Home

Gerechtshof Amsterdam, 31-05-2005, AT6751, 00/90003

Gerechtshof Amsterdam, 31-05-2005, AT6751, 00/90003

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
31 mei 2005
Datum publicatie
3 juni 2005
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2005:AT6751
Formele relaties
Zaaknummer
00/90003
Relevante informatie
Douanewet [Tekst geldig vanaf 01-08-2008] [Regeling ingetrokken per 2008-08-01], Douaneregeling [Tekst geldig vanaf 01-08-2008] [Regeling ingetrokken per 2008-08-01]

Inhoudsindicatie

Belanghebbendes beroep wordt gehonoreerd, aangezien naar het oordeel van de Douanekamer bij het betreffende multifunctionele apparaat de afdrukfunctie overheersend is; die is dan ook doorslaggevend voor de indeling. Het apparaat voldoet aan het bepaalde in aantekening 5B, onder b en c, op hoofdstuk 84, zodat het op grond van aantekening 5D op hoofdstuk 84 kan worden ingedeeld als eenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine bij post 8471. Gelet op het voorgaande is de Douanekamer van oordeel dat het litigieuze apparaat met toepassing van de algemene indelingsregels 1,3b en 6 moet worden ingedeeld in post 8471 60 40 van het GDT als een afdrukeenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine. Beroep gegrond verklaard. De Douanekamer acht geen termen aanwezig de inspecteur tot een schadevergoeding als bedoeld in 8:73 Awb te veroordelen, aangezien belanghebbende geen enkele aanduiding van feiten m.b.t. aard en omvang van de vermeende schade heeft gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

In de zaak nr. 00/90003 DK (voorheen nr. 0003/00 TC)

de dato 31 mei 2005

1. De procedure

1.1. Op 4 januari 2000 is bij de Tariefcommissie te Amsterdam een beroepschrift ingekomen van X van A te Z, gemachtigde, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te W, belanghebbende.

Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict P (hierna: de inspecteur) van 26 november 1999, kenmerk xxxx, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen het in de uitnodiging tot betaling van 22 juni 1999, kenmerk xxxx, vervatte - hierna sub 3.2. te vermelden - bedrag aan douanerechten, werd afgewezen.

1.2. Van belanghebbende is door de secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f 450,-- geheven.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

Op 17 augustus 2000 heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft op 30 oktober 2000 een conclusie van dupliek ingediend.

1.3. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie.

1.4. Op 9 oktober 2002 heeft de Douanekamer een onderzoek ter plaatse naar het hierna te omschrijven goed verricht op het adres van de gemachtigde aan de ... te Z, alwaar aanwezig waren mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. A. Bijlsma en

mr. J.W.M. Tijnagel, leden, in tegenwoordigheid van mr. drs. T.A.J.S. Hesselink, griffier.

Daar zijn verschenen namens belanghebbende X, B,C, en D, Amerikaans advocaat van belanghebbende, alsmede, namens de inspecteur E en F. Gemachtigde heeft een verslag van de tijdens het onderzoek ter plaatse gegeven demonstratie van het onderhavige goed overgelegd. De inspecteur heeft een kopie van het verslag ontvangen en heeft zich erover kunnen uitlaten.

1.5. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 9 oktober 2002.

Daar zijn verschenen namens belanghebbende X, B, C en D, voornoemd, alsmede namens de inspecteur E en F. Met deze zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld de zaak met het nummer 00/90001 DK (voorheen nummer 0001/00 TC).

Belanghebbende en de inspecteur hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen. De inspecteur heeft van de bij de pleitnota van belanghebbende overgelegde bijlagen kennis kunnen nemen en zich erover kunnen uitlaten. De Douanekamer rekent deze pleitnota’s en de voornoemde bijlagen tot de stukken van het geding.

2. De feiten

2.1. Belanghebbende heeft over de periode juni 1999 een periodieke aangifte achteraf voor het vrije verkeer gedaan voor een multifunctioneel apparaat met de handelsnaam “(..) Document Centre 230 ST”, ook bekend onder de naam H (hierna: 230 ST). Aangegeven werd post 9009 12 00 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: het GDT).

2.2. Naar aanleiding van de bovengenoemde periodieke aangifte heeft de inspecteur de sub 1.1. vermelde uitnodiging tot betaling aan belanghebbende uitgereikt.

Belanghebbende is tegen deze uitnodiging tot betaling in bezwaar gekomen en heeft daarbij verzocht de goederen in te delen in post 8471 60 van het GDT.

2.3. De 230 ST bevat – zoals tijdens de demonstratie is aangetoond – de functies afdrukken, scannen, faxen en fotokopiëren en biedt de volgende toepassingsmogelijkheden:

- de 230 ST kan in een netwerkomgeving worden opgesteld, bestaande uit netwerkservers met een rechtstreekse aansluiting op het internet, werkstations en automatische gegevensverwerkende machines;

- de 230 ST kan documenten met een snelheid van 30 pagina’s per minuut afdrukken, sorteren en nieten; in de computer wordt via het afdrukscherm gekozen voor de verschillende mogelijkheden om een document af te drukken (hierna: de afdrukfunctie);

- de 230 ST kan een document beveiligd afdrukken; het wordt pas afgedrukt nadat een pincode op het toetsenbord van de 230 ST is ingevoerd;

- de 230 ST kan een document afdrukken terwijl dat document niet in een op de

230 ST aangesloten computer staat; het document wordt als afdrukbestand opgeslagen op een diskette die in de 230 ST wordt geplaatst, waarna via het LCD scherm en het toetsenbord van de 230 ST een afdrukopdracht wordt gegeven;

- een document kan op de 230 ST worden gescand en vervolgens worden afgedrukt;

- de 230 ST kan gegevens scannen en overbrengen naar elke plaats in het netwerk van automatische gegevensverwerkende machines waarop hij is aangesloten, waarna ze op een automatische gegevensverwerkende machine bewerkt kunnen worden;

- de 230 ST kan een document scannen naar R, een speciaal softwareprogramma waarmee het kan worden bewerkt als een digitaal document;

- gescande documenten kunnen vanaf de 230 ST rechtstreeks in de vorm van een elektronisch bericht naar een computer of een printer worden verzonden dan wel door de 230 ST op het netwerk worden opgeslagen;

- via de internetpagina van de 230 ST kan vanaf een computer die niet op de

230 ST is aangesloten op de 230 ST worden afgedrukt;

- de 230 ST kan via de ingebouwde modem faxberichten verzenden en ontvangen;

- de 230 ST kan een aantal papieren documenten automatisch achter elkaar fotokopiëren;

- de 230 ST kan gelijktijdig afdrukken en scannen.

3. Het geschil

3.1. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag in welke post van het GDT het onderhavige goed moet worden ingedeeld. Belanghebbende bepleit dat het product moet worden ingedeeld in post 8471 60 40 dan wel in post 8471 60 90 van het GDT, primair op grond van indelingsregel 1, en subsidiair ingevolge indelingsregel 3b.

De inspecteur staat, op grond van indelingsregel 3c, de indeling van het goed in post 9009 12 00 voor.

Ten tijde van de invoer was voor de door belanghebbende verdedigde posten niet voorzien in een heffing van douanerechten.

3.2. Partijen hebben op 25 mei 2005 over en weer aan de griffier het navolgende schriftelijk bevestigd:

De uitnodiging tot betaling betreft een maandaangifte en ziet op een algemeen bedrag van € 1.077.637,20 aan douanerechten.

Voor de onderhavige zaak is daarin begrepen een bedrag groot

€ 1.383,58 aan douanerechten, waarmee de uitnodiging tot betaling verminderd moet worden indien de door belanghebbende voorgestane indeling in het GDT juist is.

3.3. Voormelde posten luiden als volgt:

Post 8471 60 40 en post 8471 60 90

“8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

(…)

8471 60 - invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

(…)

- - andere:

8471 60 40 - - - afdrukeenheden

(…)

8471 60 90 - - - andere”.

Post 9009 12 00

9009 Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten:

- elektrostatische fotokopieerapparaten:

(…)

9009 12 00 - - waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte methode)”.

3.4. Partijen hebben mede in hun beschouwingen betrokken de aantekeningen 1, onder m, 3 en 5 op afdeling XVI, aantekeningen 5B tot en met 5E op hoofdstuk 84, aanvullende aantekening 1 op hoofdstuk 84, de Toelichting op post 8471 en Verordening (EG) nr. 517/1999 van de Commissie van 9 maart 1999 (Pb EG 1999, nr. L 61/23), houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, welke teksten – voorzover hier van belang – als volgt luiden:

Aantekening 1, onder m, op afdeling XVI

“Deze afdeling omvat niet:

(…)

m. artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90;”.

Aantekening 3 op afdeling XVI

“Voorzover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.”.

Aantekening 5 op afdeling XVI

“Voor de toepassing van vorenstaande aantekeningen heeft het woord ‘machines’ zowel betrekking op machines als op de verschillende toestellen, apparaten, uitrustingen en werktuigen, bedoeld bij hoofdstuk 84 of 85.”.

Aantekening 5B op hoofdstuk 84

“Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hiervoor omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

a. zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

b. zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

c. zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.”.

Aantekening 5C op hoofdstuk 84

“Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.”.

Aantekening 5D op hoofdstuk 84

“Afdrukkers, toetsenborden, invoertoestellen met X-Y-coördinaten en schijvengeheugeneenheden die voldoen aan het bepaalde in letter B, onder b) en c), hiervoor, zijn in alle gevallen in te delen als eenheden bedoeld bij post 8471.”.

Aantekening 5E op hoofdstuk 84

“Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmee in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”.

Aanvullende aantekening 1 op hoofdstuk 84

“Voor de toepassing van onderverdeling 8471 49 worden onder ‘systemen’ verstaan automatisch gegevensverwerkende machines waarvan de eenheden voldoen aan de voorwaarden opgenomen in aantekening 5, onder B, op hoofdstuk 84 en die tenminste een centrale verwerkingseenheid, een invoereenheid (bijvoorbeeld een toetsenbord of een aftaster) en een uitvoereenheid (bijvoorbeeld een eenheid voor visuele presentatie of een afdrukker) bevatten.”.

Toelichting op post 8471

“(…)

Digitale gegevensverwerkende machines bestaan gewoonlijk uit een aantal afzonderlijke, onderling verbonden eenheden. Als zodanig vormen zij dan een systeem (zie Aanvullende aantekening 1 op dit hoofdstuk).

(…)

Twee van deze eenheden (bijvoorbeeld invoer- en uitvoereenheid) kunnen in een enkele eenheid zijn ondergebracht.”.

Verordening (EG) nr. 517/1999 van de Commissie van 9 maart 1999 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (Pb EG 1999, nr. L 61/23)

“(…)

Artikel 1

De goederen omschreven in kolom 1 van de tabel opgenomen in de bijlage bij deze verordening dienen in de gecombineerde nomenclatuur te worden ingedeeld onder de corresponderende

GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

(…)

Op grond van de voornoemde bijlage wordt een goed met de volgende omschrijving ingedeeld onder de GN-code 9009 12 00:

“2. Een multifunctioneel apparaat (een zogenaamd “digitaal fotokopieerapparaat”) dat de volgende functies kan verrichten:

- scannen,

- afdrukken,

- telekopiëren,

- fotokopiëren (indirecte methode).

Het apparaat heeft verschillende papiervoorraadladen en kan tot 30 A4 pagina’s per minuut reproduceren.

Het apparaat kan zowel zelfstandig werken (fotokopiëren, afdrukken, verzenden en ontvangen van telekopieën), als in combinatie met een computer of een computernetwerk (als afdrukker, scanner, telekopieertoestel en fotokopieertoestel).”

De bijlage bevat een afbeelding van het hiervoor omschreven apparaat, die enkel ter illustratie dient.

De bijlage vermeldt als motivering voor de bovengenoemde indeling:

“De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3c en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 5.E op hoofdstuk 84, alsmede de tekst van de GN-codes 9009, 9009 12 en 9009 12 00.

Het apparaat heeft verscheidene functies waarvan geen kan worden aangemerkt als die waaraan het apparaat zijn wezenlijk karakter ontleent.”.

4. Het standpunt van belanghebbende

4.1. Algemeen

De 230 ST is een combinatie van een hoogwaardige netwerkprinter met een hoogwaardige netwerkscanner en een ingebouwde faxmodem, en speciaal ontworpen en bestemd als eenheid van een automatische gegevensverwerkende machine. Qua opbouw bestaat de 230 ST uit een printer en een scanner. De 230 ST is een multifunctioneel apparaat dat als belangrijkste onderdeel het afdrukmechanisme bevat. Het afdrukmechanisme is ontworpen om als uitvoereenheid van een gegevensverwerkende machine te dienen.

De sub 3.4. aangehaalde verordening (nr. 517/1999) ziet niet op de 230 ST.

4.2. Primair

4.2.1. Uit de eerste bijzin van aantekening 3 op afdeling XVI, ‘Voorzover niet anders is bepaald (…)’, volgt dat, indien wel anders is bepaald, indeling plaatsvindt krachtens die andere bepalingen, zodat aan de toepassing van de voornoemde aantekening niet meer wordt toegekomen.

4.2.2. Andersluidende bepalingen in bovengenoemde zin vindt belanghebbende in de aantekeningen en de aanvullende aantekening op hoofdstuk 84. Aantekening 5B op hoofdstuk 84 noch de bewoordingen van post 8471 laten zich uit over de functie(s) die de daar genoemde eenheid binnen het automatische gegevensverwerkend systeem vervult. Met andere woorden, indien een eenheid voldoet aan laatstgenoemde aantekening kan de eenheid in post 8471 worden ingedeeld, ongeacht de functie die het verder verricht en dus ongeacht de vraag of hierbij een functie aanwezig is die door een apparaat als beschreven in een andere post dan 8471 afzonderlijk wordt verricht. De functies zijn alleen dan van belang, indien met inachtneming van aantekening 5E op hoofdstuk 84 aan de eenheid een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, kan worden toegekend.

4.2.3. De 230 ST voldoet aan aanvullende aantekening 1 op hoofdstuk 84 en aan de in aantekening 5B op hoofdstuk 84, onder a, b en c genoemde voorwaarden. Het is een apparaat speciaal ontworpen en bestemd om als een eenheid binnen een automatische gegevensverwerkende machine te functioneren.

De invoereenheid scant papieren documenten, die vervolgens als gegevensbestanden kunnen worden overgebracht naar de automatische gegevensverwerkende machine. De uitvoereenheid drukt die gegevensbestanden vanuit de automatische gegevensverwerkende machine af op papier.

Voor de indeling in post 8471 vindt belanghebbende bovendien steun in de

Toelichting op deze post, waarin is bepaald dat een invoereenheid (zoals bijvoorbeeld een scanner) en een uitvoereenheid (zoals bijvoorbeeld een afdrukker) in één enkele eenheid mogen zijn ondergebracht.

4.2.4. Aantekening 5E op hoofdstuk 84 is niet van toepassing op de 230 ST, omdat het apparaat geen automatische gegevensverwerkende machine omvat en ook niet in samenhang daarmee wordt gebruikt; nu het apparaat voldoet aan aantekening 5B op hoofdstuk 84 maakt het juist deel uit van een automatisch gegevensverwerkend systeem. De 230 ST heeft voorts geen eigen functie in de zin van aantekening 5E op hoofdstuk 84, waarin is bepaald dat deze aantekening wordt toegepast op machines die bestemd zijn om met behulp van een automatische gegevensverwerkende machine hun eigen functie te vervullen; deze aantekening is derhalve niet geschreven voor apparaten als de 230 ST.

4.2.5. De omstandigheid dat de 230 ST gescande documenten of ontvangen faxen direct kan afdrukken, en dus ook gegevens kan verwerken die niet afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine, vormt door de toepassing van aantekening 5D op hoofdstuk 84 geen probleem voor indeling in post 8471.

4.2.6. Nu de 230 ST zowel uit een invoereenheid als een uitvoereenheid bestaat, schrijft aantekening 5C op hoofdstuk 84 ook de indeling in post 8471 voor.

4.2.7. Het door de 230 ST scannen van gegevens die vervolgens via de telefoonlijn naar een ontvangend faxapparaat worden verzonden, is faxen in de zin van post 8517. Gelet op de indelingsregel 1 en de Toelichting op post 8471 is indeling van de 230 ST in post 8517 niet mogelijk; het apparaat is namelijk veel meer dan alleen een toestel voor lijntelefonie.

4.2.8. De fotokopieerfunctie is inherent aan de combinatie van een scanner en een printer; zelfs als de scanner en de printer niet aan elkaar zijn gekoppeld, blijft het mogelijk om een afdruk te maken van een origineel document, dat is gescand en opgeslagen in de computer. Van een fotokopieerfunctie in de zin van post 9009 is nauwelijks nog sprake; de printmethode, het verschillende keren vermenigvuldigen van een in de computer opgeslagen document, maakt de noodzaak tot het maken van kopieën van originele papieren documenten op de traditionele wijze overbodig.

4.2.9. Gelet op het bovenstaande moet de 230 ST met toepassing van indelingsregel 1 worden ingedeeld in post 8471. Als onderverdeling komt in aanmerking post 8471 60 40 dan wel post 8471 60 90.

4.2.10. Mocht de Douanekamer twijfel hebben over de uitleg van de onderhavige GDT-teksten, dan verzoekt belanghebbende hierover prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie.

4.3. Subsidiair

Op grond van indelingsregel 3b ontleent de 230 ST zijn wezenlijk karakter aan de uitvoereenheid en moet het apparaat derhalve worden ingedeeld in post 8471. Deze conclusie wordt versterkt door de Toelichting op post 8471, waarin is bepaald dat een invoereenheid en een uitvoereenheid in één enkele eenheid kunnen zijn ondergebracht. Ook al zou de uitvoereenheid niet voldoende zijn om de 230 ST zijn wezenlijk karakter te geven, dan ontleent de 203 ST zijn wezenlijk karakter in elk geval aan de invoereenheid en de uitvoereenheid gezamenlijk, en vindt indeling nog steeds plaats in post 8471.

4.4. Kosten

Belanghebbende heeft verzocht de inspecteur te veroordelen in alle kosten die zij in verband met de procedure heeft gemaakt.

5. Het standpunt van de inspecteur

5.1. Volgens vaste rechtspraak moet het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals die in de tekst van de post van het GDT en in de aantekeningen bij de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Overwegingen van commerciële aard spelen daarbij geen rol.

5.2. De 230 ST kan fotokopiëren, faxen, scannen en afdrukken. Het apparaat heeft twee functies in hoofdstuk 84, één functie in hoofdstuk 85 en één functie in hoofdstuk 90 van het GDT. De fax- en kopieerfunctie van de 230 ST zijn vanuit het gezichtspunt van de technische mogelijkheden en eigenschappen van even groot belang als de afdrukfunctie; de afdrukfunctie is dan ook niet de hoofdfunctie van het apparaat. Nu van de 230 ST geen hoofdfunctie kan worden bepaald, kan het apparaat niet met toepassing van aantekening 3 op Afdeling XVI worden ingedeeld. De sub 3.4. aangehaalde verordening bevestigt dit.

5.3. In tegenstelling tot hetgeen belanghebbende beweert, wordt de 230 ST wel degelijk gebruikt in samenhang met een automatische gegevensverwerkende machine; aantekening 5E op hoofdstuk 84 is derhalve van toepassing op de indeling van het apparaat. Nu de 230 ST aan aantekening 5E op hoofdstuk 84 voldoet, wordt aan aantekening 5B op hoofdstuk 84 niet meer toegekomen. Aantekening 5D op hoofdstuk 84 is geen dwingend geformuleerde regel, maar een aanwijzing dat bedoelde printers en dergelijke op zich in aanmerking komen voor indeling als eenheden in post 8471.

5.4. Gelet op het arrest van het Hof van Justitie van 9 oktober 1997,

nr. C-67/95 (Jurispr., blz. I-5401), moet de 230 ST met behulp van indelingsregel 3 worden ingedeeld; volgens het Hof van Justitie is het irrelevant dat bij het fotokopiëren gebruik wordt gemaakt van geavanceerde technologie. Dat de

230 ST kan worden gecombineerd met een automatische gegevensverwerkende machine doet daar niet aan af. Indelingsregel 3a kan niet leiden tot indeling. Indeling met indelingsregel 3b is gelet op de Toelichting op Afdeling XVI ook niet mogelijk, nu daaruit volgt dat indien de hoofdfunctie niet kan worden bepaald, het wezenlijk karakter evenmin kan worden bepaald.

Alsdan dient de indeling plaats te vinden op grond van indelingsregel 3c; hieruit volgt dat de 230 ST in post 9009 moet worden ingedeeld.

5.5. De 230 ST zou model hebben kunnen staan voor het in de sub 3.3. genoemde verordening afgebeelde en omschreven apparaat: dat ondersteunt de conclusie dat de indeling in post 9009 moet plaatsvinden.

5.6. Van een door de inspecteur tegen beter weten in primair genomen besluit is in casu geen sprake, zodat bij een eventuele veroordeling in de proceskosten niet van de forfaitaire vergoedingen in het Besluit proceskosten bestuursrecht hoeft te worden afgeweken.

6. De rechtsoverwegingen

6.1. Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet volgens vaste jurisprudentie worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in het GDT zijn omschreven, en zoals deze aan de hand van die omschrijving in concreto bij de litigieuze goederen kunnen worden vastgesteld. Verder vormen de Toelichtingen waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.

6.2. Niet in geschil is dat het onderhavige apparaat over de functies afdrukken, scannen, faxen en fotokopiëren beschikt. Op basis van het onderzoek ter plaatse en het overgelegde en deskundig toegelichte documentatiemateriaal, is de Douanekamer tot de overtuiging gekomen dat de voormelde functies in combinatie met de onder 2.3. beschreven bijzondere mogelijkheden voor het ontvangen en verzenden van gegevens in verbinding met andere apparaten, de 230 ST een conglomeraat van toepassingsmogelijkheden verschaft. Daarbij staat naar het oordeel van de Douanekamer voorop dat de afdrukfunctie – gelet op het feitelijk gebruik van het apparaat binnen een netwerkomgeving – de facto overheersend is; de hoge kwaliteit (helderheid) van de getoonde afdrukken bevestigt die conclusie. Uit het vorenstaande volgt dat de afdrukfunctie doorslaggevend voor de indeling dient te zijn.

Hierin ligt tevens besloten dat de Douanekamer de functie van het fotokopieëren bijkomstig acht.

6.3. Uit de motivering van de sub 3.4. aangehaalde verordening volgt dat voor het in die verordening bedoelde apparaat - anders dan voor het onderhavige -

geen functie kan worden vastgesteld die het wezenlijk karakter ervan bepaalt.

Derhalve is de verordening in casu niet van toepassing; zie ook het Hof van Justitie in het arrest van 17 mei 2001, nr. C- 119/99 (Hewlett Packard), Jurispr. blz I-3994 en DR 2002/63*.

6.4. Nu de afdrukfunctie van het onderhavige apparaat overheersend is, en dus moet worden aangemerkt als de functie waaraan het zijn wezenlijk karakter ontleent, moet nog de vraag worden beantwoord of de 230 ST als eenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine kan worden beschouwd als bedoeld in post 8471.

Dienaangaande overweegt de Douanekamer dat het apparaat aan het bepaalde in aantekening 5B, onder b en c, op hoofdstuk 84 voldoet, zodat het op grond van aantekening 5D op hoofdstuk 84 kan worden ingedeeld als eenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine bij post 8471.

Voor dit oordeel is - in indirecte zin - steun te vinden in het arrest van het Hof van Justitie van 17 maart 2005, nr. C-467/03 (Ikegami), waarin criteria worden aangegeven en feiten worden beoordeeld die ertoe leiden dat een bepaald apparaat juist van indeling onder post 8471 is uitgesloten.

6.5. Gelet op het vorenstaande is de Douanekamer van oordeel dat het litigieuze apparaat met toepassing van de algemene indelingsregels 1, 3b en 6 moet worden ingedeeld in post 8471 60 40 van het GDT als zijnde een afdrukeenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine. De uitspraak, waarvan beroep, en het litigieuze bedrag van de uitnodiging tot betaling kunnen mitsdien niet in stand blijven.

7. Schadevergoeding en proceskosten

7.1. De Douanekamer acht geen termen aanwezig de inspecteur tot een schadevergoeding als bedoeld in art. 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) te veroordelen, nu belanghebbende het verzoek daartoe enkel en alleen heeft gesteld zonder enige aanduiding van feiten – in welk processtuk dan ook - aangaande de aard en de omvang van de vermeende schade.

7.2. De Douanekamer acht wel termen aanwezig de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van proceskosten op de voet van artikel 8:75 van de Awb. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Besluit), stelt de Douanekamer het bedrag van deze kosten, overeenkomstig het in de bijlage bij het Besluit opgenomen tarief, vast op 3 (beroepschrift, repliek, bijwonen onderzoek ter plaatse, verschijnen zitting) x 2 (gewicht van de zaak) x € 322,-- = € 1.932,--. Nu sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit worden het onderhavige beroep en het gelijktijdig behandelde beroep nummer 00/90001 DK voor de toepassing van dit Besluit als één zaak beschouwd; derhalve dient aan belanghebbende voor deze zaak 50% van € 1.932,-- = € 966,-- te worden voldaan.

8. De beslissing

De Douanekamer:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak, waarvan beroep;

- vermindert de sub 1.1. en sub 3.2. vermelde uitnodiging tot betaling met een bedrag aan douanerechten groot € 1.383,58;

- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten en wijst de Staat der Nederlanden aan deze kosten, groot € 966,--, aan belanghebbende te voldoen;

- wijst de Staat der Nederlanden aan het griffierecht ad € 204,20 aan belanghebbende te vergoeden.

Aldus vastgesteld op 31 mei 2005 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. A. Bijlsma en mr. J.W.M. Tijnagel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.K. Grando, griffier.

De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.

De griffier: De voorzitter:

Beroep in cassatie

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanen (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.