Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-12-2007, BC1885, 04/4913

Gerechtshof Amsterdam, 11-12-2007, BC1885, 04/4913

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 december 2007
Datum publicatie
16 januari 2008
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2007:BC1885
Zaaknummer
04/4913

Inhoudsindicatie

In het geding is navordering vanwege een gewijzigde indeling in het Gemeenschappelijk douanetarief van touwproducten. De Douanekamer van het Hof geeft de inspecteur gelijk voor wat betreft de indeling van de goederen. Belanghebbendes beroep op artikel 220, lid 2, letter b, van het Communautair douaneboek wordt verworpen. Daarnaast overweegt de Douanekamer dat de inspecteur niet verplicht is de selectieprofielen openbaar te maken; van schending van het fair trial beginsel is derhalve geen sprake. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

in de zaak nr. 04/4913 DK

de dato 11 december 2007

1. De procedure

1.1. Op 20 december 2004 is bij de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) een beroepschrift ingekomen van de gemachtigde, ingediend namens aangever C, belanghebbende, en aangevuld bij brief van 18 januari 2005.

Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur van de

Belastingdienst/Douane Z (hierna: de inspecteur) van 10 november 2004, kenmerk …, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de uitnodiging tot betaling van 1 april 2004, kenmerk …, voor een bedrag van € 663,67 aan douanerechten, werd afgewezen.

1.2. Deze uitnodiging tot betaling ziet op het totaal van de te betalen douanerechten minus de reeds betaalde douanerechten met betrekking tot de volgende aangifte voor het vrije verkeer:

aangiftenummer aanvaardingsdatum betaalde

douanerechten te betalen

douanerechten

0266 17 oktober 2002 € 1.820,13 € 2.483,80

1.3. Van belanghebbende is een griffierecht van € 273,-- geheven. De

inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 27 juli 2005 een conclusie van repliek ingediend. Op 23 september 2005 is ter griffie een conclusie van dupliek van de inspecteur

ingekomen.

1.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 12 december 2006. Namens belanghebbende is verschenen de ge-machtigde, vergezeld van C en D. Namens de inspecteur is verschenen X,vergezeld van Y. Partijen hebben ieder een pleitnota voorgelezen en overgelegd. De Douanekamer rekent deze pleitnota’s tot de stukken van het geding. Belanghebbende heeft tevens een afschrift van een foto van meertouw overgelegd. De inspecteur heeft van deze foto ken-nis kunnen nemen en zich erover kunnen uitlaten.

1.5. Het beroep is gelijktijdig behandeld met de zaken geregistreerd onder nummer 04/4912 DK, 04/4914 DK en 04/4915 DK.

1.6. Van de inspecteur is op 12 maart 2007 een nader stuk ontvangen, voorzien van een afschrift van een beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 31 oktober 2006, nummer C(2006) 5087 def. Dit stuk heeft betrekking op het bij de Douanekamer niet in geschil zijnde antidumpingrecht. Bij brief van 19 maart 2007 heeft

belanghebbende op eerstgenoemd stuk van de inspecteur gereageerd.

2. De vaststaande feiten

2.1. Belanghebbende, douane-expediteur, heeft op 17 oktober 2002, in opdracht van de importeur, bij de douane te P onder nummer 00266 aangifte voor het vrije verkeer gedaan voor verschillende touwproduc-ten, afkomstig uit India.

Het betrof:

- decoratiedraad van nylon (sub 2.7. hierna);

- strengen van polypropyleen (sub 2.8.1. en 2.8.2. hierna), strengen van

polyester (2.8.3., 2.8.4. en 2.8.5. hierna), strengen van nylon (2.8.6. hierna) en strengen van katoen (sub 2.8.7. en 2.8.8. hierna);

- opwindspoelen van kunststof (rectangle/quadrangle; sub 2.16. hierna);

- strengen van polyester en van nylon op een rol (kleine rolletjes; sub 2.17. hierna).

Belanghebbende heeft de goederen aangegeven onder post 5609 00 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur van het Gemeenschappelijk

douanetarief (hierna: GN).

2.2. In 2004 heeft de douane een admini¬stratieve controle uitgevoerd bij de importeur over de periode 1 januari 2002 tot en met 30 september 2003, welke controle onder meer zag op “de aanvaardbaarheid van de aangiften en de naleving van de voorschriften in de vergunning (…) passieve veredeling, nummer …”. Nadat was gebleken dat bij de aan-giften voor het vrije verkeer geen gebruik was gemaakt van de vergun-ning passieve veredeling, is de controle uitgebreid met een controle na invoer, welke controle de periode 1 januari 2001 tot en met 31 decem-ber 2003 betrof en waarbij een onderzoek werd ingesteld “naar de ge-volgde douaneformaliteiten bij invoer en de aanvaardbaarheid van de aangiften voor het vrije verkeer”. Van de controle is een verslag is neer-gelegd in het rapport van 29 maart 2004, kenmerk 2003/... In dit

rapport is onder meer vermeld:

“4.1. Goederencode

De indeling van de voor het vrije verkeer aangegeven goederen in de Gecombineerde Nomenclatuur is gecontroleerd en niet akkoord bevonden. Tijdens het onderzoek zijn 26 monsters genomen die door het Douane Laboratorium zijn onderzocht. Een

overzicht van de uitslagen van het monsteronderzoek is als bijlage 1 bijgevoegd. Aan de importeur is de uitslag meegedeeld en hij is in de gelegenheid gesteld een

heronderzoek te verzoeken, waarvan hij geen gebruik heeft gemaakt. Mede aan de hand van de uitslagen van het monsteronderzoek hebben wij het artikelenbestand van de ingevoerde goederen opnieuw ingedeeld. Hierbij werd onder andere gekeken naar de factuuromschrijving, het materiaal en de diameter van de goederen. Een overzicht hiervan is als bijlage 2 bijgevoegd. Gebleken is dat een groot deel van de aangegeven goederen verkeerd ingedeeld was. Hierdoor is een verhoogd invoerrechtpercentage en antidumpingheffing van toepassing. Dit heeft geleid tot de volgende twee correcties: een correctie op de heffing van invoerrecht, op grond van artikel 20 CDW, en een correctie met betrekking tot antidumpingheffing, waarbij we verwijzen naar punt 4.5. (...)

5.2. Uitnodiging tot betaling

Over de jaren 2001 tot en met 2003 zullen voor de rechten bij invoer boekingen

achteraf plaatsvinden. Deze zijn gebaseerd op artikel 220 CDW. Voor de boekingen achteraf worden uitnodigingen tot betaling verzonden. De uitnodigingen tot betaling (UTB), voor de rechten bij invoer en de antidumpingheffing, zullen verzonden worden aan de aangevers en aan de importeur. Aan de importeur wordt de UTB ook

verzonden, omdat hij aan de aangever inklaringsopdrachten heeft gegeven en zomede onjuiste gegevens aan de aangevers heeft verstrekt (artikel 201, lid 3, CDW juncto artikel 54 Douanebesluit). Betrokken zijn de volgende aangevers:

Aangevernummer 0000.aangever A;

Aangevernummer 0000.aangever B;

Aangevernummer 0000.aangever C.”.

2.3. Tijdens de controle heeft de douane, in overleg met de importeur, monsters van de sub 2.1. vermelde goederen genomen en ingezonden aan het Douane Laboratorium te Amsterdam (hierna: het Laboratori-um).

2.4. Naar aanleiding van deze controle heeft de inspecteur ten aanzien van de goederen sub 2.1. genoemd besloten dat deze als “Bindgaren, touw en kabel” als bedoeld in post 5607 50 11 van de GN moeten

worden aangemerkt.

2.5. De inspecteur heeft daarop de aangiften gecorrigeerd en het meer verschuldigde bedrag aan douanerechten door middel van de sub 1.1. genoemde uitnodiging tot betaling nagevorderd.

2.6. Belanghebbende heeft op 11 mei 2004 tegen de litigieuze

uitnodiging tot betaling bezwaar gemaakt. Bij de sub 1.1. vermelde

uitspraak heeft de inspecteur het bezwaar afgewezen. In de uitspraak is voorzover hier van belang het volgende vermeld:

“Beoordeling van uw bezwaar

(…)

Gelet op de beschrijving van de goederen, genoemd artikelen van touw, meent

belanghebbende dat de indeling onder tariefpost 5909 van toepassing is. Onder deze post worden echter slechts artikelen ingedeeld, die niet elders ingedeeld kunnen worden. Onder post 5607 worden de ingevoerde goederen met name genoemd en onder deze post vallen ALLE soorten touw, vervaardigd uit garens. De lengte, de

verfijning of de opmaak zijn geen criteria die de indeling beïnvloeden. Slechts

indien de onder tariefpost 5607 bedoelde touwen een verdere afwerking hebben ondergaan, zoals hiervoor omschreven, is indeling als een artikel van touw onder tariefpost 5609 mogelijk.

(…)

Voor wat betreft uw opmerkingen over de zogenaamde “kleine rolletjes” is mij

gebleken dat de goederen gevlochten zijn en dus goederencode 5607 50 11 00 van toepassing is in plaats van goederencode 5607 50 19 00. In de bijlage bij het rapport dient u dus in plaats van goederencode 5607 50 11 00 de goederencode 5607 50 19 00 te lezen. Deze wijziging heeft echter geen financiële gevolgen voor de boeking

achteraf aangezien de van toepassing zijnde tarieven hetzelfde zijn. De boeking

achteraf blijft in stand.

(…)

De indeling van het katoenkoord is door u onjuist overgenomen uit de bijlagen van het controlerapport. Over de indeling bestaat geen meningsverschil meer.

Bij de monsteronderzoeken is gebleken dat bij touw van polypropyleen met een diameter van 6 mm het aantal decitex 41.000 is, bij touw van polyester met een diameter van 4 mm het aantal decitex 88.500 is en bij touw van nylon met een

diameter van 3,5 mm het aantal decitex 42.250 is. Polypropyleen vanaf 8 mm,

polyester vanaf 4 mm en nylon vanaf 7 mm zijn in het kader van de controle

achteraf aangemerkt als touw met meer dan 50.000 decitex.

Uw stelling dat het aantal van 50.000 decitex al bereikt kan worden vanaf 4,2 mm is, afhankelijk van de materiaalsoort, de dichtheid en de indeling, in het nadeel van belanghebbende, omdat dan ook de ADH verschuldigd is. Voor toekomstige

aangiften ten invoer zal altijd per soort goed bepaald moeten worden wat het aantal decitex is om de juiste onderverdeling in de GN te kunnen bepalen.”

2.7. Tot de stukken behoort een verslag van onderzoek van het

Laboratorium van 22 oktober 2003, kenmerk B761.3.0134, waarin ten aanzien van het product decoratiedraad van nylon (in het verslag

aangeduid als “Nylon monofil”) onder meer het volgende is vermeld:

“Onderzocht product: Nylon monofil

(…)

Bij onderzoek bevonden:

Synthetisch monofilament van polyamide, waarvan de grootste afmeting van de dwarsdoorsnede niet meer bedraagt dan 1 mm, van ca. 1200 decitex.

GN-code

Advies goederencode: 5404 10 90”.

2.8.1. Tot de stukken behoort een verslag van onderzoek van het

Laboratorium van 5 november 2003, kenmerk B761.3.0122, waarin ten aanzien van het product strengen van polypropyleen (in het verslag

aangeduid als “Polypropyleen gevlochten koord”), onder meer het

volgende is vermeld:

“Onderzocht product: Polypropyleen gevlochten koord

(…)

Bij onderzoek bevonden:

(…)

Gevlochten touw van synthetische textielvezels van polypropyleen, met een kern van synthetische textielvezels van polyester, van ca. 655.300 decitex.

GN-code

Advies goederencode: 5607 49 11”.

2.8.2. Tot de stukken behoort een verslag van onderzoek van het

Laboratorium van 5 november 2003, kenmerk B761.3.0135, waarin ten aanzien van het product strengen van polypropyleen (in het verslag

aangeduid als “Polypropyleen blauw”), onder meer het volgende is

vermeld:

“Onderzocht product: Polypropyleen blauw

(…)

Bij onderzoek bevonden:

(…)

Gevlochten touw van synthetische textielvezels van polypropyleen, van ca. 33.500 decitex.

GN-code

Advies goederencode: 5607.49 90”.

2.8.3. Tot de stukken behoort een verslag van onderzoek van het

Laboratorium van 16 oktober 2003, kenmerk B761.3.0117, waarin ten aanzien van het product strengen van polyester (in het verslag

aangeduid als “Polyester braid, mixcolour”), onder meer het volgende is vermeld:

“Onderzocht product: Polyester braid, mixcolour

(…)

Bij onderzoek bevonden:

Gevlochten touw dat voor het grootste deel uit van synthetische textielvezels van polyamide en polyester bestaat en voor het overige deel uit synthetische textielvezels van polypropyleen, van ca. 340.000 decitex.

GN-code

Advies goederencode: 5607.50 11”.

2.8.4. Tot de stukken behoort een verslag van onderzoek van het

Laboratorium van 20 oktober 2003, kenmerk B761.3.0136, waarin ten aanzien van het product strengen van polyester (in het verslag

aangeduid als “polyester”), onder meer het volgende is vermeld:

“Onderzocht product: polyester

(…)

Bij onderzoek bevonden:

Gevlochten touw van synthetische textielvezels van polyester, van ca. 88.500

decitex.

GN-code

Advies goederencode: 5607.50 11”.

2.8.5. Tot de stukken behoort een verslag van onderzoek van het

Laboratorium van 20 oktober 2003, kenmerk B761.3.0140, waarin ten aanzien van het product strengen van polyester (in het verslag

aangeduid als “polyester weefsel”), onder meer het volgende is

vermeld:

“Onderzocht product: polyester weefsel

(…)

Bij onderzoek bevonden:

Gevlochten touw van synthetische textielvezels van polyester, van ca. 86.650

decitex.

GN-code

Advies goederencode: 5607.50 11”.

2.8.6. Tot de stukken behoort een verslag van onderzoek van het

Laboratorium van 16 oktober 2003, kenmerk B761.3.0118, waarin ten aanzien van het product strengen van nylon (in het verslag aangeduid als “Polyester braid, wit”), onder meer het volgende is vermeld:

“Onderzocht product: Polyester braid, wit

(…)

Bij onderzoek bevonden:

Gevlochten touw van synthetische textielvezels van polyester, van ca. 665.000

decitex.

GN-code

Advies goederencode: 5607.50 11”.

2.8.7. Tot de stukken behoort een verslag van onderzoek van het

Laboratorium van 29 oktober 2003, kenmerk B761.3.0128, waarin ten aanzien van het product strengen van katoen (in het verslag aangeduid als “Cotton twine”), onder meer het volgende is vermeld:

“Onderzocht product: Cotton twine

(…)

Bij onderzoek bevonden:

Gevlochten touw van katoen, van ca. 17.200 decitex.

Taric

GN-code ond. verd.

Advies goederencode: 5607.90 00 90”.

2.8.8. Tot de stukken behoort een verslag van onderzoek van het

Laboratorium van 29 oktober 2003, kenmerk B761.3.0129, waarin ten aanzien van het product strengen van katoen (in het verslag aangeduid als “Katoen 200/3”), onder meer het volgende is vermeld:

“Onderzocht product: Katoen 200/3

(…)

Bij onderzoek bevonden:

Gevlochten touw van katoen, met een kern van synthetische textielvezels van

Polyester, van ca. 58.000 decitex.

Taric

GN-code ond. verd.

Advies goederencode: 5607.90 00 90”.

2.9. Tot de stukken behoort een verslag van onderzoek van het

Laboratorium van 20 oktober 2003, kenmerk B761.3.0138, waarin ten aanzien van het product sisal touw onder meer het volgende is vermeld:

“Onderzocht product: sisal touw

(…)

Bij onderzoek bevonden:

Getwijd touw van sisal, van ca. 205.700 decitex.

Taric

GN-code ond. verd.

Advies goederencode: 5607.2910 00”.

2.10. De inspecteur heeft naar aanleiding van de bevindingen van het Laboratorium het nadere standpunt ingenomen dat het decoratiedraad van nylon onder post 5404 10 90 van de GN moet worden ingedeeld, het metseldraad van polypropyleen, het metseldraad van polyester en het metseldraad van nylon respectievelijk onder de posten 5406 of 5607, de strengen van polypropyleen, de strengen van polyester, de strengen van nylon en de strengen van katoen, niet op een opwindspoel, onder post 5607, de opwindspoelen (rectangle/quadrangle) onder post 5607 en de strengen van polyester en de strengen van nylon, op een rol, onder post 5607 50 11. Deze correctie heeft uiteindelijk geleid tot de vaststelling van de in geschil zijnde uitnodiging tot betaling, van

€ 663,67.

2.11. Bij de aangifte is onder meer een factuur, gedagtekend 31 augustus 2002, overgelegd. Deze is afkomstig van O Ltd. te India en gericht aan de importeur. Op deze factuur worden de goederen omschreven als “cord & ropes & made ups”, en de volgende artike-len worden vermeld:

“Braided cotton cord guyline 4.0 m with aluminium parts

Braided cotton cord with polyester core guyline - 4.0 m with aluminium parts

Braided Polypropylene cord 4.0 mm guyline – 4.0 m with aluminium parts

Braided Polypropylene cord guyline - 3.0 m with triangle & loop aluminium parts

Braided Polypropylene cord guyline - 3.0 m with triangle aluminium parts

Braided Polypropylene cord guyline - 4.0 m with triangle aluminium parts

Cotton braided cord - dia 2.0 mm - on 100 m spools

Cotton braided cord - dia 2.5 mm - on 100 m spools

Cotton Braided Cord Dia - 12.0 mm - on 200 m roll

Cotton braided cord with polyester core - dia 3.0 mm - on 100 m spools

Cotton braided cord with polyester core - dia 3.0 mm - on 600 m cross tubes

Hemp cow string rope - 3.0 m

Hemp cow string rope - 3.5 m

Jute cow string rope - 2.0 m

NylonBbraid - dia. 1.0 mm - on 100 m spools

Nylon Braid - dia. 1.5 mm - on 300 m spools

Nylon Braid - dia. 2.0 mm - on 100 m spools

Nylon Braid - dia. 2.0 mm - on 200 m spools

Nylon Braid - dia. 2.0 mm - on 300 m spools

Nylon Braid - dia. 2.0 mm - on 700 m spools

Nylon Braid - dia- 3.0 mm on cross tubes

Nylon braid (Flat) - 10 mm - 20 m pieces

Nylon braid (Round) dia. 10 mm - on 10 m piece spools

Nylon braid (Round) dia. 10 mm - on 5 m piece spools

Nylon Braided Cord - 180 on cross tubes

Nylon Braided Cord - 280 on cross tubes

Nylon Braided Cord - 4 Ply on cross tubes

Nylon braided cord with red marker - dia. 7.0 mm - on 22 m piece plastic spools

Polyester Braid Fluor Green - dia. 1.0 mm - on 100 m spools

Polyester Braid Fluor Green - dia. 1.0 mm - on 50 m spools

Polyester V B cord - dia. 1.7 mm on Cross tube

Polyester/Polypropylene mixed braided cord - dia. 4.0 mm - on 30 m hanks

Polyester/Polypropylene mixed braided cord - dia. 4.0 mm - on 100 m spools

Polypropylene Braid Natural - dia. 1.0 mm - on 50 m spools

Polypropylene Braided cord - dia. 3.0 mm - on 200 m spools

Polypropylene braided cord with polyester core & blue marker - dia. 8.0 mm - 15 m pieces

Polypropylene cow string rope - 3.0 m

Polypropylene cow string rope - 3.5 m

Polypropylene cow string rope - 4.0 m

Sisal cow string rope - 2.0 m

Sisal cow string rope - 3.0 m

Sisal cow string rope - 3.5 m

Sisal cow string rope - 4.0 m

Spun Nylon Braided Cord - 2 Ply on cross tubes

Spun Nylon Braided Cord - 3 Ply on cross tubes

Spun Nylon Braided Cord - 4 Ply on cross tubes

Webbing 14 mm Grey on spools”.

2.12. Een aantal goederen is voorzien van kunststof opwindspoelen (door partijen aangeduid als “rectangle/quadrangle”). De goederen

betreffen strengen van polypropyleen (sub 2.8.1. hiervoor), strengen van nylon (sub 2.8.6. hiervoor) en strengen van sisal (sub 2.9.

hiervoor).

2.13. De strengen van polyester (sub 2.9.3. tot en met 2.9.5. hiervoor) en van nylon (2.9.6.) komen ook voor op een kunststof rol (door

partijen aangeduid als “kleine rolletjes”); de strengen van polyester hebben een diameter van 4 tot 11 mm en de strengen van nylon van 7 tot 12 mm. Deze goederen zijn gevlochten.

3. Het geschil

3.1. In geding is de indeling in de GN van de volgende goederen:

Goed aangegeven post

belanghebbende gecorrigeerde post

inspecteur

decoratiedraad van nylon 5609 00 00 5404 10 90

strengen van

polypropyleen, polyester,

nylon en katoen 5609 00 00 en

5607 10 00 ten aanzien van de strengen van

katoen 5607; onderverdelingen

afhankelijk van

materiaalsoort, dikte en opmaak

opwindspoelen

(rectangle/quadrangle)

voor touwproducten van

polypropyleen, nylon of sisal 5609 00 00 5607 49 11 ten aanzien van de touwproducten van

polypropyleen, 5607 50 11 ten aanzien van touwproducten van nylon en 5607 29 10 ten aanzien van touwproducten van sisal

strengen van polyester en van nylon op een

kunststof rol

(kleine rolletjes) 5609 00 00 5607 50 11

Voorts is in geschil of artikel 220, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW) aan de navorde-ring in de weg staat.

3.2. De in het geding zijnde Aantekening en posten luiden, voorzover relevant, als volgt:

Aantekening 3 op Afdeling XI

“3. A. In deze afdeling worden, behoudens de in letter B hierna

gemaakte uitzonderingen, aangemerkt als “bindgaren, touw en kabel”, de garens

(eendraads, getwijnd of gekabeld):

(…)

b) van synthetische of van kunstmatige vezels (die verkregen uit meer dan een

monofilament bedoeld bij hoofdstuk 54 daaronder begrepen), van meer dan 10 000

decitex;”.

B. De in letter A vervatte regels gelden niet ten aanzien van:

(…)

c) poil de Messine (crin de Florence) bedoeld bij post 5006 en monofilamenten

bedoeld bij hoofdstuk 54;”.

Post 5404 10 90

“5404 Synthetische monofilamenten van 67 decitex of meer en waarvan de grootste afmeting van de dwarsdoorsnede niet meer bedraagt dan 1 mm; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld

kunststro), van synthetische textielstoffen, waarvan de schijnbare breedte niet meer bedraagt dan 5 mm:

5404 10 - monofilamenten:

(…)

5404 10 90 - - andere”.

Post 5607

“5607 Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten,

ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of

ommanteld met rubber of met kunststof:

5607 10 00 - van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

- van sisal of van andere textielvezels van agaven:

5607 21 00 - - bindtouw

5607 29 - - andere:

5607 29 10 - - - van meer dan 100 000 decitex (10g/m)

5607 29 90 - - - van niet meer dan 100 000 decitex (10g/m)

- van polyethyleen of van polypropyleen:

5607 41 00 - - bindtouw

5607 49 - - andere:

- - - van meer dan 50 000 decitex (5g/m)

5607 49 11 - - - - gevlochten

5607 49 19 - - - - andere

5607 49 90 - - - van niet meer dan 50 000 decitex (5 g/m)

5607 50 - van andere synthetische vezels:

- - van nylon of van andere polyamiden of van

polyesters:

- - - van meer dan 50 000 decitex (5g/m)

5607 50 11 - - - - gevlochten

5607 50 19 - - - - andere

5607 50 30 - - - van niet meer dan 50 000 decitex (5 g/m)

5607 50 90 - - van andere synthetische vezels

5607 90 - andere:

5607 90 10 - - van abaca (Manillahennep of Musa textilis Nee) of

van andere harde vezels (bladvezels)

5607 90 90 - - andere”.

Post 5609 00 00

“5609 00 00 Artikelen van garen, van strippen of dergelijke vorm

bedoeld bij post 5404 of 5405, van bindgaren, van touw

of van kabel, elders genoemd noch elders onder

begrepen”.

3.3. De relevante GS-toelichtingen luiden als volgt:

De GS-toelichting op Afdeling XI

(…)

“2. Onderscheid tussen “garens” (ééndraads, getwijnd of gekabeld)

bedoeld bij de hoofdstukken 50 tot en met 55, bindgaren, touw en kabel bedoeld bij post 5607 en vlechten bedoeld bij post 5808

(Aantekening 3 op Afdeling XI)

De hoofdstukken 50 tot en met 55 omvatten niet alle garens. Volgens bepaalde

kenmerken (nummer of titer, het gepolijst of geglansd zijn, het aantal samenstellende draden), worden zij ingedeeld onder de op garens betrekking hebbende posten van de hoofdstukken 50 tot en met 55, dan wel als bindgaren, touw of kabel, onder post 5607, of als vlechten onder post 5808. Tabel 1 hierna geeft, voor elk geval, de juiste indeling weer:

Synoptische tabel 1

Indeling van garens, bindgaren, touw en kabel

Soort (*) Kenmerken die de indeling bepalen Indeling

(…)

- van synthetische of

kunstmatige textielvezels

(…)

(**) 1. van 10.000 decitex of minder hoofdstuk 54 of 55

2. van meer dan 10.000 decitex post 5607”.

De GS-toelichting op Hoofdstuk 56

“Dit hoofdstuk omvat een grote verscheidenheid van textielproducten van bijzondere aard, namelijk watten, vilt, gebonden textielvlies, speciale garens, bindgaren, touw en kabel, alsmede bepaalde werken van voornoemde producten”.

De GS-toelichting op post 5607

“Deze post omvat bindgaren, touw en kabel, vervaardigd door middel van twisten of vlechten.

1. Bindgaren, touw en kabel, niet gevlochten

(...)

2. Bindgaren, touw en kabel, gevlochten

Door vlechten verkregen bindgaren, touw en kabel wordt in alle gevallen ongeacht hun gewicht per meter, onder deze post ingedeeld. Gewoonlijk bestaan zij uit

buisvormige vlechten en meestal zijn zij vervaardigd uit grovere grondstoffen dan de bij post 5808 bedoelde vlechten.

(…)

Bindgaren, touw en kabel worden meestal vervaardigd van hennep-, jute-, sisal-,

katoen- en kokosvezels en van synthetische vezels.

(…)

Bindgaren, touw en kabel worden in hoofdzaak gebezigd voor het vastbinden (…), voor verpakkingsdoeleinden, voor het slepen, bij het beladen, voor het optakelen van schepen, enzovoort. Deze producten hebben gewoonlijk een ronde dwarsdoorsnede; sommige soorten, vooral drijfsnaren, hebben een vierkante, trapeziumvormige of driehoekige dwarsdoorsnede. Zij zijn gewoonlijk gemaakt van ongebleekte vezels, maar soms zijn zij geverfd of samengesteld uit verschillend gekleurde ééndraads- of meerdraadsgaren; ze mogen geïmpregneerd zijn met bepaalde zelfstandigheden om ze tegen rotting te vrijwaren, dan wel geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld zijn met rubber of met kunststof.

De hier bedoelde producten mogen op lengte zijn gesneden.

Van deze post zijn uitgezonderd:

(…)

c. artikelen van bindgaren, touw en kabel, bedoeld bij post 5609;”.

De GS-toelichting op post 5609

“Deze post omvat artikelen vervaardigd van garen bedoeld bij de

hoofdstukken 50 tot en met 55, artikelen vervaardigd van strippen of dergelijke

vormen bedoeld bij post 5404 of 5405, alsmede artikelen van bindgaren, touw of

kabel bedoeld bij post 5607 en die niet bij de andere posten meer specifiek zijn

omschreven.

Met name worden hier ingedeeld: afgepaste garens, bindgarens, touw of kabel,

waarvan een of beide einden een lus vormen of die voorzien zijn van nestels, haken, ringen of andere toebehoren (bijvoorbeeld schoenveters, drooglijnen, sleepkabels); hijsstroppen; stootkussens, wrijfkussens of wrijfworsten; loskussens; touwladders; vaatkwasten zonder steel, bestaande uit bundels garen of bindgaren die in het midden zijn gevouwen en bijeengebonden worden aan het gevouwen einde; enzovoort.

Van deze post zijn uitgezonderd:

(...)

c. weefsels en artikelen van weefsel, die worden ingedeeld onder de desbetreffende posten ( bijvoorbeeld schoenveters van vlechtwerk vallen onder post 6306)”.

3.4. De verschuldigde douanerechten bedroegen in 2003 voor post

5404 10 90 4,2%, voor post 5406 10 00 5% en voor post 5607 50 11 en post 5607 90 90 8,4%. Voor de invoer in het vrije verkeer van

goederen van post 5609 00 00 van de GN was een douanerecht van 5,8% verschuldigd.

4. Het standpunt van belanghebbende

4.1. De ingevoerde goederen zijn geen bulkgoederen maar goederen die een verdere bewerking hebben ondergaan. De omzet per werknemer in India is laag, aangezien daar noodzakelijkerwijs veel handwerk moet worden verricht.

Het gaat om de volgende bewerkingen:

- handmatig afmeten;

- handmatig door- en afsmelten om rafelen te voorkomen;

- handmatig wikkelen;

- handmatig labelen en/of etiketteren;

- handmatig inkrimpen in folie.

Deze verdere bewerking tot een gereed product rechtvaardigt indeling onder post 5609 van de GN, welke post belast is met 5,8 percent

douanerecht. Het verschil tussen de producten van post 5607 en post 5609 komt ook tot uitdrukking in de prijs per kilogram.

De GS-toelichting waarnaar de inspecteur verwijst is, volgens vaste jurisprudentie, niet meer dan een hulpmiddel bij de indeling. Deze kan nooit het bewijs leveren dat een goed onder een bepaalde post moet worden ingedeeld.

Mocht de Douanekamer twijfelen omtrent de indeling van de

onderhavige goederen dan wordt verzocht prejudiciële vragen te stellen.

4.2. Er is sprake van een vergissing van de douaneautoriteiten in de zin van artikel 220, tweede lid 2, onderdeel b, van het CDW. De visie van de inspecteur dat iedere aangifte op zichzelf staat wordt niet gedeeld.

Blijkens het arrest van het Hof van Justitie van 1 april 1993,

nr. C-250/91, Hewlett Packard France, is er ook sprake van een

vergissing wanneer de douaneautoriteiten ondanks het aantal en de

omvang van de door belastingschuldige verrichte importen, geen

bezwaar hebben gemaakt tegen de tariefindeling van de betrokken

goederen, ofschoon een vergelijking van de aangegeven tariefpost met de duidelijke omschrijving van de goederen volgens de specificatie van de nomenclatuur de verkeerde tariefindeling aan het licht zou hebben

gebracht.

Daarnaast wordt verwezen naar beslissingen van de Commissie REC 01/2001 van 4 december 2001 en REM 10/2002 van 18 november 2002 waaruit volgt dat er sprake is van een vergissing indien twee jaar lang de op de aangiften vermelde tariefindeling respectievelijk

douanewaarde is geaccepteerd, en deze indeling respectievelijk waarde ook na een fysieke controle is aanvaard.

De invoeraangifte met nummer 06322 van 1 november 2001, gedaan door aangever A en de aangifte met nummer 00278 van 22 januari 2003, gedaan door aangever B, zijn daadwerkelijk geverifieerd. In het sagittasysteem staat “fyco 660”. Tijdens deze fysieke controles zijn de posten niet gecontroleerd. Als er geen daadwerkelijke opneming heeft

plaatsgevonden - hoewel de term fyco anders doet vermoeden - mag toch worden aangenomen dat de douane naar de factuur heeft

gekeken. Reeds op basis daarvan had de correctie (welke correctie

overigens wordt bestreden) kunnen plaatsvinden.

Er is in deze zaken sprake van een vergissing van de douaneautoriteiten gelet op:

- de omstandigheid dat de controles (verificatiediepgang 2 en 3) niet tot een correctie van de tariefindeling hebben geleid;

- dat in drie jaar in totaal 38 douaneaangiften zijn gedaan, zonder

correctie van de aangegeven tariefposten, ondanks de waarschuwing door de Commissie (OLAF);

- dat de vier betrokken douaneposten nooit een opmerking hebben

gemaakt.

Belanghebbende kon deze vergissing redelijkerwijs niet ontdekken, aangezien:

- het voor de douane ook niet duidelijk was dat er een onjuiste

tariefindeling was aangegeven;

- de douane de aangegeven tariefpost, ondanks de controle, heeft

gehandhaafd;

- de douane de aangegeven post heeft geaccepteerd ondanks de

waarschuwing van de Commissie (OLAF) en de daarmee gepaard gaande extra controles;

- de indeling een complexe zaak is, hetgeen ook volgt uit Verordening (EG) nr. 1736/2004;

- zowel de importeur als belanghebbende te goeder trouw waren.

Nu ook aan alle voorschriften met betrekking tot de aangifte is voldaan, moet op grond van artikel 220, lid 2, onderdeel b, van het CDW van de

navordering worden afgezien.

4.3. De aangiften met de nummers 0258, 2138, 2782, 4344 en 4760, gedaan door aangever B, zijn aan de hand van de bescheiden, onder meer de factuur, gecontroleerd. Uit de factuur kan worden opgemaakt dat daarop artikelen zijn vermeld die onder een onjuiste goederencode zijn aangegeven.

4.4. De inspecteur schendt het fair trial beginsel door de risicoprofielen niet openbaar te maken.

4.5. Ter zitting is namens belanghebbende, zakelijk weergegeven, het volgende aan haar standpunt toegevoegd.

Bulktouw wordt op bepaalde lengten gesneden waarna de

uiteinden worden bewerkt met een smeltijzer. Dit is om rafelen te

voorkomen. Daarna wordt het touw opgerold en van een wikkel

voorzien. Er wordt ook nog een etiket op aangebracht. Tenslotte wordt het bundeltje kleiner gemaakt. Dit heet inkrimpen. Vijf van dergelijke bundels gaan in één doos voor de consumentenverkoop.

De producten zijn in verschillende hoofdgroepen te verdelen hebben maar verschillen vooral qua materiaalsoort en dikte van het touw.

De douane heeft tijdens de controle dertien monsters genomen.

Daarnaast heeft de directeur van belanghebbende dertien monsters

afgegeven aan de controlerende ambtenaren. De douane beschikte dus in totaal over zesentwintig monsters. De representativiteit van deze monsters wordt niet betwist.

Het laboratorium heeft ieder monster bekeken op het soort materiaal en de dikte daarvan en aan de hand daarvan het aantal decitex bepaald. Een

heronderzoek was dus niet nodig omdat over het aantal decitex niet valt te twisten.

Op de vraag of belanghebbende de goederen onder een juiste code had aangegeven antwoordden de ambtenaren: ga zo door. Zou zij hebben geweten dat dit toch anders was, dan had zij de monsters nooit vrijwil-lig afgestaan.

Indien een aangifte rood wordt geselecteerd, dan moet de ambtenaar naar de goederen kijken. Doet hij dit niet, dan is hem dit kwalijk te

nemen.

De goederen die nog in discussie zijn worden thans niet meer

ingevoerd.

Belanghebbende, bij monde van D:

In 1997 hebben wij een nieuw boekhoudsysteem in gebruik genomen. Toen is ook de “Statistiekcode” opgesteld. Deze lijst diende om

bulktouw in hoofdgroepen in te kunnen delen. In 1998 zijn we

aangevangen met de kleinverpakkingen. De lijst verloor toen aan

betekenis. Er is vanaf die tijd sprake van een gereed product en niet meer van touw in bulk. Door de verschillende bewerkingen die de

producten hebben ondergaan is sprake van artikelen van touw als

bedoeld in post 5609.

5. Het standpunt van de inspecteur

5.1. Het decoratiedraad moet onder post 5404 10 90 worden ingedeeld gelet op aantekening 3 op afdeling XI. De strengen van katoen zijn

conform de uitslag van het monsteronderzoek ingedeeld onder post 5607 90 90 van de GN. De rectangle en quadrangle zijn

opwindmiddelen en moeten worden aangemerkt als verpakking. Op grond van indelingsregel 5b volgen deze goederen de indeling van het hoofdproduct. Het hoofdproduct is van polypropyleen, van nylon of het betreft sisal koeientouw. Deze goederen moeten, gelet op de uitslagen van de monsteronderzoeken, worden ingedeeld onder post 5607 van de GN. De kleine rolletjes zijn van polyester met een diameter van 4 tot 11

millimeter of van nylon met een diameter van 7 tot 12 millimeter. Deze goederen zijn gevlochten en dienen onder post 5607 50 11 van de GN te worden ingedeeld. Belanghebbende heeft in haar aangifte van 17

oktober 2001 geen metselkoord aangegeven. Dit product is in deze

procedure dan ook niet in geschil.

5.2. Van navordering kan worden afgezien indien aan de voorwaarden van artikel 220, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van het CDW is

voldaan. Er moet sprake zijn van een vergissing. Deze kan slechts

ontstaan door een actieve gedraging van de douane met betrekking tot de controle van de goederen. Hiervan is sprake als de aangifte rood wordt geselecteerd voor een daadwerkelijke opname van de goederen.

De aangifte die belanghebbende heeft gedaan in de onderhavige periode is administratief afgedaan en dus op geen enkele manier aan een

controle onderworpen geweest.

De aangiften voor het vrije verkeer die door belanghebbende worden genoemd heeft zij geen van allen gedaan. In het geval dat er bij een van deze aangiften al sprake zou zijn geweest van een vergissing van de douane, dan kan een beroep van belanghebbende daarop nooit worden gehonoreerd. Belanghebbende heeft die aangiften immers niet gedaan en mag daaruit nooit een in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen dat de douane bij andere aangiften, van andere belastingplichtigen niet tot boeking achteraf zou mogen overgaan. Belanghebbende noemt al-leen maar aangiften

5.3. Belanghebbende had in haar hoedanigheid van

aangever/douane-expediteur kunnen of moeten weten onder welke post de goederen hadden moeten worden ingedeeld. Er is derhalve geen sprake van een vergissing in de zin van artikel 220, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van het CDW. De goede trouw van belanghebbende wordt niet in twijfel getrokken.

5.4.Belanghebbende had om zekerheid te krijgen over de indeling een Bindende tariefinlichting kunnen aanvragen.

Uit controlestrategische overwegingen kunnen de selectieprofielen 2003 niet openbaar worden gemaakt.

Het beginsel van fair trial wordt in casu niet geschonden.

Belanghebbende heeft voldoende wetenschap voor het voeren van deze procedure.

5.5. De inspecteur heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende aan zijn stellingen toegevoegd.

De aangiften bevatten maar drie goederencodes. Bij zoveel goederen roept dat vragen op. Tijdens de controle is vergeefs naar een verklaring hiervoor gezocht. De controleur heeft geen verklaring kunnen vinden en uiteindelijk besloten de goederen aan een monsteronderzoek te

onderwerpen.

Code 3 betekent dat de goederen fysiek moeten worden gecontroleerd. Uitzondering hierop is dat er reden is om daarvan af te zien. Dit is

afhankelijk van het soort product.

6. De rechtsoverwegingen

6.1. De indeling in de GN

6.1.1. Aantekening 3 op Afdeling XI

Uit de sub 3.3. aangehaalde Aantekening 3, aanhef en onderdeel A, sub b, op Afdeling XI volgt, dat als “bindgaren, touw en kabel” worden aangemerkt garens (eendraads) van synthetische vezels, van meer dan 10.000 decitex. In onderdeel B, sub c, van voormelde Aantekening is ten aanzien van monofilamenten bedoeld bij hoofdstuk 54 bepaald dat de in letter A vervatte regels niet gelden.

In het navolgende zal derhalve voornoemde grens van 10.000 decitex in de oordeelsvorming moeten meewegen.

6.1.2. Ten aanzien van het decoratiedraad

In post 5404 worden onder meer vermeld: “Synthetische

monofilamenten van 67 decitex of meer en waarvan de grootste

afmeting van de dwarsdoorsnede niet meer bedraagt dan 1 mm”. Gelet op het vermelde in het sub 2.7. geciteerde rapport van het Laboratorium beantwoorden de ingevoerde goederen geheel aan deze omschrijving. Derhalve dienen zij te worden gerangschikt onder post 5404, waarvan in casu onderverdeling 10 90 van toepassing is.

6.1.3. Ten aanzien van de strengen van polypropyleen, de strengen van

polyester en de strengen van nylon

Deze producten komen voor in verschillende uitvoeringen en zijn

uitvoerig omschreven in de sub 2.8.1. tot en met 2.8.6. geciteerde

rapporten van het Laboratorium. Hieruit komt naar voren dat het gaat om gevlochten touwproducten van synthetische textielvezels van

- in alle gevallen - meer dan 10.000 decitex.

Zowel de door belanghebbende verdedigde post 5609 van de GN als de door de inspecteur voorgestane post 5607 komen in aanmerking zodat voor de indeling van de ingevoerde goederen - met toepassing van

Algemene regel voor de interpretatie van de GN nr. 3 a - moet worden

vastgesteld in welke post deze goederen het meest nauwkeurig zijn

omschreven.

Volgens de sub 3.3. geciteerde GS-toelichting op post 5607

vallen onder deze post touwproducten, welke zijn verkregen door

middel van vlechten. De ingevoerde touwproducten beantwoorden aan bovengenoemde toelichting, zijnde een belangrijk hulpmiddel bij de uitlegging van de GN, en zijn in post 5607 meer specifiek omschreven dan in post 5609, zijnde een post van algemene strekking. Derhalve is post 5607 van de GN van toepassing, onderverdelingen 49 11 (ten

aanzien van de strengen van polypropyleen van meer dan 50.000

decitex), 49 90 (ten aanzien van de strengen van polypropyleen van niet meer dan 50.000 decitex) en 50 11 (ten aanzien van de strengen van nylon).

6.1.4. Ten aanzien van de strengen van katoen

Deze producten komen voor in verschillende uitvoeringen en zijn

uitvoerig omschreven in de sub 2.8.7. en 2.8.8. geciteerde

rapporten van het Laboratorium. Hieruit komt naar voren dat het gaat om gevlochten touwproducten van katoen van - in beide gevallen - meer dan 10.000 decitex.

De door belanghebbende voorgestane post 5607 10 00, waarin als mate-riaal “jute” of “andere bastvezels” wordt genoemd, is om die reden voor de strengen van katoen niet mogelijk. De goederen voldoen wel aan de bewoordingen van post 5607 90 90, zodat zij aldaar behoren te worden ingedeeld.

6.1.5. Ten aanzien van de opwindspoelen (rectangle/quadrangle)

De onderhavige opwindspoelen, welke voor een bepaald doel zijn

ontworpen en aan de door de importeur gestelde eisen voldoen, zijn geen artikelen van bindgaren, van touw of van kabel als bedoeld in post 5609 maar dienen als verpakkingsmiddelen van touwproducten met toepassing van indelingsregel 5b van de GN onder post 5607 te worden ingedeeld, onderverdelingen 29 10 (voor wat betreft de strengen van sisal), 49 11 (voor wat betreft de strengen van polypropyleen) en 50 11 (voor wat betreft de strengen van nylon) afhankelijk van de specifieke aard en samenstelling van het desbetreffende product.

6.1.6. Ten aanzien van de strengen van polyester en de strengen van nylon op een kunststof rol (kleine rolletjes)

Het sub 6.1.3. overwogene geldt ook ten aanzien van de onderhavige strengen van polyester en van nylon die qua aard en samenstelling

gelijk zijn aan de daar genoemde producten, en het sub 6.1.5.

overwogene ten aanzien van de kunststof rollen.

6.1.7. Conclusie

De inspecteur heeft gelijk voor wat betreft de indeling van de goederen in de GN.

De Douanekamer ziet, gelet op al het voorgaande, geen aanleiding het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen prejudicië-le vragen te stellen.

6.2. Toepassing van artikel 220, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van het CDW

6.2.1. Ingevolge artikel 220, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van het CDW, wordt niet tot boeking achteraf overgegaan ingeval het wettelijk verschuldigde bedrag aan rechten niet was geboekt ten gevolge van een vergissing van de douaneautoriteiten zelf, die de belastingschuldige redelijkerwijze niet kon ontdekken en waarbij deze laatste zijnerzijds te goeder trouw heeft gehandeld en aan alle voorschriften van de geldende bepalingen inzake de douaneaangifte heeft voldaan. Belanghebbende heeft een beroep op deze bepaling gedaan.

6.2.2. Uit het arrest van het Hof van Justitie van 27 juni 1991,

Mecanarte, C-348/89, Jurispr. blz. I-3277, volgt, voorzover hier van belang, dat de in deze bepaling bedoelde vergissingen alle vergissingen omvatten inzake de uitlegging of de toepassing van de voorschriften betreffende de rechten bij invoer, die de belastingschuldige niet

redelijkerwijze kon ontdekken, wanneer zij het gevolg zijn van een

actieve gedraging van de tot navordering bevoegde autoriteiten.

6.2.3. Naar de inspecteur gemotiveerd heeft aangevoerd, heeft met

betrekking tot de onderwerpelijke aangifte geen daadwerkelijke

opneming van de goederen plaatsgevonden. Uit de factuur (vgl. sub 2.11. hiervoor) valt niet af te leiden wat de precieze kenmerken waren van de destijds ingevoerde goederen, en evenmin dat er artikelen

opstonden die onder onjuiste goederencodes waren aangegeven.

Aangenomen moet worden dat bij de verificatie geen inhoudelijke en diepgaande controle van de aangifte heeft plaatsgevonden. Van een actieve gedraging, die zou zijn aan te merken als een

vergissing in de zin van artikel 220, tweede lid, aanhef en

onderdeel b, van het CDW, die aan navordering in de weg staat, is dan ook geen sprake.

6.2.4. Het beroep van belanghebbende op de afhandeling van aangiften

uit de andere zaken, die voor een daadwerkelijke controle in

aanmerking zijn gebracht, kan niet tot de conclusie leiden dat ook ten aanzien van de aangiften die slechts globaal zijn gecontroleerd, door de

douaneautoriteiten een vergissing zou zijn begaan. De actieve gedra-ging met betrekking tot een bepaalde aangifte werkt in beginsel niet door op aangiften, waarvan de goederen niet daadwerkelijk zijn gecon-troleerd.

6.2.5. De navordering van douanerechten wordt beheerst door de

communautaire voorschriften dienaangaande, zodat het afzien van

navordering louter in het licht van het tweede lid, aanhef en onderdeel b, van artikel 220 van het CDW, moet worden beoordeeld. Een beroep op andere beginselen, buiten het bereik van deze bepaling, kan derhalve niet slagen.

De inspecteur is niet gehouden de zogenaamde selectieprofielen

openbaar te maken. Van schending van het fair trial beginsel is derhalve geen sprake.

6.2.6. Uit het sub 6.2.1. tot en met 6.2.5. overwogene volgt dat het beroep niet kan slagen.

7. De proceskosten

De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet

bestuursrecht.

8. De beslissing

De Douanekamer verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak is vastgesteld op 11 december 2007 door mrs. F.H.M.

Possen, voorzitter, J.J.A.M. Kennis en M.J. Kuiper, leden, in

tegenwoordigheid van mr. R.J.M Bosch, griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.

De griffier: De voorzitter:

De Douanekamer heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is

gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.