Voorzover verweerder stelt dat betaling van belasting via de andere wel op de plattegrond ingetekende automaten mogelijk was, merkt het Hof op dat deze stelling verweerder niet kan baten en het overweegt daartoe als volgt.

5.4.2. Belanghebbende heeft onweersproken gesteld dat hij, voorafgaand aan 22 juli 2002, zijn auto elke avond in de Scheldestraat parkeerde teneinde in de aldaar gevestigde ijssalon een ijsje te eten, dat niemand in de buurt wist wanneer het nieuwe regime van kracht werd, waarmee kennelijk wordt bedoeld wanneer de door verweerder genoemde coulanceperiode eindigde en dat hij hieromtrent nog op 21 juli 2002 navraag heeft gedaan bij parkeerwachters, maar dat ook zij het niet wisten.

5.4.3. Voorts volgt uit het door verweerder overgelegde en onder 2.6 opgenomen overzicht van opgelegde naheffingsaanslagen dat vóór 22 juli 2002 geen naheffingsaanslagen zijn opgelegd ter zake van het parkeren in de Scheldestraat na 19.00 uur, behoudens de op 3 mei 2002 opgelegde naheffingsaanslag, welke naar volgt uit wat verweerder heeft aangevoerd, kennelijk is opgelegd nog voordat de automaten waren aangepast.

5.4.4. Het Hof leidt uit een en ander af dat in de periode tot 22 juli 2002 de door verweerder bedoelde coulanceperiode van kracht was, zodat geoordeeld moet worden dat belanghebbende er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hem ter zake van het parkeren tussen 19.00 en 24.00 uur in de Scheldestraat geen naheffingsaanslag zou worden opgelegd. Dit vertrouwen kon slechts worden weggenomen door op voldoende duidelijke wijze kenbaar te maken dat het genoemde, op coulance gebaseerde, beleid zou worden stopgezet en dat tot de oplegging van naheffingsaanslagen zou worden overgegaan. Gesteld noch gebleken is dat verweerder deze informatie voor of ten tijde van het onderwerpelijke parkeren heeft verstrekt.

5.4.5. Onder genoemde omstandigheden mocht belanghebbende ervan uitgaan dat de coulanceperiode ook op 22 juli 2002 nog van kracht was en kon in redelijkheid niet van hem gevergd worden dat hij, toen de beide geraadpleegde automaten niet bleken te werken, verder weg op zoek had moeten gaan naar een mogelijk wel werkende automaat. Het opleggen van een naheffingsaanslag moet daarom in strijd met het vertrouwensbeginsel worden geoordeeld.

5.5. Het vorenoverwogene voert tot de slotsom dat het gelijk aan belanghebbende is. Het beroep is mitsdien gegrond.

6. Proceskosten

Gesteld noch gebleken is dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die gelet op het bepaalde in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen. Het Hof acht om die reden geen termen aanwezig voor een veroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht

Beslissing

Het Hof:

- verklaart het beroep gegrond,

- vernietigt de bestreden uitspraak en de naheffingsaanslag en ,

- gelast de gemeente Amsterdam het betaalde griffierecht ad € 29

aan belanghebbende te vergoeden.

Aldus vastgesteld op 30 januari 2004 door mrs. Onnes, Schaap en Steenbergen, in tegenwoordigheid van mr. Van der Laan als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken.

Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.