Home

Gerechtshof Amsterdam, 01-07-2004, AQ3047, 03/02369

Gerechtshof Amsterdam, 01-07-2004, AQ3047, 03/02369

Gegevens

Inhoudsindicatie

Verontreinigingsheffing. Begrip bedrijfsruimte.

Het in een openbaar park gelegen festivalterrein waar gedurende een aantal opeenvolgende weekenden een gratis toegankelijk festival wordt gehouden is geen bedrijfsruimte.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Vijfde Enkelvoudige Belastingkamer

PROCES-VERBAAL

van de mondelinge uitspraak in het beroep van Stichting X te Z, belanghebbende,

tegen

drie uitspraken, alle met dagtekening 13 mei 2003, van de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, verweerder, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslagen verontreinigingsheffing voor de jaren 2000 en 2001 en de daarbij opgelegde boetes, alsmede de aan belanghebbende opgelegde voorlopige aanslag verontreinigingsheffing voor het jaar 2003.

Het beroep is behandeld op de zittingen van 15 januari en 17 juni 2004.

Beslissing

Het Hof

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de drie bestreden uitspraken;

- vernietigt de aanslagen verontreinigingsheffing voor de jaren 2000 en 2001 alsmede de voorlopige aanslag verontreinigingsheffing voor het jaar 2003;

- vernietigt de twee boetebeschikkingen en

- gelast het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht het door belanghebbende betaalde griffierecht ad € 232 aan haar te vergoeden.

Gronden

1. Volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Z bestaan de activiteiten van belanghebbende uit “het organiseren van festivals in het bijzonder het a-festival”. Op 10 april 2003 is aan belanghebbende een evenementenvergunning verleend. Die vergunning luidt, voor zover in casu van belang, als volgt:

“De Burgemeester van Z;

(...)

Verleent aan: de Stichting X te Z;

Voor 6 opeenvolgende weekends, te weten de data:

zaterdag (...) en zondag (...) 2003;

(...)

zaterdag (...) en zondag (...) 2003;

Vergunning voor het organiseren van diverse activiteiten in het b-park (zie tekening) ten behoeve van het a-festival 2003, welke activiteiten o.a. bestaan uit:

- het houden van een voetbaltoernooi en overige sportactiviteiten;

- cultuur- en dansactiviteiten;

- barbecue en het anderszins (doen) bereiden en verkopen van etenswaren;

- het (doen) verkopen van alcoholvrije dranken

- het maken van levende en/of mechanische muziek (...)

in aanmerking nemende:

(...)

dat bovenbedoelde activiteiten plaatsvinden tussen 10.00 uur en 21.00 uur en alleen in het slotweekend van 9 en 10 augustus van 10.00 tot 22.00 uur;

(...)

De volgende voorschriften dienen daarbij in acht te worden genomen.

(...)

Heffing gelden

16. Het is de vergunninghouder niet toegestaan voor de toegang tot en het gebruik van het evenemententerrein gelden te heffen.

17. Ingeval een vrijwillige bijdrage aan de bezoekers wordt gevraagd dient de vrijwilligheid van de bijdrage bij alle toegangen duidelijk kenbaar te worden gemaakt.

(...)

Staat openbare ruimte

53. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de openbare weg en het openbaar groen ter plaatse en in de nabijheid van de activiteiten, waarvoor deze vergunning is verleend, vrij en schoon van afval/verontreiniging blijven en dat iedere dag na afloop aldaar aanwezige afval/verontreiniging wordt verwijderd.”

De in de vergunning aangeduide tekening behoort tot de stukken. Op de tekening is voorzien in de plaatsing van twee toiletvoorzieningen welke zijn aangesloten op de riolering.

2. Het a-festival vindt jaarlijks gedurende zes weekenden (zaterdag en zondag) in de zomer plaats. Het b-park te Z, waar het a-festival steeds plaatsvindt, is openbare ruimte, óók tijdens de festivaldagen. Het festivalterrein is niet afgesloten, niet tijdens het festival en evenmin tijdens de tussen de festivalweekends gelegen werkdagen. Het festivalterrein is voor iedereen vrij toegankelijk. Belanghebbende heft geen entreegeld van de mensen die het festival en/of het b-park bezoeken. Om op het festival te mogen “staan”, betalen de kraam- en standhouders een vergoeding aan belanghebbende.

Op verzoek van belanghebbende is nabij het festivalterrein een waterput gerealiseerd. Het gemeentelijke waterleidingbedrijf plaatst kort voor de periode van zes weken in deze put op aanvraag van en op naam van belanghebbende een watermeter; kort na die periode wordt deze meter afgelezen en weer verwijderd. De verbruikte hoeveelheid water brengt het waterleidingbedrijf in rekening bij belanghebbende.

3.1. De Verordening verontreinigingsheffing Amstel, Gooi en Vecht 1997 voor het jaar 2000 luidt, voor zover in casu van belang, als volgt:

"ARTIKEL 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

(...)

h) bedrijfsruimte: een naar zijn aard en inrichting als afzonderlijk geheel te beschouwen terrein of ruimte, niet zijnde een woonruimte; (...)

ARTIKEL 4

1. Aan de heffing is onderworpen degene die als gebruiker van een woon- of bedrijfsruimte stoffen direct of indirect brengt in een oppervlaktewater of op een zuiveringstechnisch werk; (…)

ARTIKEL 7

1. Degene die het gebruik heeft van een bedrijfsruimte is heffingsplichtig voor het daaruit geloosde afvalwater. (…)"

3.2. De Verordening voor het jaar 2001 luidt, voor zover in casu van belang, als volgt:

"ARTIKEL 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

(...)

g) bedrijfsruimte: een naar zijn aard en inrichting als afzonderlijk geheel te beschouwen terrein of ruimte, niet zijnde een woonruimte; (...)

ARTIKEL 4

1. Aan de heffing worden onderworpen:

a) terzake van het afvoeren van stoffen vanuit een bedrijfsruimte of een woonruimte: degene die het gebruik heeft van die ruimte; (…)"

3.3. De Verordening voor het jaar 2003 (die naar het Hof verstaat in dezen identiek is aan die van 2002) luidt, voor zover in casu van belang, als volgt:

"ARTIKEL 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

(...)

g) bedrijfsruimte: een naar zijn aard en inrichting als afzonderlijk geheel te beschouwen terrein of ruimte, niet zijnde een woonruimte, een zuiveringstechnisch werk of een riolering; (...)

ARTIKEL 4

1. Aan de heffing worden onderworpen:

a) terzake van het afvoeren van stoffen vanuit een bedrijfsruimte of een woonruimte: degene die het gebruik heeft van die ruimte;"

4. Op grond van de voor de betreffende jaren geldende verordeningen heeft verweerder aan belanghebbende de volgende (voorlopige) aanslagen verontreinigingsheffing, alle met dagtekening 28 februari 2003, opgelegd:

Jaar Betreft Soort aanslag Aanslagbedrag Verhoging

2000 Bedrijfsruimte Definitieve aanslag € 799,81 € 39,99

2001 Bedrijfsruimte Definitieve aanslag € 1.452,28 € 217,84

2003 Bedrijfsruimte Voorlopige aanslag € 790,20 -

5. Belanghebbende heeft gesteld dat de twee aanslagen en de voorlopige aanslag ten onrechte zijn opgelegd. Haar primaire stelling is dat het terrein waarop het a-festival wordt gehouden geen bedrijfsruimte is. Verweerder heeft het standpunt ingenomen dat wel sprake is van een bedrijfsruimte.

6. Belanghebbende heeft op basis van de evenementenvergunning 2003 (en naar het Hof verstaat is de gang van zaken in 2000 en 2001 vergelijkbaar) de mogelijkheid gekregen om gedurende zes opeenvolgende weekenden (zaterdag en zondag) in de zomer in het b-park te Z het a-festival te organiseren en zij heeft dit ook daadwerkelijk gedaan. Het b-park is een openbare ruimte. Gelet op het feit dat het festivalterrein voor iedereen te allen tijde gratis en zonder belemmeringen toegankelijk is - ook tijdens het festival - is het Hof van oordeel dat de vergunning noch het festival zelf, het b-park zijn openbare karakter heeft ontnomen en dat er geen moment is waarop belanghebbende zich te eigen behoeve van het festivalterrein kon bedienen. Het festivalterrein kwalificeert dan ook niet als een bedrijfsruimte als gedefinieerd onder 3.1, 3.2 en/of 3.3 omdat geen sprake is van een “als afzonderlijk geheel te beschouwen terrein”. De overige stellingen van belanghebbende kunnen onbesproken blijven.

7. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond. Het Hof zal de bestreden uitspraken, de aanslagen 2000 en 2001, de voorlopige aanslag 2003 en de beschikkingen waarbij verweerder belanghebbende de boetes voor de jaren 2000 en 2001 heeft opgelegd vernietigen.

8. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van verweerder in de proceskosten van belanghebbende nu deze niet gesteld heeft dat er sprake is geweest van voor vergoeding in aanmerking komende kosten en deze ook niet anderszins aannemelijk zijn geworden.

De uitspraak is gedaan op 1 juli 2004 door mr. Boersma, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Van Schaik als griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.

Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt U van de griffier een nota griffierecht.

De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.