Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-03-2008, BC7143, 04/4931 DK

Gerechtshof Amsterdam, 11-03-2008, BC7143, 04/4931 DK

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 maart 2008
Datum publicatie
19 maart 2008
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2008:BC7143
Zaaknummer
04/4931 DK

Inhoudsindicatie

Verzoek om uitstel

6.1. Belanghebbende is bij brief van 15 augustus 2007, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Belanghebbende heeft op 21 september 2004 verzocht om uitstel van de behandeling omdat de contactpersoon van de importeur zich in China bevond. Het verzoek om uitstel van de behandeling is afgewezen. Ter zitting heeft belanghebbende toegelicht dat zij eerst op 21 september 2007 van de uitnodiging voor de zitting van 25 september 2007 kennis heeft kunnen nemen omdat deze abusievelijk op het bureau van een op vakantie zijnde medewerker was neergelegd. Eerst op 21 september heeft belanghebbende contact gezocht met de importeur en vernomen dat de contactpersoon zich in China bevond. Na de eerste mondelinge behandeling heeft geen contact plaatsgevonden met de importeur van de goederen. Desgevraagd heeft belanghebbende erkend dat het aan haar eigen handelwijze is te wijten dat zij op een dergelijk laat tijdstip kennis heeft genomen van evenvermelde uitnodiging en dat het eveneens aan haarzelf is te wijten dat er geen contact is geweest met de importeur over deze procedure. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de Douanekamer van oordeel dat terecht geen uitstel is verleend voor de mondelinge behandeling van de zaak en dat evenmin reden bestaat de mondelinge behandeling alsnog te schorsen ten einde de contactpersoon in staat te stellen aanwezig te zijn bij de behandeling.

Indeling van de goederen in het GDT

6.2. De in te delen goederen bestaan uit een onderstel van metaal en een bovenblad van glas dan wel graniet. Bij de goederen met een bovenblad van glas is het metalen onderstel gedeeltelijk omwikkeld met wicker (een vezel lijkend op rotan). Voor alle goederen geldt dat uit de combinatie van het onderstel met een bovenblad een (tuin)tafel wordt verkregen.

Naar het oordeel van de Douanekamer kan van een dergelijk samenstel niet gezegd worden welke van de materialen het wezenlijk karakter van het product bepaalt, omdat noch de voor de samenstelling gebezigde stoffen noch de bestemming daarvoor een indicatie opleveren: het onderstel en het blad vullen elkaar aan en zijn voor het goed functioneren van de tafel gelijkwaardige componenten.

Derhalve dient de indeling van de onderhavige tafels te geschieden met toepassing van indelingsregel 3c, te weten naar de post die in volgorde van nummering het laatst in het tarief is geplaatst.

Als gevolg hiervan dient het goed, gelet op de in aanmerking komende posten, onder post 9403 80 00 van het GDT te worden gerangschikt.

Volledigheidshalve zij nog overwogen dat de door belanghebbende genoemde indelingsverordening (EG) 840/92 inzake een verrijdbaar rek, bestaande uit staanders van metaal met houten legplanken, hier niet aan afdoet omdat de litigieuze goederen niet vergelijkbaar zijn met een dergelijk rek, reeds omdat zij een geheel andere functie hebben.

Vertrouwensbeginsel

6.3. De stelling van belanghebbende dat de goederen, gelet op eerdere fysieke controles van de douane, terecht zijn aangegeven als andere meubelen van metaal van tariefpost 9403 20 00 van het GDT faalt, omdat belanghebbende deze stelling in het geheel niet aannemelijk heeft gemaakt. Uit de in dit verband nader overgelegde stukken blijkt daarentegen dat de goederen fysiek noch administratief zijn gecontroleerd.

Met betrekking tot de tijdens de zitting van 25 september 2007 getoonde uitspraak op bezwaar inzake goederen ingedeeld in tariefpost 9403 20 00 geldt dat deze uitspraak belanghebbende evenmin kan baten, reeds omdat, wat er verder ook van zij, belanghebbende tegenover de betwisting door de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze uitspraak goederen betreft gelijk aan de litigieuze goederen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

in de zaak nr. 04/4931 DK

de dato 11 maart 2008

1.1. Op 23 december 2004 is bij de douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) een beroepschrift ingekomen van W van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B B.V. te B, belanghebbende. Het beroepschrift is aangevuld bij brief van 19 januari 2005. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane R(hierna: de inspecteur) van 17 november 2004, kenmerk … betreffende het met dagtekening 11 mei 2004 door belanghebbende op de voet van artikel 236 van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW) ingediende verzoek om terugbetaling van een bedrag van € 888,22 aan douanerechten. Bij de bestreden uitspraak heeft de inspecteur het bezwaar afgewezen.

1.2. Van belanghebbende is door de griffier een griffierecht geheven van € 273.

1.3. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 30 januari 2007. Namens belanghebbende is verschenen G en H, beiden werkzaam bij G B.V. zijnde de importeur van de goederen en gemachtigd om namens de aangever op te treden ter zitting, en namens de inspecteur mr. ing. M en W. De inspecteur heeft een pleitnota met bijlagen voorgedragen en overgelegd. Belanghebbende heeft van de bijlagen kennis kunnen nemen en zich erover kunnen uitlaten. De pleitnota met bijlagen wordt tot de gedingstukken gerekend.

1.5. De Douanekamer heeft het onderzoek ter zitting geschorst in verband met het door belanghebbende ter zitting gedane bewijsaanbod. De Douanekamer heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld dit aanbod gestand te doen. De importeur van de goederen heeft bij brief met dagtekening 27 februari 2007 nadere stukken overgelegd. De inspecteur heeft hierop gereageerd bij brief van 13 maart 2007. Aan de importeur is een afschrift van de brief van 13 maart 2007 gezonden.

1.6. Mede in verband met de gewijzigde samenstelling van de raadkamer heeft op 25 september 2007 een nadere zitting plaatsgevonden. Belanghebbende heeft op 21 september 2007 verzocht om uitstel van deze nadere zitting welk uitstel haar is geweigerd. Namens belanghebbende zijn verschenen R en E, en namens de inspecteur mr. S en mr. U. De inspecteur heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd. De pleitnota wordt tot de gedingstukken gerekend.

1.7. Aan belanghebbende zijn tijdens de zitting alsnog afschriften van de sub 1.5. vermelde brieven van 27 februari 2007 en 13 maart 2007 overgelegd. Belanghebbende heeft, tijdens een schorsing van de mondelinge behandeling, kennis kunnen nemen van deze brieven en zich daarover kunnen uitlaten. Belanghebbende heeft tijdens de zitting een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 25 mei 2005 overgelegd inzake een derde belanghebbende, van welke uitspraak de inspecteur kennis heeft kunnen nemen en waarover hij zich heeft kunnen uitlaten. Dit stuk wordt tot de gedingstukken gerekend. De inspecteur heeft een uitspraak van de Douanekamer van 5 juni 2007, kenmerk 04/3848, getoond van welke uitspraak belanghebbende kennis heeft kunnen nemen en waarover zij zich heeft kunnen uitlaten.

2. De vaststaande feiten

2.1. Op 9 februari 2004 heeft belanghebbende aangifte voor het vrije verkeer gedaan van – voor zover van belang – een zending van 292 cartons goederen, welke in de aangifte omschreven zijn als “andere meubelen van metaal”. Bij de aangifte was een factuur van 12 januari 2004 gevoegd van X Ltd. te Hong Kong aan G B.V. te B, factuurnummer …. Op deze factuur zijn evenbedoelde goederen omschreven als:

“Item No. Description

PATIO FURNITURE Quantity

TR22.12.CT alu/wicker cocktail table glass top, L120*W68*H45 cm 40 pcs

LJN TR2212.OT alu/wicker ottoman, with cushion 40 pcs

TR 2212.ST Alu/resin wicker side table, Mistral 20 pcs

LJN TR2212.T Alu/wicker rect. dining table, glass top, L170*W110*H75 cm 40 pcs

LJN TX2137.T1 Alu/granite table, “Matrix” square, 105x105 cm 30 pcs

LJN TX2137.T2 Alu/granite table “Matrix” rect. 105x170 cm 30 pcs

Belanghebbende heeft de goederen aangegeven onder tariefpost 9403 20 99 van het Gemeenschappelijke Douanetarief (verder: GDT). Voor goederen welke met toepassing van deze tariefpost in het vrije verkeer worden gebracht gold een tarief van 0% douanerechten.

2.2. De douane heeft een verificatie van de aangifte verricht, waarbij de goederen aan een fysieke controle zijn onderworpen. Naar aanleiding van deze controle heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de goederen moeten worden ingedeeld onder tariefpost 9403 80 00 van het GDT. Voor goederen van deze post gold een tarief van douanerechten van 5,6%. Voor de zijns inziens te weinig geheven douanerechten heeft de inspecteur vervolgens op 18 maart 2004 een uitnodiging tot betaling van € 888,22 aan douanerechten vastgesteld.

2.3. Bij brief van 11 mei 2004 heeft belanghebbende op de voet van artikel 236 van het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) een verzoek ingediend om terugbetaling van het bij de onder 2.2 vermelde uitnodiging tot betaling geheven bedrag aan douanerechten. Bij beschikking van 22 juli 2004 heeft de inspecteur besloten terugbetaling te verlenen van een bedrag van € 77,90. Dit bedrag heeft betrekking op de in de onder 2.1 aangehaalde factuur onder itemnummer … bedoelde O.

2.4. Tot de stukken van het geding behoort een folder van G B.V. waarin van elk van de in vorenvermelde factuur vermelde de goederen een omschrijving en een foto is opgenomen. Voor zover van belang vermeldt de folder het volgende omtrent de goederen

Itemnr. Omschrijving Foto

LJN TR2212.ST Bijzet tafel

Wicker: donker bruin

Frame: aluminium, zilver

Blad: gebrand veiligheidsglas

Afmeting 53 x 53 cm

(...) De foto toont een vierkant laag tafeltje met een glazen blad, dat aan de bovenkant in het frame rust.

LJN TR2212.CT Bijzet tafel

Wicker: donker bruin

Frame: aluminium, zilver

Blad: gebrand veiligheidsglas

Afmeting: 68 x 120 cm

(...) De foto toont een langwerpig laag tafeltje met een glazen blad, dat aan de bovenkant in het frame rust.

LJN TR2212.T Dining tafel

Wicker: donker bruin

Frame: aluminium, zilver

Blad: gebrand veiligheidsglas

Afmeting: 110 x 170 cm

(...) De foto toont een langwerpige tafel met een glazen blad, dat aan de bovenkant in het frame rust.

LJN TX2137.T1 Dining tafel

Blad: zwart graniet De foto toont een vierkante tafel met een donkerkleurig blad

LJN TX2137.T2 Dining tafel

Blad: zwart graniet De foto toont een langwerpige tafel met een donkerkleurig blad

2.5. Eveneens tot de stukken van het geding behoort een zestal bindende tariefinlichtingen (hierna: BTI’s), afgegeven door de Franse douaneautoriteiten (3 BTI’s), de Zweedse douaneautoriteiten (1 BTI) en de Engelse douaneautoriteiten (2 BTI’s), waarin de daarin vermelde tafels, bestaande uit een voetstuk/poten waarop een blad van een ander materiaal zijn ingedeeld onder tariefpost 9403 80 00 van het GDT. Geen van de hier bedoelde BTI’s is afgegeven aan belanghebbende of diens opdrachtgever.

2.6. Belanghebbende heeft in het kader van haar ter zitting van 30 januari 2007 gedane bewijsaanbod onder meer de volgende stukken overgelegd:

facturen, paklijsten, bills of lading, oorsprongscertificaten, alsmede definitieve mededelingen afhandeling, toestemming tot wegvoering, en uitnodigingen tot betaling.

Op twee “definitieve mededelingen afhandeling” (respectievelijk gedagtekend op 7 juli 2006 en 4 april 2006) staat onder verificatie mededelingen vermeld : “wijze van controle : 0 (Onbepaald), uitslag van de controle : 0”. Op drie uitnodigingen tot betaling (respectievelijk gedagtekend op 8 maart 2005, 14 maart 2005 en 6 juni 2005,) staat vermeld “wijze van controle : 0 Uitslag van de controle : 0”.

3. Het geschil

3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende terecht aanspraak maakt op terugbetaling van de douanerechten, welke bij de uitnodiging tot betaling van 18 maart 2004 zijn geheven. Primair is in geschil of de goederen moeten worden ingedeeld onder tariefpost 9403 80 00 van het GDT, zoals de inspecteur voorstaat, dan wel onder tariefpost 9403 20 99, hetgeen belanghebbende bepleit. Subsidiair is in geschil of de inspecteur het vertrouwen heeft gewekt dat tariefpost 9403 20 99 van toepassing is op de onderhavige goederen.

3.2. Voormelde posten luiden als volgt:

Post 9403 20 99

“9403 Andere meubelen en delen daarvan:

(…)

9403 20 - andere meubelen van metaal:

(…)

- - andere:

(…)

9403 20 99 - - - andere”.

Post 9403 80 00

“9403 Andere meubelen en delen daarvan:

(…)

9403 80 00 - meubelen van andere stoffen, teen, rotting en bamboe

daaronder begrepen”.

3.3. De relevante Aantekeningen en Toelichting luiden als volgt:

Aantekening 2 op Hoofdstuk 94

“De artikelen (andere dan delen) bedoeld bij de posten 9401 tot en met 9403 worden slechts onder deze posten ingedeeld indien zij gemaakt zijn om op de grond te worden geplaatst.

Onder vorenbedoelde posten blijven evenwel ingedeeld, ook al zijn zij gemaakt om te worden opgehangen, aan de wand te worden bevestigd of op elkaar te worden gezet:

a) kasten, boekenkasten, rekken en elementenmeubelen;

b) zitmeubelen en bedden.”

Aantekening 3 op Hoofdstuk 94

“a) Als delen van artikelen bedoeld bij de posten 9401 tot en met 9403 worden niet aangemerkt, afzonderlijk aangeboden platen (ook indien in bepaalde vorm gebracht, maar niet samengevoegd met andere delen) van glas (spiegels daaronder begrepen), van marmer, van andere steen of van andere materialen bedoeld bij hoofdstuk 68 of 69.

b) Afzonderlijk aangeboden artikelen bedoeld bij de post 9404 blijven ingedeeld onder die post, ook indien zij delen zijn van meubelen bedoeld bij de posten 9401 tot en met 9403.”

GS-Toelichting op Hoofdstuk 94

“Met meubelen in de zin van hoofdstuk 94 worden bedoeld:

A. allerlei verplaatsbare voorwerpen die niet zijn begrepen onder andere posten met een meer specifieke omschrijving en die zijn gemaakt om op de grond te worden geplaatst (ook al zijn zij in sommige gevallen

- bijvoorbeeld meubelen en zetels aan boord van schepen - ingericht om aan de vloer bevestigd of vastgezet te worden) en dienen tot het meubileren, in hoofdzaak tot utilitaire doeleinden, van woonruimten, (…). Soortgelijke voorwerpen (banken, stoelen, enzovoort), die geplaatst worden in tuinen, op pleinen of in parken, vallen eveneens onder dit hoofdstuk;”

4. Het standpunt van belanghebbende

4.1. De goederen zijn bij de aangifte terecht aangegeven als andere meubelen van metaal van tariefpost 9403 20 00 van het GDT. De uitstraling van het meubel wordt bepaald door het aluminium frame/onderstel. Het bovendeel van het meubel is van ondergeschikt belang. Het wezenlijk karakter van de goederen wordt mitsdien bepaald door het frame/onderstel.

4.2. In indelingsverordening (EG) 840/92 wordt een verrijdbaar rek, bestaande uit staanders van metaal met houten legplanken ingedeeld onder post 9403 20 99 van het GDT. Wanneer de indeling van dit product wordt geprojecteerd op de onderhavige goederen, moet worden vastgesteld dat ook de onderhavige goederen volgens de EG-verordening onder tariefpost 9403 20 99 moeten worden ingedeeld.

4.3. Ter zitting van 30 januari 2007 heeft belanghebbende, zakelijk weergegeven, nog het volgende toegevoegd.

Door omstandigheden treedt de importeur op namens belanghebbende. Belanghebbende heeft de importeur gemachtigd om haar ter zitting te vertegenwoordigen. De machtiging is afgegeven aan S B.V.; deze vennootschap is door fusie in de plaats getreden van G B.V. zijnde de importeur van de goederen.

De douane is in eerdere jaren tijdens een controle achteraf bij de importeur akkoord gegaan met indeling van de goederen in post 9404 20 99. De goederen zijn tijdens die controle fysiek gecontroleerd. Belanghebbende verzoekt in de gelegenheid te worden gesteld hiervoor bewijsstukken te overleggen. Het is belanghebbende voorts bekend dat andere importeurs van soortgelijke goederen geen douanerechten betalen.

4.3. Ter zitting van 25 september 2007 heeft belanghebbende, zakelijk weergegeven, nog het volgende toegevoegd.

Er bestaat geen bezwaar tegen de gewijzigde samenstelling van de raadkamer.

Op vrijdag 21-9-2007 is verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling omdat eerst op die datum kennis is genomen van de uitnodiging van de Douanekamer om ter zitting te verschijnen en omdat de contactpersoon van de importeur zich in China bleek te bevinden. Ter verklaring zij opgemerkt dat de uitnodiging abusievelijk op het bureau van een op vakantie zijnde collega terecht is gekomen. Belanghebbende begrijpt dat het verzoek om uitstel is geweigerd en is het daar mee eens. Deze omissie is geheel en al aan haar en haar interne organisatie te wijten. Door deze omissie is het niet mogelijk geweest contact te hebben met de importeur. Na de eerste zitting is er geen contact geweest met de importeur. De door de importeur aan de Douanekamer per brief van 27 februari toegezonden stukken zijn belanghebbende dan ook niet bekend evenmin als de reactie van de inspecteur daarop.

Belanghebbende gaat akkoord met een schorsing van het onderzoek ter zitting om deze stukken te bestuderen. Belanghebbende heeft desgevraagd verklaard dat zij, tijdens deze schorsing, van evenvermelde stukken voldoende kennis heeft kunnen nemen. Zij is alsnog met de inspecteur van mening dat deze stukken onvoldoende steun bieden aan de stelling dat met betrekking tot de onderhavige goederen eerder een fysieke controle heeft plaatsgevonden. Ook de stelling met betrekking tot de schending van het gelijkheidsbeginsel wordt ingetrokken.

Het klopt dat de overgelegde BTI’s niet op naam van belanghebbende of de importeur staan.

Belanghebbende legt ter onderbouwing van haar standpunt een uitspraak op bezwaar gedateerd 25 mei 2005 over, waarin tafels met een glazen blad worden ingedeeld in tariefpost 9404 20 99. Deze uitspraak ondersteunt volgens belanghebbende de stelling dat ook de onderhavige tafels dienen te worden ingedeeld onder deze tariefpost.

In reactie op de door de inspecteur getoonde uitspraak van de Douanekamer van 5 juni 2007 merkt belanghebbende op dat zij niet kan beoordelen of deze uitspraak dezelfde of soortgelijke goederen als de litigieuze goederen betreft en dat zij deze uitspraak voorts voor kennisgeving aanneemt.

5. Het standpunt van de inspecteur

5.1. De goederen moeten worden ingedeeld onder tariefpost 9403 80 00 van het GDT. Voor de indeling van de goederen zijn in casu indelingsregels 2b en 3b van belang. Het wezenlijk karakter van de goederen wordt bepaald door het tafelblad. Dit is het meest functionele deel van de tafel: een tafel dient immers om iets op te zetten.

5.2. Ook indien het wezenlijk karakter van de goederen niet kan worden bepaald, moet indeling onder tariefpost 9403 80 00 van het GDT plaatsvinden. Dat volgt uit indelingsregel 3c, waarin is bepaald dat in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3a en 3b niet mogelijk is, van de verschillende posten die in aanmerking komen, de post wordt toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst. Ter illustratie is een aantal buitenlandse BTI’s overgelegd waarin vergelijkbare producten (tafels met een metalen frame en een glazen, marmeren of stenen tafelblad) zijn ingedeeld onder tariefpost 9403 80 00 van het GDT.

5.3. De indelingsverordening waar belanghebbende op wijst, ziet op een geheel ander product dan het onderhavige en kan derhalve niet van toepassing zijn.

5.4. Ter zitting van 30 januari 2007 heeft de inspecteur, zakelijk weergegeven, nog het volgende toegevoegd.

Het is niet bekend dat eerder bij een controle na invoer het standpunt is ingenomen dat de goederen dienen te worden ingedeeld in tariefpost 9403 20 99. Het beleid van de douane is dat goederen als de onderhavige worden ingedeeld in tariefpost 9403 80 00 van het GDT.

5.5. Ter zitting van 25 september 2007 heeft de inspecteur, zakelijk weergegeven, nog het volgende toegevoegd.

Er bestaat geen bezwaar tegen de gewijzigde samenstelling van de raadkamer.

In reactie op de door belanghebbende overgelegde uitspraak op bezwaar gedateerd 25 mei 2005, waarin tafels met een glazen blad worden ingedeeld in tariefpost 9404 20 99 merkt de inspecteur op dat uit de summiere omschrijving van de goederen niet valt af te leiden dat deze uitspraak dezelfde goederen betreft als de litigieuze goederen en dat voorts, zo dit al het geval mocht zijn er sprake is van een vergissing van de zijnde van de douane. Het beleid is er op gericht tafels als de onderhavige in te delen in post 9403 80 00 van het GDT. Dat blijkt ook uit de getoonde uitspraak van de Douanekamer van 5 juni 2007.

6. Overwegingen omtrent het geschil

Verzoek om uitstel

6.1. Belanghebbende is bij brief van 15 augustus 2007, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Belanghebbende heeft op 21 september 2004 verzocht om uitstel van de behandeling omdat de contactpersoon van de importeur zich in China bevond. Het verzoek om uitstel van de behandeling is afgewezen. Ter zitting heeft belanghebbende toegelicht dat zij eerst op 21 september 2007 van de uitnodiging voor de zitting van 25 september 2007 kennis heeft kunnen nemen omdat deze abusievelijk op het bureau van een op vakantie zijnde medewerker was neergelegd. Eerst op 21 september heeft belanghebbende contact gezocht met de importeur en vernomen dat de contactpersoon zich in China bevond. Na de eerste mondelinge behandeling heeft geen contact plaatsgevonden met de importeur van de goederen. Desgevraagd heeft belanghebbende erkend dat het aan haar eigen handelwijze is te wijten dat zij op een dergelijk laat tijdstip kennis heeft genomen van evenvermelde uitnodiging en dat het eveneens aan haarzelf is te wijten dat er geen contact is geweest met de importeur over deze procedure. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de Douanekamer van oordeel dat terecht geen uitstel is verleend voor de mondelinge behandeling van de zaak en dat evenmin reden bestaat de mondelinge behandeling alsnog te schorsen ten einde de contactpersoon in staat te stellen aanwezig te zijn bij de behandeling.

Indeling van de goederen in het GDT

6.2. De in te delen goederen bestaan uit een onderstel van metaal en een bovenblad van glas dan wel graniet. Bij de goederen met een bovenblad van glas is het metalen onderstel gedeeltelijk omwikkeld met wicker (een vezel lijkend op rotan). Voor alle goederen geldt dat uit de combinatie van het onderstel met een bovenblad een (tuin)tafel wordt verkregen.

Naar het oordeel van de Douanekamer kan van een dergelijk samenstel niet gezegd worden welke van de materialen het wezenlijk karakter van het product bepaalt, omdat noch de voor de samenstelling gebezigde stoffen noch de bestemming daarvoor een indicatie opleveren: het onderstel en het blad vullen elkaar aan en zijn voor het goed functioneren van de tafel gelijkwaardige componenten.

Derhalve dient de indeling van de onderhavige tafels te geschieden met toepassing van indelingsregel 3c, te weten naar de post die in volgorde van nummering het laatst in het tarief is geplaatst.

Als gevolg hiervan dient het goed, gelet op de in aanmerking komende posten, onder post 9403 80 00 van het GDT te worden gerangschikt.

Volledigheidshalve zij nog overwogen dat de door belanghebbende genoemde indelingsverordening (EG) 840/92 inzake een verrijdbaar rek, bestaande uit staanders van metaal met houten legplanken, hier niet aan afdoet omdat de litigieuze goederen niet vergelijkbaar zijn met een dergelijk rek, reeds omdat zij een geheel andere functie hebben.

Vertrouwensbeginsel

6.3. De stelling van belanghebbende dat de goederen, gelet op eerdere fysieke controles van de douane, terecht zijn aangegeven als andere meubelen van metaal van tariefpost 9403 20 00 van het GDT faalt, omdat belanghebbende deze stelling in het geheel niet aannemelijk heeft gemaakt. Uit de in dit verband nader overgelegde stukken blijkt daarentegen dat de goederen fysiek noch administratief zijn gecontroleerd.

Met betrekking tot de tijdens de zitting van 25 september 2007 getoonde uitspraak op bezwaar inzake goederen ingedeeld in tariefpost 9403 20 00 geldt dat deze uitspraak belanghebbende evenmin kan baten, reeds omdat, wat er verder ook van zij, belanghebbende tegenover de betwisting door de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze uitspraak goederen betreft gelijk aan de litigieuze goederen.

Conclusie

6.4. Gelet op hetgeen sub 6.1. tot en met 6.3. is overwogen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

7. De proceskosten

De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van een partij in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

8. De beslissing

De Douanekamer verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak is vastgesteld op 11 maart 2008 door mrs. A. Bijlsma, voorzitter, E.M. Vrouwenvelder en K. Kooijman, leden, in tegenwoordigheid van de griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.

De griffier: De voorzitter:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.