Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-10-2006, BA6077, P05/01196

Gerechtshof Amsterdam, 16-10-2006, BA6077, P05/01196

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 oktober 2006
Datum publicatie
6 juni 2007
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2006:BA6077
Zaaknummer
P05/01196

Inhoudsindicatie

De inspecteur stelt hoger beroep in en daarna verzendt de rechtbank een gerectificeerde uitspraak. Vervolgens trekt de inspecteur het hoger beroep in. Belanghebbende stelt hoger beroep in tegen de gerectificeerde uitspraak en dat is tijdig ingediend, namelijk binnen zes weken na verzending van die uitspraak.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 05/01196

tweede meervoudige belastingkamer

Proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

X, wonende te Y, belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 05/2203 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) van 1 november 2005, zoals nadien gerectificeerd, in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst P,

de inspecteur.

Het hoger beroep is behandeld ter zitting van 2 oktober 2006.

Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Gronden

1. De rechtbank heeft uitspraak gedaan op 1 november 2005 en die uitspraak aan partijen verzonden op 4 november 2005. De inspecteur heeft op 9 november 2005 hoger beroep bij het Hof ingesteld vanwege een discrepantie tussen de overwegingen van de rechtbank (beroep ongegrond) en het dictum van de uitspraak van de uitspraak van de rechtbank (beroep gegrond). Op 10 januari 2006 heeft de rechtbank de uitspraak in gerectificeerde vorm aan partijen verzonden. Na ontvangst van de gerectificeerde uitspraak heeft de inspecteur op 13 januari 2006 zijn hoger beroep ingetrokken. De intrekking van het hoger beroep is op 16 januari 2006 door de griffier aan partijen bevestigd.

Belanghebbende heeft bij brief van 14 januari 2006, ter griffie van het Hof ontvangen op 20 januari 2006, een beroepschrift ingediend naar aanleiding van het hoger beroep van de inspecteur. De inspecteur vat het hoger beroep van belanghebbende op als incidenteel hoger beroep en stelt dat dit beroep niet ontvankelijk is omdat het hoger beroep is ingetrokken.

2. De inspecteur heeft zijn hoger beroep ingetrokken na de ontvangst van de gerectificeerde uitspraak van de rechtbank. Deze gerectificeerde uitspraak is op 10 januari 2006 aan partijen verzonden en moet op die datum of kort daarvoor zijn vastgesteld. In dit verband is onbegrijpelijk de aantekening op die uitspraak dat deze op 4 november 2005 is verzonden. Acceptatie van de rectificatie van de uitspraak houdt naar het oordeel van het Hof mede in, dat de gerectificeerde uitspraak als de uitspraak van de rechtbank is aan te merken. Die uitspraak is op 10 januari 2006 aan partijen verzonden. Het op 20 januari 2006 ter griffie van het Hof ontvangen beroepschrift van belanghebbende dient alsdan, hoewel het wellicht is bedoeld als reactie op het hoger beroep van de inspecteur, te worden aangemerkt als een beroepschrift tegen de gerectificeerde uitspraak. Dat beroepschrift is dan tijdig ingediend.

3. Uit het onder 1 en 2 overwogene volgt dat belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen de gerectificeerde uitspraak van de rechtbank en dat dit beroep ontvankelijk is.

4. Belanghebbende heeft ook in hoger beroep niet doen blijken dat hij de door de werkgever ter beschikking gestelde personenauto in 2003 niet althans voor niet meer dan 500 km voor privé-doeleinden heeft gebruikt en heeft geen bewijsstukken overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat de door hem gestelde uitgaven daadwerkelijk zijn gedaan. De beslissing van de rechtbank is derhalve juist en dient te worden bevestigd.

5. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

De mondelinge uitspraak is gedaan door mrs. J.P.A. Boersma, voorzitter, D.B. Bijl en, E. van Waaijen, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van R.J. Wessel als griffier.

De beslissing is op 16 oktober 2006 in het openbaar uitgesproken. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.