Home

Gerechtshof Amsterdam, 14-02-2005, AS9136, 04/02136

Gerechtshof Amsterdam, 14-02-2005, AS9136, 04/02136

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
14 februari 2005
Datum publicatie
9 maart 2005
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2005:AS9136
Zaaknummer
04/02136
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 225, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 234

Inhoudsindicatie

Voor het dwars parkeren van een auto van het merk Smart op een bestraat gedeelte tussen een lantaarnpaal en een boom is terecht parkeerbelasting nageheven. Door gebruik te maken van een verlopen smartcard is te weinig parkeerbelasting voldaan.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Zeventiende Enkelvoudige Belastingkamer

PROCES-VERBAAL

van de mondelinge uitspraak in het beroep van de commanditaire vennootschap

X gevestigd te Z, belanghebbende,

tegen

de uitspraak van 11 mei 2004 van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder, betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting, gedagtekend 15 april 2004, en de ten name van belanghebbende gestelde beschikking van 15 april 2004 tot het in rekening brengen van de kosten van een wielklem.

Het beroep is behandeld ter zitting van 31 januari 2005.

Beslissing

Het Hof verklaart het beroep ongegrond.

Gronden

1. Op 15 april 2004 stond de auto, merk Smart, met kenteken AA-BB-00 geparkeerd aan de Herengracht ter hoogte van perceelnummer b te Amsterdam. Bij een controle constateerde een parkeercontroleur dat voor genoemd voertuig geen dan wel onvoldoende belasting was betaald, waarna hij om 10.17 uur een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting heeft opgelegd en een beschikking heeft vastgesteld tot het in rekening brengen van de kosten van een wielklem (hierna: de beschikking wielklem).

2. Belanghebbende is tegen de aanslag en de beschikking wielklem in bezwaar gekomen. Het bezwaarschrift met dagtekening 16 april 2004 is door verweerder op 19 april 2004 ontvangen. Bij brief van 19 april 2004 heeft belanghebbende de gronden van haar bezwaar aangevuld. Verweerder heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

3. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting is opgelegd en een beschikking wielklem is vastgesteld, welke vraag belanghebbende ontkennend en verweerder bevestigend beantwoordt.

4. Belanghebbende voert aan dat de auto geparkeerd stond met een persoonlijke parkeermeter, een zogenoemde ParkAdammer, goed zichtbaar en ingeschakeld achter de voorruit. In het bezwaarschrift is hieromtrent het volgende vermeld: “Door Uw controleurs is een gebrek in de kaart geconstateerd. Deze kaart is gewoon bij uw kantoor gekocht en er zou dan ook niets mis mee moeten zijn. Wij vermoeden dat het hier een oude kaart betreft.” Daarnaast voert belanghebbende aan dat de auto geparkeerd stond op een niet officiële parkeerplaats, zodat geen parkeerbelasting was verschuldigd. In een bijlage bij het beroepschrift merkt belanghebbende in dit verband op dat de parkeerplaats “geen gebied (is) voor parkeerbeheer maar voor de politie!!!.” Verweerder was dan ook niet bevoegd een naheffingsaanslag op te leggen, aldus belanghebbende.

5. Vaststaat dat de auto dwars geparkeerd stond aan de Herengracht te Amsterdam op een bestraat gedeelte tussen een boom en een lantaarnpaal. Het betrof een kleine plaats waar auto`s van meer gebruikelijke afmetingen niet kunnen worden geparkeerd. Belanghebbende heeft een foto overgelegd van de situatie ter plaatse. Deze foto is kennelijk gemaakt op 15 april 2004, kort na het opleggen van de naheffingsaanslag. Op de foto is duidelijk een witte markering zichtbaar die de parkeerstrook afgrenst van de rijweg. Verder is zichtbaar dat de auto aan de voorkant geparkeerd staat met de bumper over de markering heen en met het rechtervoorwiel deels op de markering.

6. Ter zitting heeft verweerder aangevoerd dat het met enige regelmaat voorkomt dat op plaatsen zoals hiervoor omschreven voertuigen worden geparkeerd, met name sinds de auto van het merk Smart er is. Het parkeren op dergelijke plaatsen wordt door de politie gedoogd. De gemeente is bevoegd voor dit parkeren belasting te heffen. Met betrekking tot de geldigheid van de smartcard voert verweerder onder meer het volgende aan. De smartcard is geldig tot een jaar na een tariefsverhoging. De houders van een ParkAdammer worden daarvan op de hoogte gesteld. Bij de parkeercontrole is geconstateerd dat bij het inschakelen van de ParkAdammer gebruik was gemaakt van een smartcard met een codering die niet meer wordt verkocht sinds 1 april 2003 en die zijn geldigheid heeft verloren op 1 april 2004. Indien een verouderde smartcard wordt gebruikt, heeft dat tot gevolg dat er te weinig parkeerbelasting wordt betaald, zodat naheffing op zijn plaats is.

7. Op grond van artikel 2, sub a, van de Verordening Parkeerbelastingen 2004 (hierna: de Verordening) wordt onder parkeren verstaan:

“het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.”

Uit de door belanghebbende overgelegde foto van het parkeren leidt het Hof af, dat in het onderhavige geval de auto binnen de gemeente Amsterdam stond geparkeerd op een voor het openbaar verkeer openstaande plek. Het op de gedane wijze parkeren van de auto is niet verboden ingevolge een wettelijk voorschrift. Hoewel een voertuig binnen de daarvoor aangegeven markering behoort te worden geparkeerd, is de overschrijding in het onderhavige geval zo gering dat in redelijkheid niet te verwachten viel dat de politie dit aan zou merken als een verkeersovertreding. Hieruit volgt dat er in het onderhavige geval sprake is van parkeren als bedoeld in artikel 2, sub a, van de Verordening en dat belanghebbende voor het parkeren van zijn auto parkeerbelasting was verschuldigd.

8. Een ParkAdammer is een parkeerautomaatje (ter grootte van een zakrekenmachine) bedoeld voor gebruik in de auto. De ParkAdammer wordt ingeschakeld door het insteken van een speciale smartcard en het instellen van de juiste parkeerzone. De controleurs van de dienst Stadstoezicht kunnen door middel van speciale apparatuur controleren of er gebruik wordt gemaakt van een geldige smartcard. Het Hof acht aannemelijk dat belanghebbende gebruik heeft gemaakt van een verlopen smartcard als gevolg waarvan te weinig parkeerbelasting is voldaan. Voorts heeft belanghebbende door gebruik te maken van een verlopen smartcard de voorwaarden verbonden aan een juist gebruik van de ParkAdammer niet in acht genomen

9. De slotsom is dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting en de beschikking wielklem terecht zijn opgelegd. Nu deze in stand blijven zijn zij niet onrechtmatig. Om deze reden wijst het Hof belanghebbendes verzoek om toekenning van een schadevergoeding voor de (verlet)kosten in de bezwaarfase af.

10. Het Hof acht geen termen aanwezig om een partij te veroordelen tot het vergoeden van proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

De uitspraak is gedaan op 14 februari 2005 door mr. J.P.F. Slijpen, in tegenwoordigheid van mr. J. de Roo als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.