Home

Gerechtshof Amsterdam, 18-01-2008, BC3193, 07/00109

Gerechtshof Amsterdam, 18-01-2008, BC3193, 07/00109

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
18 januari 2008
Datum publicatie
6 februari 2008
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2008:BC3193
Zaaknummer
07/00109
Relevante informatie
Besluit proceskosten bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 2, Besluit tarieven in strafzaken [Tekst geldig vanaf 01-10-2003] [Regeling ingetrokken per 2003-10-01] art. 6

Inhoudsindicatie

Proceskosten. Het Hof bepaalt de vergoeding voor het opmaken door een taxateur van een taxatieverslag niet op de werkelijk in rekening gebrachte kosten, maar op basis van het uurtarief van art. 6 Besluit tarieven in strafzaken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk P07/00109

eerste meervoudige belastingkamer

proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z,

belanghebbende,

gemachtigde mr. A,

tegen de uitspraak in de zaak nr. AWB 06/1734 van de rechtbank Amsterdam, nevenzittingsplaats Haarlem, van 18 januari 2007 in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,

de heffingsambtenaar.

Het hoger beroep is behandeld op de zitting van 4 januari 2008. Voor het verhandelde ter zitting verwijst het Hof naar het daarvan opgemaakte proces-verbaal, dat met het proces-verbaal van de uitspraak wordt meegezonden.

Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Feiten

1. Het door de rechtbank bij de eerdervermelde uitspraak van 18 januari 2007 besliste geschil had betrekking op de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van de onroerende zaak a-weg 2 te P. Ter zitting van de rechtbank zijn partijen overeen gekomen dat die waarde diende te worden verminderd tot € 475.000.

2. Tot de gedingstukken behoort een taxatieverslag dat in opdracht van belanghebbende door B van C B.V. (Makelaars O.Z. Adviseurs Taxateurs) te P op 5 april 2005 is opgemaakt en ook is uitgebracht aan belanghebbende. Daarin is, voorzover hier van belang, het volgende vermeld:

“Betreft: Waardebeschikking WOZ a-weg 2 en 4 te P

(…)

Op uw verzoek heeft ondergetekende op 18 maart jl. bovenvermelde bedrijfsappartementen bezichtigd en beoordeeld. Rekening houdend met de grootte, bestemming, indeling, staat van onderhoud en ligging kent ondergetekende, in het kader van de Wet onroerende zaken (WOZ), per de peildatum 1 januari 2003 de navolgende waarden toe:

A-weg 2

Waardebeschikkingsnummer: 3335343.

Huurwaarde : € 38.000,-- per jaar.

Kapitalisatiefactor : 12,5.

Waarde : € 475.000,--.

A-weg 4

Waardebeschikkingsnummer: 2990256.

Met de vastgestelde waarde van € 315.000,-- kunnen wij instemmen.

Indien noodzakelijk kan een uitgebreid taxatierapport verzorgd worden.

(…)”

Gronden

1. Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat zij aanspraak heeft op vergoeding van - bij benadering - de werkelijke kosten, die zij heeft gemaakt in verband met het hiervoor vermelde taxatieverslag, welke kosten zij stelt op € 2.375 (0,5% van € 475.000).

2. De rechtbank heeft aanleiding gezien om met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Bpb) in samenhang met artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (hierna: het Bts) het aan belanghebbende toe te kennen bedrag ter zake van het taxatieverslag vast te stellen op € 81,23.

3. Ingevolge artikel 1, aanhef en onderdeel b, van het Bpb kan een veroordeling in de proces-kosten mede betrekking hebben op de kosten van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht. Artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Bpb in samenhang met artikel 6 van het Bts bepaalt dat voor werkzaamheden van een deskundige waarvoor geen speciaal tarief is bepaald, naar gelang de werkzaamheden niet of in meer of mindere mate van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn, een tarief geldt van ten hoogste € 81,23 per uur.

4. Belanghebbende stelt in hoger beroep dat het Bts niet van toepassing is, omdat dat slechts ziet op “gefixeerde vergoedingen aan psychologen c.q. psychiaters(medici) c.s. aan honorarium per gewerkt uur, en niet ziet op, of is bedoeld hoegenaamd voor de vergoeding aan gemaakte kosten voor een taxatierapport van een (beëdigd) makelaar/taxateur o.z. hoegenaamd.” Het Hof overweegt daarover als volgt.

5. Ingevolge de hiervoor vermelde bepalingen van het Bpb komen de kosten die een partij heeft gemaakt ter zake van een aan hem uitgebracht verslag van een deskundige – zowel wanneer het gaat om kosten die zijn gemaakt in de procedure voor de rechter als wanneer het gaat om kosten die zijn gemaakt in de bezwaarfase – voor vergoeding in aanmerking tegen de tarieven die zijn voorzien in (uiteindelijk) het Bts. Voor zover de stelling van belanghebbende zou inhouden dat de door haar geraadpleegde makelaar/taxateur niet een deskundige is in de zin van het Bpb faalt deze stelling, aangezien de makelaar/taxateur wel degelijk als een zodanige deskundige heeft te gelden. Het Hof tekent daarbij aan dat, zou de stelling van belanghebbende juist zijn, het Bpb niet zou voorzien in enige vergoeding van kosten.

6. In het Bts zijn bijzondere vergoedingen geregeld voor psychiatrisch onderzoek, lijkschouwing, psychologisch onderzoek en werkzaamheden van tolken en vertalers, en wordt vervolgens in artikel 6 voor andere werkzaamheden (in het Bts wordt niet het begrip ‘deskundige’ gebezigd zoals in het Bpb) een tarief van ten hoogste € 81,23 per uur voorgeschreven. Het Hof verwijst naar hetgeen is overwogen onder 3 hiervóór. Nu van een van de in het bijzonder geregelde vergoedingen in casu geen sprake is, is het tarief van artikel 6 van toepassing.

7. De rechtbank heeft derhalve de vergoeding van de kosten van de makelaar/taxateur terecht vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in het Bts, in het bijzonder van het bepaalde in artikel 6 daarvan.

8. Nu belanghebbende de overige – in de beslissing van de rechtbank besloten liggende – grondslagen van de vaststelling door de rechtbank van de vergoeding van de kosten van een deskundige in hoger beroep niet heeft bestreden, falen haar grieven tegen de beslissing inzake die vergoeding.

9. Het Hof merkt bij het vorenstaande nog op dat het taxatieverslag van de deskundige is uitgebracht op 5 april 2005 en door belanghebbende is gevoegd bij haar op 7 april 2005 bij de heffingsambtenaar ingediende bezwaarschrift, zodat het zich laat aanzien dat hier sprake is van kosten van de bezwaarfase. Uit de gedingstukken blijkt niet dat belanghebbende om vergoeding van kosten heeft verzocht voordat de heffingsambtenaar uitspraak heeft gedaan. Nu de rechtbank kennelijk termen aanwezig heeft geacht om te beslissen dat de kosten moeten worden vergoed, en deze beslissing door de heffingsambtenaar in hoger beroep niet is bestreden, ziet het Hof geen aanleiding ambtshalve te treden in die beslissing van de rechtbank.

10. Het Hof laat behandeling van de overige grieven en standpunten van belanghebbende achterwege nu deze geen betrekking hebben op de onderhavige zaak.

11. Uit het vorenoverwogene volgt dat het hoger beroep ongegrond is, zodat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Voor een veroordeling in de proceskosten van het hoger beroep bestaat geen aanleiding.

De mondelinge uitspraak is gedaan door mrs. O.B. Onnes, voorzitter, P.M.F. van Loon en J.P.F. Slijpen, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Aalst als griffier. De beslissing is op 18 januari 2008 in het openbaar uitgesproken. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de voorzitter.

De griffier is verhinderd de uitspraak

mede te ondertekenen.

Cassatie

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.