Gerechtshof Amsterdam, 25-05-2004, AP1840, 03/03229
Gerechtshof Amsterdam, 25-05-2004, AP1840, 03/03229
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 25 mei 2004
- Datum publicatie
- 23 juni 2004
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2004:AP1840
- Zaaknummer
- 03/03229
- Relevante informatie
- Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.8, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.50, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.76, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.48
Inhoudsindicatie
Kosten van de Opleiding tot Spiritueel Helper zijn in casu aftrekbaar als ondernemingskosten. De scholings- en zelfstandigenaftrek zijn van toepassing.
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Dertiende Enkelvoudige Belastingkamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak in de beroepen van X te Z, belanghebbende,
tegen
de uitspraken van de inspecteur van de Belastingdienst te P, hierna de inspecteur, gedagtekend 8 juli 2003, betreffende de aan belanghebbende opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000, de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001 en de aanslag in de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen voor het jaar 2001.
Het beroep is behandeld ter zitting van 11 mei 2004 .
Beslissing
Het Hof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken;
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting/premieheffing voor het jaar 2000 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van ? 27.446;
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting/premieheffing voor het jaar 2001 tot een berekend naar een belastbaar inkomen van € 9.878;
- vernietigt de aanslag in de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen voor het jaar 2001;
- gelast de inspecteur het gestorte griffierecht ad € 31 aan belanghebbende te vergoeden, en;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een beloop van € 25 en wijst de Staat aan dit bedrag aan belanghebbende te voldoen.
Gronden
1.1. Belanghebbende is ondernemer voor de inkomstenbelasting. Zij is in 1999 gestart met de Opleiding tot Spiritueel Helper (hierna: de Opleiding), georganiseerd door A Centrum te Q. De Opleiding bestaat uit een basisopleiding van drie jaar en een voortgezette opleiding van 2 jaar. Belanghebbende heeft in 2002 de basisopleiding afgerond en volgt sindsdien de vervolgopleiding.
1.2. Tot de stukken behoort een kopie van de folder “Opleiding tot Spiritueel Helper” gedateerd april 1997. Daarin staat onder andere:
“Tijdens de basis opleiding leert de cursist in de eerste plaats de eigen Spiritualiteit en Intimiteit te verkennen en deze in zijn of haar dagelijkse leven een plaats te geven (…). In die afgesplitstheid, die dualiteit ligt meestal het probleem, de pijn. Hier ligt ook de reden waarom mensen op zoek naar hulp gaan bij het vinden van een nieuw evenwicht. Tijdens de basis opleiding leer je vooral jezelf kennen - en je medecursisten. (…) In onze aanpak staan de begrippen ‘bewustwording’ en ‘ervaren’ centraal. (…) Het tweede jaar (…)
Thema’s die aan de orde komen zijn: projektie, beelden en je beeld van God, gezinsdynamieken, sjamanisme, dromen, luisteren naar je innerlijke stem en massagetechnieken.
Het derde jaar (…)
In dit jaar ligt het accent op, naast dat wat we meenemen uit de voorgaande jaren, werken met je INTUÏTIE, rusten in ZIJN, leven met AANDACHT. Verkennen en benoemen van je helperskwaliteiten, Evaluatie en integratie. (…) met een aantal medecursisten vorm je kleine groepen waarin oude patronen opnieuw aan de orde komen en je er op een nieuwe manier mee leert omgaan. (…) De opleiding wordt, bij voldoende resultaat, afgesloten met het diploma SPIRITUEEL HELPER.
Na het doorlopen van de basis opleiding bestaat de mogelijkheid deel te nemen aan de voortgezette opleiding. Dit is een traject van twee jaar, waarin de cursist de tijdens de basis opleiding verworven kennis en vaardigheden verder gaat verdiepen en uitbreiden. Naast het eigen proces komt nu, in toenemende mate, het accent te liggen op het aanleren van therapeutische vaardigheden. (…) Tijdens deze fase stellen we vooral het Helper-zijn-in-de-praktijk aan de orde. Aan de hand van ingebrachte praktijkervaringen gaan we dieper in op je relatie met cliënt, groep of maatschappij. (..) Je leert methodes hanteren die je kunnen helpen om eigen blokkades op te ruimen en in een later stadium die van andere te helpen opruimen.”
1.3. Tot de gedingstukken behoort een brief van Opleidingscentrum A met dagtekening 1 september 2003, waarin onder andere staat:
“De opleiding tot Spiritueel Helper is door ons opgezet voor mensen die professioneel met mensen werken of hen begeleiden. In ons cursusaanbod is deze opleiding daarom ondergebracht in de vakgroep training en opleiding in communicatie.”
2.1. In het jaar 2000 is belanghebbende gestart met haar onderneming B Advies en Training, een eenmanszaak. De onderneming is gericht op “communicatie, training en advies” en op “opdrachten met onder andere oriëntatie op de vraag van organisaties naar bewustwording en zingeving met betrekking tot werk, persoonlijke doelen en vervulling in het werk” (beroepschrift p.1). Belanghebbende verklaart hierover in de stukken onder andere:
“De producten van mijn bedrijf zoals vaardigheidstrainingen, coaching en communicatietrainingen (en of combinaties daarvan) zijn gebaseerd op de vraagstukken en thema’s betreffende zingeving, bewustwording en spiritualiteit” (p. 2 bs).
“dat Vaardigheidstraining een onderdeel van mijn werk is, ingebed in de grotere vraagstukken van Bewustwording en Zingeving. Hiervoor wend ik technieken aan als Ademtechnieken, Lichaamswerk (houding), Meditatie en Visualisatie. Werken met de Ik-kracht van mensen en hun kwaliteiten. De opleiding heeft mij een stevige verdieping gegeven op deze technieken, waarmee ik kan voldoen aan de huidige trend in de maatschappij en doelgerichte vragen van opdrachtgevers. (..) Het verder verdiepen en uitoefenen van een aantal technieken tijdens mijn opleiding, heeft gemaakt dat ik deze “handvaten” in het trainen en adviseren ben gaan toepassen waardoor ik kan voldoen aan de vraag van organisaties: “We willen niet alleen een trucje leren, we willen dat het zin heeft, dat men zich verbonden voelt, dat mensen zich bewustzijn, ieder individueel en daarmee met elkaar in de organisatie” (brief 14/6/03)
“Het is heel belangrijk dat je het eerst zelf ervaart en daarna leert toe te passen op anderen. De meeste opdrachten hebben betrekking op conflicthantering en de kwaliteitsverbetering van leven en werk.” (verslag hoorgesprek 13 mei 2003)
2.2. Belanghebbende heeft twee brieven met dagtekening 9 september 2003 overgelegd. In de brief van C staat onder andere:
“De producten die B Advies en Training (…) heeft, kenmerken zich door een professionele inslag. Juist ook op de (…) gebieden van zingeving, bewustwording en inzicht c.q. persoonlijke reflectie. Er ervaring en kennis van X op deze gebieden en de mogelijkheid van haar om een breed scala aan technieken hiervoor in te zetten in de communicatie trainingen, kenmerken haar professionaliteit en zijn voor mij als opdrachtgever een reden op trainingsvragen bij bedrijf B Advies en Training neer te leggen.”
In de brief van D staat onder andere:
“D richt zich specifiek op de gezondheidszorg, met name op kwaliteits- en kennismanagement. (…) Op basis van onze ervaringen zien wij B Advies en Training bij uitstek als een bureau dat in staat is om bewustwording en zingeving te relateren aan kwaliteitszorg.”
2.3. Belanghebbende heeft stukken overgelegd met daarin een overzicht van de door haar in de jaren 2000 tot en met 2003 verrichte projecten en verkregen opdrachten, de daarmee behaalde omzet, met daarbij een specificatie welke opdrachten en projecten te maken hadden met “Zingeving, bewustwording, reflectie, spiritualiteit etc.”. In de overzichten wordt aangegeven dat het aandeel van de omzet van projecten en opdrachten die samenhangen met “Zingeving, bewustwording, reflectie, spiritualiteit etc.” in 2000 36%, in 2001 17%, in 2002 88% en in 2003 81% was van de totale behaalde omzet.
3.1. Belanghebbende heeft in haar aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: ib/pv) en premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (hierna: premie waz) voor de jaren 2000 en 2001 de kosten van de Opleiding (daaronder begrepen de reiskosten) als kosten van onderneming in aftrek gebracht van haar winst. Daarnaast heeft ze de scholingsaftrek toegepast ter zake van (onder andere) die kosten. De uren besteed aan de Opleiding en de reistijd in verband met het volgen van de opleiding heeft ze in aanmerking genomen bij de berekening van het aantal uren besteed aan werkzaamheden voor haar onderneming voor het urencriterium voor toepassing van onder meer de zelfstandigenaftrek
3.2. De inspecteur heeft de aanslag ib/pv 2000 conform de aangifte vastgesteld. Er heeft vervolgens een boekenonderzoek plaatsgevonden bij belanghebbende. Naar aanleiding daarvan heeft de inspecteur de navorderingsaanslag in de ib/pv voor het jaar 2000, de aanslag in de ib/pv voor het jaar 2001 en de aanslag in de premie waz voor het jaar 2001 vastgesteld. Daarbij heeft hij voor beide jaren de aftrek van de kosten in verband met de Opleiding (daaronder begrepen de reiskosten), de scholingsaftrek, de zelfstandigenaftrek, de meewerkaftrek en de dotatie aan de fiscale oudedagsreserve (hierna: for) gecorrigeerd. Het belastbare inkomen 2000, het belastbare inkomen uit werk en woning 2001 en de heffingsgrondslag voor de premie waz 2001 zijn als volgt berekend:
Belastbaar inkomen 2000 ex aangifte ƒ 6.865
Kosten Opleiding (inclusief reiskosten) ƒ 3.176 +
Scholingsaftrek ƒ 1.281 +
Overige, niet (langer) in geschil zijnde correcties ƒ 20.581 +
Belastbaar inkomen 2000 ex navorderingsaanslag ƒ 31.903
Belastbaar inkomen uit werk en woning 2001 ex aangifte € 6.862
Kosten Opleiding (inclusief reiskosten) € 1.196 +
Scholingsaftrek € 430 +
Zelfstandigenaftrek € 7.012 +
Meewerkaftrek € 176 +
Toevoeging fiscale oudedagsreserve € 1.917 +
Belastbaar inkomen uit werk en woning 2001 ex aanslag € 17.593
WAZ 2001:
Winst uit onderneming 2001 ex aangifte € 6.862
Studiekosten (inclusief reiskosten) € 1.196 +
Scholingsaftrek € 430 +
Zelfstandigenaftrek € 7.012 +
Meewerkaftrek € 176 +
Toevoeging fiscale oudedagsreserve € 1.917 +
Winst uit onderneming 2001 € 17.593
Premievrij bedrag € 13.160 -
Heffingsgrondslag € 4.433
Ondernemingskosten?
4.1. In geschil is of de kosten van de Opleiding (inclusief reiskosten) als ondernemingskosten ten laste van de winst in het jaar 2000 en 2001 kunnen worden gebracht.
4.2. Studiekosten worden bij de bepaling van de fiscale winst in aanmerking genomen indien zij op grond van zakelijke overwegingen zijn gemaakt. Volgens HR 10 februari 1960 (BNB 1960/79) is geen sprake van bedrijfs- of beroepskosten als het gaat om kosten van scholing die ertoe leiden dat de ondernemer zich een belangrijk grotere vakkennis verwerft en de studie aldus trekt tot een duurzame verbetering van de persoonlijke uitrusting.
4.3. De inspecteur stelt dat belanghebbende mogelijk de opgedane kennis kan gebruiken in haar onderneming doch dat de opleiding in hoge mate is gericht op de eigen persoonlijkheid, zodat geen sprake is van ondernemingskosten noch van buitengewone lasten (2000) dan wel persoonsgebonden uitgaven (2001).
4.4. Belanghebbende stelt dat zij in 1995/1996 al bezig was met het volgen van “vakcursussen op het gebied van zingeving en bewustwording”, dat het volgen van de Opleiding is ingegeven door zakelijke overwegingen, dat ze de Opleiding volgde om met haar onderneming te beantwoorden aan de vraag uit de markt om een meer spirituele benadering en om “trainingen met als doel het creëren van gezamenlijkheid, zingeving en bewustwording” (p.2 beroepschrift), dat de Opleiding het bedrijf heeft doen groeien en tot een hogere omzet heeft geleid, dat de Opleiding bedoeld was voor het op peil houden van haar kennis en het uitdiepen van haar vaardigheden (technieken) en dat hetgeen geleerd is van pas is gekomen en is ingezet in de onderneming, dat uit de naam van de Opleiding blijkt dat het niet in hoge mate gericht is op de eigen persoonlijkheid, dat haar onderneming wel in grote mate samenhangt met haar persoonlijkheid doch dat de Opleiding ten doel heeft anderen te helpen en niet haar zelf.
4.5. Uit de folder (opgenomen onder 1.2) en de toelichting daarop gegeven in de brief van Opleidingscentrum A en door belanghebbende, maakt het Hof op dat sprake is van een opleiding waarin vaardigheden worden onderwezen dan wel worden uitgediept waarmee derden kunnen worden geholpen met hun ontwikkeling op het spirituele vlak, dat voor het voltooien van de opleiding noodzakelijk is dat de cursist zich tevens zelf ontwikkelt op dat vlak en dat het uiteindelijke doel van de cursus niet is de eigen, persoonlijke ontwikkeling doch het worden van een “spiritueel helper”. De opleiding dient derhalve niet ter verbetering van de persoonlijke uitrusting waarvan onafhankelijk van de beroepsuitoefening in het privé-leven kan worden geprofiteerd.
4.6. Het Hof hecht geloof aan de ter zitting en in de stukken afgelegde verklaring dat belanghebbende reeds voordat zij de Opleiding startte professioneel bezig hield met communicatietrainingen voor groepen en cursussen had gevolgd in en dientengevolge reeds kennis had opgedaan van het ontwikkelen van spiritualiteit, bewustwording en daarmee samenhangende vaardigheden had ontwikkeld. Voorts maakt het Hof uit de feiten, de stukken en hetgeen belanghebbende heeft verklaard en verweerder niet dan wel onvoldoende heeft weersproken, op dat belanghebbendes in het jaar 2000 gestarte onderneming zich in het kader van communicatietrainingen, -adviezen en -coaching mede richt op het ontwikkelen van spiritualiteit, bewustwording en het aanleren van daarmee samenhangende vaardigheden.
4.7. Op grond van het voorgaande acht het Hof aannemelijk dat belanghebbende in de onderhavige jaren, waarin zij werkzaam was als ondernemer, de Opleiding heeft gevolgd niet ten behoeve van de persoonlijke ontwikkeling maar in het kader van haar onderneming, niet zozeer om nieuwe kennis te verwerven doch om bestaande kennis te verdiepen en op peil te houden. Er is derhalve geen sprake van een belangrijke kennisuitbreiding waardoor belanghebbendes persoonlijke uitrusting duurzaam verbeterd. Dat belanghebbende haar onderneming is gestart nadat ze met de Opleiding was begonnen, doet daaraan gelet op het voorgaande niet af. Evenmin doet aan het vorenoverwogene af het gegeven dat de opleiding in de eerste jaren specifiek gericht is op de cursist zelf en mede dienstbaar kan zijn aan de persoonlijke uitrusting van de cursist. De kosten van de Opleiding zijn aan te merken als ondernemingskosten en kunnen ten laste van de winst worden gebracht.
4.8. Nu, zoals hiervoor overwogen, de kosten van de Opleiding als ondernemingskosten in aftrek kunnen worden gebracht, behoeft de vraag of de kosten als buitengewone lasten (2000) dan wel als persoonsgebonden aftrekpost wegens scholingsuitgaven (2001) kunnen worden aangemerkt, niet meer te worden behandeld.
4.9. Uitgaande van het onder 4.7. overwogene is niet in geschil dat belanghebbende recht heeft op scholingsaftrek in verband met de Opleiding.
Zelfstandigenaftrek 2001
4.10 Voor het jaar 2001 is nog in geschil of belanghebbende in aanmerking komt voor de zelfstandigenaftrek, meer in het bijzonder of ze voldoet aan het urencriterium.
4.11. Belanghebbende heeft een overzicht overgelegd waaruit volgt dat zij in het jaar 2001 1257 uur aan de onderneming heeft besteed. De inspecteur heeft de correctie van de zelfstandigenaftrek uitsluitend gebaseerd op zijn stelling dat de Opleiding niet werd gevolgd in het kader van de onderneming zodat de 228 aan die Opleiding bestede uren niet meetellen als voor de onderneming bestede uren. Uitgaande van het onder 4.7. overwogene, dienen de aan de Opleiding bestede uren wel mee te tellen en heeft belanghebbende recht op zelfstandigenaftrek.
4.12. Te zitting heeft de inspecteur twijfel geuit aan de juistheid van de urenadministratie waarop toepassing van de zelfstandigenaftrek is gebaseerd. De inspecteur heeft die stelling niet nader onderbouwd. Het Hof heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de urenadministratie, temeer niet nu zowel in het controlerapport als in het verweerschrift zonder enig voorbehoud is uitgegaan van de juistheid daarvan.
4.13. Gelet op het voorgaande dienen het belastbare inkomen 2000, het belastbare inkomen uit werk en woning 2001 en de heffingsgrondslag voor de premie waz 2001 als volgt te worden berekend:
Belastbaar inkomen 2000 ex navorderingsaanslag ƒ 31.903
Kosten Opleiding (inclusief reiskosten) ƒ 3.176 -
Scholingsaftrek ƒ 1.281 -
Belastbaar inkomen 2000 ƒ 27.446
Belastbaar inkomen uit werk en woning 2001 ex aanslag € 17.953
Kosten Opleiding (inclusief reiskosten) € 1.196 -
Scholingsaftrek € 430 -
Winst uit onderneming € 16.327
Zelfstandigenaftrek € 4.675
Startersaftrek € 1.774 -
Belastbaar inkomen uit werk en woning 2001 € 9.878
Winst uit onderneming 2001 ex aanslag € 17.953
Studiekosten (inclusief reiskosten) € 1.196 -
Scholingsaftrek € 430 -
Zelfstandigen- en startersaftrek € 6.449 -
Winst uit onderneming 2001 € 9.878
Premievrij bedrag € 13.160 -
Heffinggrondslag € nihil
Het Hof acht termen aanwezig voor een veroordeling van een partij in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht komen in het onderhavige geval hiervoor in aanmerking de reiskosten van belanghebbende en haar echtgenoot per openbaar vervoer, tweede klasse, welke kosten het Hof schat op € 25.
De uitspraak is gedaan op 25 mei 2004 door mr. Beukers-van Dooren, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Van Rijn als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
Dit proces-verbaal is opgemaakt door de griffier en door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt u van de griffier een nota griffierecht.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.