Home

Gerechtshof Amsterdam, 03-06-2008, BD4421, 08/108

Gerechtshof Amsterdam, 03-06-2008, BD4421, 08/108

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
3 juni 2008
Datum publicatie
18 juni 2008
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2008:BD4421
Formele relaties
Zaaknummer
08/108

Inhoudsindicatie

Het multifunctionele apparaat waarmee kan worden gescand, afgedrukt en gekopieerd, dient -onder toepassing van indelingsregel 3c-, te worden ingedeeld onder post 9009 12 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

Douanekamer

Uitspraak

in de zaak nr. 08/00108 DK - na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden -

de dato 3 juni 2008

1. De procedure

1.1. Op 4 januari 2000 is bij de Tariefcommissie te Amsterdam een beroepschrift ingekomen van mr. N.P.J. Ooyevaar van KPMG Meijburg & Co, Internationale Douane Praktijk, te Amstelveen, gemachtigde, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V. te [Y], belanghebbende.

Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Roermond, de inspecteur, van 26 november 1999, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen het in de uitnodiging tot betaling van 22 juni 1999, vervatte - hierna onder 4.1. te vermelden - bedrag aan douanerechten werd afgewezen.

1.2. Van belanghebbende is door de secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f 450,-- geheven.De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

Op 17 augustus 2000 heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft op 30 oktober 2000 een conclusie van dupliek ingediend.

1.3. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie.

1.4. Op 9 oktober 2002 heeft de Douanekamer een onderzoek ter plaatse naar het hierna te omschrijven goed verricht op het adres van de gemachtigde aan de Burgemeester Rijnderslaan 10 te Amstelveen.

1.5. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 9 oktober 2002. De Douanekamer heeft bij uitspraak van 31 mei 2005, nr. 00/90001 DK, het beroep gegrond verklaard, de uitspraak waarvan beroep vernietigd, de uitnodiging tot betaling verminderd met een bedrag aan douanerechten van € 53.290,12, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten en de Staat aangewezen deze kosten, groot € 966 aan belanghebbende te voldoen en tot slot de Staat aangewezen het griffierecht ad € 204,20 aan belanghebbende te vergoeden.

1.6. Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris van Financiën heeft de Hoge Raad bij arrest van 11 januari 2008, nr. 42.480, de uitspraak van de Douanekamer van 31 mei 2005 vernietigd, behoudens de beslissing inzake het griffierecht, en het geding verwezen naar de Douanekamer ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.

1.7. Belanghebbende en de inspecteur hebben, daartoe door de griffier in de gelegenheid gesteld, gereageerd op het arrest van de Hoge Raad bij brieven van respectievelijk 21 maart 2008 en 22 februari 2008.

1.8. De mondelinge behandeling van de zaak na verwijzing heeft plaatsgevonden ter zitting van de Douanekamer van 10 april 2008. Namens belanghebbende zijn verschenen L.E.C. Kanters, mr. N.P.J. Ooyevaar, mr. W.M.C. Schipper, [A.] en [B.] alsmede namens de inspecteur mr. T.J.W. Spanbroek en C.P.J. Boomars. Met deze zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld de zaak met het nummer 08/00109 DK. Belanghebbende en de inspecteur hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen. De inspecteur heeft van de bij de pleitnota van belanghebbende overgelegde bijlagen kennis kunnen nemen en zich erover kunnen uitlaten. De Douanekamer rekent deze pleitnota’s en de voornoemde bijlagen tot de stukken van het geding.

2. Geding na cassatie

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 11 januari 2008, voor zover voor het geding na verwijzing van belang, het volgende overwogen:

“3.3. Het Hof heeft geoordeeld dat [het multifunctionele apparaat I/II] met toepassing van de algemene indelingsregels 1, 3b en 6 moet worden ingedeeld in post 8471 60 40 van de GN. Daartoe heeft het Hof overwogen dat de afdrukfunctie van het apparaat doorslaggevend voor de indeling dient te zijn en dat het apparaat aan het bepaalde in aantekening 5B, letters b en c, op hoofdstuk 84 van de GN voldoet, zodat het op grond van aantekening 5D op hoofdstuk 84 kan worden ingedeeld als eenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine bij post 8471.

3.4. Het middel betoogt dat het Hof zijn oordeel dat de afdrukfunctie doorslaggevend is voor de indeling ten onrechte heeft gebaseerd op de vaststelling dat, gelet op het feitelijke gebruik van het apparaat binnen een netwerkomgeving, de afdrukfunctie de facto overheersend is. Voorts wordt betoogd dat het Hof geen toepassing had mogen geven aan de algemene indelingsregel 3b.

3.5. Ingevolge algemene regel 1, opgenomen in de inleidende bepalingen op de gecombineerde nomenclatuur, vervat in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, zijn voor de indeling wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en - voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen - de vervolgens opgenomen regels.

3.6. Zoals het Hof met juistheid heeft overwogen, is het vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen zoals deze in de GN zijn omschreven en zoals deze aan de hand van die omschrijving in concreto bij de litigieuze goederen kunnen worden vastgesteld.

3.7. Bij het onderzoeken van de vraag in welke post van de GN [het multifunctionele apparaat I/II] moet worden ingedeeld, heeft het Hof terecht post 9009 in beschouwing genomen. Die post is omschreven als "Fotokopieer-apparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten". De onder deze post vallende goederen worden aldus omschreven naar de functie ervan, te weten apparaten die kunnen kopiëren.

3.8. Gelet op de omstandigheid dat met [het multifunctionele apparaat I/II] kopieën kunnen worden gemaakt, kan dit apparaat in beginsel worden ingedeeld in post 9009. Uitgaande van ’s Hofs in cassatie niet bestreden oordeel dat [het multifunctionele apparaat I/II] eveneens vatbaar is voor indeling in post 8471 van de GN, doet zich hier een situatie voor waarvoor algemene regel 3 een oplossing beoogt te bieden (vgl. HvJ EG 9 oktober 1997, Rank Xerox, C-67/95, Jurispr. blz. I-5401).

3.9. De enkele mogelijkheid dat met behulp van [het multifunctionele apparaat I/II] fotokopieën kunnen worden gemaakt doet dit apparaat echter niet voldoen aan de omschrijving van post 9009 indien die mogelijkheid aan het apparaat niet zijn objectieve kenmerkende eigenschap geeft doch slechts een louter bijkomende functie vervult (vgl. HvJ EG 10 mei 2001, VauDe Sport, C-288/99, Jurispr. blz. I-03683, en HvJ EG 17 mei 2001, Hewlett Packard, C-119/99, Jurispr. blz. I-03981).

3.10. Uit ’s Hofs oordeel dat de afdrukfunctie van [het multifunctionele apparaat I/II] - gelet op het feitelijke gebruik van het apparaat binnen een netwerkomgeving - de facto overheersend is, volgt niet dat de kopieerfunctie van het apparaat louter bijkomstig is in voormelde zin. Het Hof heeft miskend - het middel klaagt daarover terecht - dat het feitelijke gebruik niet de indeling kan bepalen. Van belang is of [het multifunctionele apparaat I/II] zijn kopieerfunctie dankt aan objectieve eigenschappen waarvan het apparaat kennelijk speciaal met het oog op die functie is voorzien en die het apparaat een geschiktheid geven voor het maken van fotokopieën, die niet slechts een sequeel is van de technische uitrusting voor de afdruk-, scan- of faxfunctie. Indien zulks het geval is, dient bij de indeling van het onderhavige apparaat als leidraad te worden genomen de rechtspraak van het Hof van Justitie met betrekking tot de indeling van multifunctionele apparaten, in het bijzonder het hiervoor vermelde arrest Rank Xerox, punten 27 - 31.

3.11. Gelet op het hiervoor overwogene slaagt het middel. ’s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.”

3. Vaststaande feiten

3.1. Belanghebbende heeft over de periode juni 1996 een periodieke aangifte achteraf voor het vrije verkeer gedaan voor een multifunctioneel apparaat met de handelsnaam “[C/multifunctioneel apparaat I/II”. Aangegeven werd post 9009 12 00 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: het GDT).

3.2. Naar aanleiding van de bovengenoemde periodieke aangifte heeft de inspecteur de onder 1.1. vermelde uitnodiging tot betaling aan belanghebbende uitgereikt.

Belanghebbende is tegen deze uitnodiging tot betaling in bezwaar gekomen en heeft daarbij verzocht de goederen in te delen in post 8471 60 van het GDT.

3.3. [het multifunctionele apparaat I/II] bevat de functies, afdrukken, scannen en kopiëren. Het verschil tussen het multifunctionele apparaat I en het multifunctionele apparaat II bestaat uit de snelheid waarmee kan worden geprint/gekopieerd, te weten respectievelijk 30 en 40 pagina’s per minuut. Het apparaat heeft vier verschillende papiervoorraadladen. [het multifunctionele apparaat I/II] kent de volgende toepassingsmogelijkheden:

- [het multifunctionele apparaat I/II] kan hetzij zelfstandig worden gebruikt, hetzij in een computer(netwerk)omgeving worden opgesteld;

- [het multifunctionele apparaat I/II] kan documenten met een snelheid van maximaal 30 respectievelijk 40 pagina’s per minuut in kleur afdrukken, sorteren en nieten (hierna: de afdrukfunctie) hetzij vanaf een computer, hetzij zelfstandig vanaf een diskette;

- [het multifunctionele apparaat I/II] kan documenten scannen en het resulterende digitale gegevensbestand desgewenst overbrengen naar een computer waarop hij (via het netwerk) is aangesloten;

- [het multifunctionele apparaat I/II] kan zelfstandig documenten met een snelheid van maximaal 30 respectievelijk 40 pagina’s per minuut in kleur kopiëren (hierna: de kopieerfunctie) door het document te scannen en rechtstreeks af te drukken;

- [het multifunctionele apparaat I/II] kan worden uitgebreid met een automatische originelendoorvoer voor maximaal 50 originelen, en met een sorteersysteem;

- [het multifunctionele apparaat I/II] kan documenten afdrukken en kopiëren met een resolutie/afdrukkwaliteit van 400 x 400 dots per inch;

- [het multifunctionele apparaat I/II] kan een document beveiligd afdrukken; het wordt pas afgedrukt nadat een pincode op het toetsenbord van [het multifunctionele apparaat I/II] is ingevoerd;

- [het multifunctionele apparaat I/II] kan gelijktijdig afdrukken en scannen.

4. Geschil

4.1. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag in welke post van het GDT het onderhavige goed moet worden ingedeeld. Belanghebbende bepleit dat het product moet worden ingedeeld in post 8471 60 40 dan wel in post 8471 60 90 van het GDT, primair op grond van indelingsregel 1, en subsidiair ingevolge indelingsregel 3b.

De inspecteur staat, op grond van indelingsregel 3c, de indeling van het goed in post 9009 12 00 voor.

Ten tijde van de invoer was voor de door belanghebbende verdedigde posten niet voorzien in een heffing van douanerechten.

Niet in geschil is dat ingeval het gelijk aan belanghebbende is de uitnodiging tot betaling dient te worden verminderd met een bedrag van € 53.290,12.

4.2. Voormelde posten luiden als volgt:

Post 8471 60 40 en post 8471 60 90

“8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

(…)

8471 60 - invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

(…)

- - andere:

8471 60 40 - - - afdrukeenheden

(…)

8471 60 90 - - - andere”.

Post 9009 12 00

“9009 Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk, alsmede thermokopieerapparaten:

- elektrostatische fotokopieerapparaten:

(…)

9009 12 00 - - waarbij de kopie via een tussenliggende drager wordt verkregen (indirecte methode)”.

4.3. Partijen hebben mede in hun beschouwingen betrokken de aantekeningen 1, onder m, 3 en 5 op afdeling XVI, aantekeningen 5B tot en met 5E op hoofdstuk 84, aanvullende aantekening 1 op hoofdstuk 84, de Toelichting op post 8471 en Verordening (EG) nr. 517/1999 van de Commissie van 9 maart 1999 (Pb EG 1999, nr. L 61/23), houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, welke teksten – voorzover hier van belang – als volgt luiden:

Aantekening 1, onder m, op afdeling XVI

“Deze afdeling omvat niet:

(…)

m. artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90;”.

Aantekening 3 op afdeling XVI

“Voorzover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.”.

Aantekening 5 op afdeling XVI

“Voor de toepassing van vorenstaande aantekeningen heeft het woord ‘machines’ zowel betrekking op machines als op de verschillende toestellen, apparaten, uitrustingen en werktuigen, bedoeld bij hoofdstuk 84 of 85.”.

Aantekening 5B op hoofdstuk 84

“Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hiervoor omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

a. zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

b. zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

c. zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.”.

Aantekening 5C op hoofdstuk 84

“Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.”.

Aantekening 5D op hoofdstuk 84

“Afdrukkers, toetsenborden, invoertoestellen met X-Y-coördinaten en schijvengeheugeneenheden die voldoen aan het bepaalde in letter B, onder b) en c), hiervoor, zijn in alle gevallen in te delen als eenheden bedoeld bij post 8471.”.

Aantekening 5E op hoofdstuk 84

“Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmee in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”.

Aanvullende aantekening 1 op hoofdstuk 84

“Voor de toepassing van onderverdeling 8471 49 worden onder ‘systemen’ verstaan automatisch gegevensverwerkende machines waarvan de eenheden voldoen aan de voorwaarden opgenomen in aantekening 5, onder B, op hoofdstuk 84 en die tenminste een centrale verwerkingseenheid, een invoereenheid (bijvoorbeeld een toetsenbord of een aftaster) en een uitvoereenheid (bijvoorbeeld een eenheid voor visuele presentatie of een afdrukker) bevatten.”.

Toelichting op post 8471

“(…)

Digitale gegevensverwerkende machines bestaan gewoonlijk uit een aantal afzonderlijke, onderling verbonden eenheden. Als zodanig vormen zij dan een systeem (zie Aanvullende aantekening 1 op dit hoofdstuk).

(…)

Twee van deze eenheden (bijvoorbeeld invoer- en uitvoereenheid) kunnen in een enkele eenheid zijn ondergebracht.”.

Verordening (EG) nr. 517/1999 van de Commissie van 9 maart 1999 houdende indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (Pb EG 1999, nr. L 61/23)

“(…)

Artikel 1

De goederen omschreven in kolom 1 van de tabel opgenomen in de bijlage bij deze verordening dienen in de gecombineerde nomenclatuur te worden ingedeeld onder de corresponderende

GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

(…)”

Op grond van de voornoemde bijlage wordt een goed met de volgende omschrijving ingedeeld onder de GN-code 9009 12 00:

“2. Een multifunctioneel apparaat (een zogenaamd “digitaal fotokopieerapparaat”) dat de volgende functies kan verrichten:

- scannen,

- afdrukken,

- telekopiëren,

- fotokopiëren (indirecte methode).

Het apparaat heeft verschillende papiervoorraadladen en kan tot 30 A4 pagina’s per minuut reproduceren.

Het apparaat kan zowel zelfstandig werken (fotokopiëren, afdrukken, verzenden en ontvangen van telekopieën), als in combinatie met een computer of een computernetwerk (als afdrukker, scanner, telekopieertoestel en fotokopieertoestel).”

De bijlage bevat een afbeelding van het hiervoor omschreven apparaat, die enkel ter illustratie dient.

De bijlage vermeldt als motivering voor de bovengenoemde indeling:

“De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3c en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 5.E op hoofdstuk 84, alsmede de tekst van de GN-codes 9009, 9009 12 en 9009 12 00.

Het apparaat heeft verscheidene functies waarvan geen kan worden aangemerkt als die waaraan het apparaat zijn wezenlijk karakter ontleent.”.

5. Het standpunt van belanghebbende

5.1. Algemeen

[Het multifunctionele apparaat I/II] is een combinatie van een hoogwaardige kleurenprinter met een hoogwaardige netwerkscanner en speciaal ontworpen en bestemd als eenheid van een automatische gegevensverwerkende machine. Qua opbouw bestaat [het multifunctionele apparaat I/II] uit een printer en een scanner. [Het multifunctionele apparaat I/II] is een multifunctioneel apparaat dat als belangrijkste onderdeel het afdrukmechanisme bevat. Het afdrukmechanisme is ontworpen om als uitvoereenheid van een gegevensverwerkende machine te dienen.

De verordening (nr. 517/1999) van 9 maart 1999 ziet niet op [het multifunctionele apparaat I/II].

5.2. Primair

5.2.1. Uit de eerste bijzin van aantekening 3 op afdeling XVI, ‘Voorzover niet anders is bepaald (…)’, volgt dat, indien wel anders is bepaald, indeling plaatsvindt krachtens die andere bepalingen, zodat aan de toepassing van de voornoemde aantekening niet meer wordt toegekomen.

5.2.2. Andersluidende bepalingen in bovengenoemde zin vindt belanghebbende in de aantekeningen en de aanvullende aantekening op hoofdstuk 84. Aantekening 5B op hoofdstuk 84 noch de bewoordingen van post 8471 laten zich uit over de functie(s) die de daar genoemde eenheid binnen het automatische gegevensverwerkend systeem vervult. Met andere woorden, indien een eenheid voldoet aan laatstgenoemde aantekening kan de eenheid in post 8471 worden ingedeeld, ongeacht de functie die het verder verricht en dus ongeacht de vraag of hierbij een functie aanwezig is die door een apparaat als beschreven in een andere post dan 8471 afzonderlijk wordt verricht. De functies zijn alleen dan van belang, indien met inachtneming van aantekening 5E op hoofdstuk 84 aan de eenheid een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, kan worden toegekend.

5.2.3. [Het multifunctionele apparaat I/II] voldoet aan aanvullende aantekening 1 op hoofdstuk 84 en aan de in aantekening 5B op hoofdstuk 84, onder a, b en c genoemde voorwaarden. Het is een apparaat speciaal ontworpen en bestemd om als uitvoereenheid, met name als printer, te worden aangesloten op een automatisch gegevensverwerkend systeem en dus om afdrukken in kleur te maken van digitale gegevensbestanden.

Voor de indeling in post 8471 vindt belanghebbende bovendien steun in de

Toelichting op deze post, waarin is bepaald dat een invoereenheid (zoals bijvoorbeeld een scanner) en een uitvoereenheid (zoals bijvoorbeeld een afdrukker) in één enkele eenheid mogen zijn ondergebracht.

5.2.4. Aantekening 5E op hoofdstuk 84 is niet van toepassing op [het multifunctionele apparaat I/II], omdat het apparaat geen automatische gegevensverwerkende machine omvat en ook niet in samenhang daarmee wordt gebruikt; nu het apparaat voldoet aan aantekening 5B op hoofdstuk 84 maakt het juist deel uit van een automatisch gegevensverwerkend systeem. [Het multifunctionele apparaat I/II] heeft voorts geen eigen functie in de zin van aantekening 5E op hoofdstuk 84, waarin is bepaald dat deze aantekening wordt toegepast op machines die bestemd zijn om met behulp van een automatische gegevensverwerkende machine hun eigen functie te vervullen; deze aantekening is derhalve niet geschreven voor apparaten als [het multifunctionele apparaat I/II].

5.2.5. De omstandigheid dat [het multifunctionele apparaat I/II] gescande documenten direct kan afdrukken, en dus ook gegevens kan verwerken die niet afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine, vormt door de toepassing van aantekening 5D op hoofdstuk 84 geen probleem voor indeling in post 8471.

5.2.6. Nu [het multifunctionele apparaat I/II] zowel uit een invoereenheid als een uitvoereenheid bestaat, schrijft ook aantekening 5C op hoofdstuk 84 de indeling in post 8471 voor.

5.2.7. De kopieerfunctie is inherent aan de combinatie van een scanner en een printer; zelfs als de scanner en de printer niet aan elkaar zijn gekoppeld, blijft het mogelijk om een kleurenafdruk te maken van een origineel document, dat is gescand en opgeslagen in de computer. Van een kopieerfunctie in de zin van post 9009 is nauwelijks nog sprake; de printmethode, het verschillende keren vermenigvuldigen van een in de computer opgeslagen document, maakt de noodzaak tot het maken van kopieën van originele papieren documenten op de traditionele wijze overbodig.

5.2.8. Gelet op het bovenstaande moet [het multifunctionele apparaat I/II] met toepassing van indelingsregel 1 worden ingedeeld in post 8471. Als onderverdeling komt in aanmerking post 8471 60 40 dan wel post 8471 60 90.

5.2.9. Mocht de Douanekamer twijfel hebben over de uitleg van de onderhavige GDT-teksten, dan verzoekt belanghebbende hierover prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie.

5.3. Subsidiair

Op grond van indelingsregel 3b ontleent [het multifunctionele apparaat I/II] zijn wezenlijk karakter aan de uitvoereenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine en moet het apparaat derhalve worden ingedeeld in post 8471. Deze conclusie wordt versterkt door de Toelichting op post 8471, waarin is bepaald dat een invoereenheid en een uitvoereenheid in één enkele eenheid kunnen zijn ondergebracht. Ook al zou de uitvoereenheid niet voldoende zijn om [het multifunctionele apparaat I/II] zijn wezenlijk karakter te geven, dan ontleent het apparaat zijn wezenlijk karakter in elk geval aan de invoereenheid en de uitvoereenheid gezamenlijk, en vindt indeling nog steeds plaats in post 8471.

5.4. Reactie op het arrest van de Hoge Raad van 11 januari 2008

5.4.1. Primair

De geschiktheid voor het maken van kopieën is een sequeel van de technische uitrusting voor de afdruk- en scanfunctie. Van alle hoofdonderdelen behoort alleen de digitale scanner niet bij de technische uitrusting van de afdrukfunctie. De digitale scanner hoort bij de scanfunctie. Nu de kopieerfunctie louter bijkomstig is en de printfunctie de hoofdfunctie is, dient [het multifunctionele apparaat I/II] met toepassing van indelingsregel 1 te worden ingedeeld in post 8471.

5.4.2. Subsidiair

[Het multifunctionele apparaat I/II] ontleent zijn wezenlijke karakter aan de afdrukker en bijbehorende afdrukfunctie. Zonder de afdrukker zou [het multifunctionele apparaat I/II] in het geheel niet kunnen functioneren. Door toevoeging van een eenvoudige scanner kan ook worden gekopieerd. Bovendien kan doordat standaard een automatische doorvoereenheid ontbreekt, slechts handmatig worden gekopieerd. Op grond van indelingsregel 3b dient [het multifunctionele apparaat I/II] te worden ingedeeld in post 8471.

5.5. Ter zitting van 10 april 2008 heeft belanghebbende hieraan het volgende toegevoegd.

De verordening van 9 maart 1999 is niet van toepassing omdat [het multifunctionele apparaat I/II] meer functies kan verrichten dan het in de verordening omschreven apparaat. Verder verwijst belanghebbende naar de eerdere uitspraak van de Douanekamer dat bij [het multifunctionele apparaat I/II] de afdrukfunctie overheersend is. Het verschil tussen het multifunctionele apparaat I en het multifunctionele apparaat II is het aantal afdrukken dat per minuut kan worden gemaakt. Twee objectieve eigenschappen kunnen worden onderscheiden te weten scannen en afdrukken. Zonder de scanmogelijkheid vervallen de scan- en kopieerfunctie. Zonder de afdrukmogelijkheid vervallen de afdruk- en kopieerfunctie. De kopieerfunctie is louter bijkomstig aan de scan- en afdrukfunctie.

Om daadwerkelijk een kopie te kunnen maken moet het apparaat voorzien zijn van enige specifieke regels software.

De kwaliteit van digitale kopieën is altijd minder dan die van het origineel. Dit verschil zal bij een hogere resolutie steeds minder zichtbaar worden maar theoretisch blijven bestaan. Ook daaruit volgt dat de kopieerfunctie bijkomstig is aan de afdrukfunctie. Het apparaat kan ook afgekoppeld van het netwerk (stand-alone) kopiëren.

Dat multifunctionele apparaten vaak in advertenties en dergelijke worden aangeduid als printer/copiers zegt niets over de bijkomstigheid van het kunnen kopiëren. Deze aanduiding komt voort uit het spraakgebruik. Het gaat daarbij niet om de indeling van het goed, maar om marketingoverwegingen.

Belanghebbende verzoekt de inspecteur te veroordelen in de kosten die zij in verband met de procedure heeft gemaakt conform het forfait genoemd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het verzoek af te wijken van het forfait laat belanghebbende vallen. Dat geldt ook voor het verzoek om schadevergoeding.

6. Het standpunt van de inspecteur

6.1. Volgens vaste rechtspraak moet het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals die in de tekst van de post van het GDT en in de aantekeningen bij de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Overwegingen van commerciële aard spelen daarbij geen rol.

6.2. [Het multifunctionele apparaat I/II] kan kopiëren, scannen en afdrukken. Het apparaat heeft twee functies in hoofdstuk 84, één functie in hoofdstuk 85 en één functie in hoofdstuk 90 van het GDT. De kopieerfunctie van [het multifunctionele apparaat I/II] is vanuit het gezichtspunt van de technische mogelijkheden en eigenschappen van even groot belang als de afdrukfunctie; de afdrukfunctie is dan ook niet de hoofdfunctie van het apparaat. Nu van [het multifunctionele apparaat I/II] geen hoofdfunctie kan worden bepaald, kan het apparaat niet met toepassing van aantekening 3 op Afdeling XVI worden ingedeeld. De verordening van 9 maart 1999 bevestigt dit.

6.3. In tegenstelling tot hetgeen belanghebbende beweert, wordt [het multifunctionele apparaat I/II] wel degelijk gebruikt in samenhang met een automatische gegevensverwerkende machine; aantekening 5E op hoofdstuk 84 is derhalve van toepassing op de indeling van het apparaat. Nu [het multifunctionele apparaat I/II] aan aantekening 5E op hoofdstuk 84 voldoet, wordt aan aantekening 5B op hoofdstuk 84 niet meer toegekomen. Aantekening 5D op hoofdstuk 84 is geen dwingend geformuleerde regel, maar een aanwijzing dat bedoelde printers en dergelijke op zich in aanmerking komen voor indeling als eenheden in post 8471.

6.4. Gelet op het arrest van het Hof van Justitie van 9 oktober 1997, nr. C-67/95 (Jurispr., blz. I-5401), moet [het multifunctionele apparaat I/II] met behulp van indelingsregel 3 worden ingedeeld; volgens het Hof van Justitie is het irrelevant dat bij het kopiëren gebruik wordt gemaakt van geavanceerde technologie. Dat [het multifunctionele apparaat I/II] kan worden gecombineerd met een automatische gegevensverwerkende machine doet daar niet aan af. Indelingsregel 3a kan niet leiden tot indeling. Indeling met indelingsregel 3b is gelet op de Toelichting op Afdeling XVI ook niet mogelijk, nu daaruit volgt dat indien de hoofdfunctie niet kan worden bepaald, het wezenlijk karakter evenmin kan worden bepaald. Alsdan dient de indeling plaats te vinden op grond van indelingsregel 3c; hieruit volgt dat [het multifunctionele apparaat I/II] in post 9009 moet worden ingedeeld.

6.5. [Het multifunctionele apparaat I/II] zou model hebben kunnen staan voor het in de verordening van 9 maart 1999 afgebeelde en omschreven apparaat: dat ondersteunt de conclusie dat de indeling in post 9009 moet plaatsvinden.

6.6. Reactie op het arrest van de Hoge Raad van 11 januari 2008

De kopieerfunctie van [het multifunctionele apparaat I/II] is meer dan bijkomstig. Het multifunctionele apparaat heeft een aantal objectieve eigenschappen specifiek voor het kopiëren. Aan de kopieerfunctie komt zelfstandige betekenis toe. Dat betekent dat [het multifunctionele apparaat I/II] kan worden ingedeeld in post 9009.

Gelet op het arrest Rank Xerox dient [het multifunctionele apparaat I/II] te worden ingedeeld met toepassing van indelingsregel 3.

Nu indelingsregel 3a, naar niet in geschil is, geen oplossing biedt dient te worden beoordeeld of het wezenlijk karakter als bedoeld in indelingsregel 3b kan worden bepaald. De inspecteur meent dat dit niet mogelijk is. Het printmechanisme is zowel voor het kopiëren als het afdrukken onmisbaar.

Indeling dient plaats te vinden te behulp van indelingsregel 3c; dat betekent dat post 9009 12 00 van toepassing is.

6.7. Ter zitting van 10 april 2008 heeft de inspecteur hieraan het volgende toegevoegd.

[Het multifunctionele apparaat I/II] is een multifunctioneel apparaat en de verschillende functies maken gebruik van de verschillende componenten. Zowel de kopieer- als de afdrukfunctie maken gebruik van het afdrukmechanisme en zowel de scan- als de kopieerfunctie maken gebruik van het scanmechanisme.

De verordening van 9 maart 1999 ondersteunt indeling in post 9009 12 00. Uit de motivering van de verordening dat geen van de functies kan worden aangemerkt als die waaraan het apparaat zijn wezenlijk karakter ontleent kan niet worden geconcludeerd dat de verordening in casu niet van toepassing is.

Het klopt dat er een verschil in kwaliteit bestaat tussen een kopie en een origineel. Dat door de staatssecretaris in het beroepschrift in cassatie wordt gesteld dat dit betekent dat de kopieerfunctie bijkomstig is, is een standpunt dat ik niet onderschrijf. In zoverre is sprake van voortschrijdend inzicht.

7. Overwegingen

7.1. Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet volgens vaste jurisprudentie worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in het GDT zijn omschreven, en zoals deze aan de hand van die omschrijving in concreto bij de litigieuze goederen kunnen worden vastgesteld. Verder vormen de Toelichtingen waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.

7.2. Niet in geschil is dat [het multifunctionele apparaat I/II] over de functies afdrukken, scannen, en kopiëren beschikt. [Het multifunctionele apparaat I/II] is vatbaar voor indeling in post 8471. De omstandigheid dat met [het multifunctionele apparaat I/II] kopieën kunnen worden gemaakt brengt mee dat het apparaat in beginsel eveneens kan worden ingedeeld in post 9009.

7.3. Met betrekking tot het antwoord op de vraag of de omstandigheid dat met [het multifunctionele apparaat I/II] kopieën kunnen worden gemaakt slechts een sequeel is van de technische uitrusting voor de afdruk- en scanfunctie en [het multifunctionele apparaat I/II] daarom niet zou voldoen aan de omschrijving van post 9009 geldt het volgende. Vaststaat dat [het multifunctionele apparaat I/II] kopieën maakt door het origineel te scannen en het aldus gemaakte digitale gegevensbestand rechtstreeks af te drukken. Ter zitting is voorts komen vast te staan dat om daadwerkelijk een kopie te kunnen maken het apparaat voorzien dient te zijn van enige specifieke software. Nu [het multifunctionele apparaat I/II] is voorzien van zowel een scanmechanisme als een afdrukmechanisme en van evenbedoelde specifieke software, vormt de mogelijkheid van het apparaat om kopieën te maken een objectieve kenmerkende eigenschap en is geen sprake van een louter bijkomende functie. De omstandigheid dat een automatische doorvoereenheid optioneel is en dat zonder een dergelijke component de originelen handmatig moeten worden ingevoerd doet daar niet aan af. Ook de omstandigheid dat de kwaliteit van de kopie minder goed is dan die van het origineel brengt op zichzelf niet mee dat de kopieerfunctie louter bijkomend is, aangezien kwaliteitsverlies inherent is aan het kopiëren van originelen.

7.4. Gelet op het hiervoor onder 7.2. en 7.3. overwogene dient de indeling van de het multifunctionele apparaat te worden bepaald aan de hand van algemene indelingsregel 3. De in aantekening 3 bij afdeling XVI van de GN neergelegde voorrangsregel dient buiten toepassing te worden gelaten aangezien blijkens aantekening 5 bij deze afdeling de voorrangsregel uitsluitend betrekking heeft op ‘machines’ die onder de hoofdstukken 84 en 85 vallen.

7.5. Tussen partijen is niet in geschil dat indelingsregel 3a toepassing mist omdat kort gezegd iedere in aanmerking komende post slechts een gedeelte van het apparaat omschrijft. De Douanekamer volgt partijen hierin.

7.6. De Douanekamer is van oordeel dat indelingsregel 3b eveneens toepassing mist omdat [het multifunctionele apparaat I/II] geen functie bezit aan de hand waarvan het wezenlijk karakter kan worden bepaald. De Douanekamer neemt hierbij in aanmerking dat de verschillende bestanddelen van [het multifunctionele apparaat I/II] niet specifiek en uitsluitend toerekenbaar zijn aan één bepaalde functie; zo is het afdrukmechanisme voor zowel de afdrukfunctie als de kopieerfunctie onontbeerlijk en het scanmechanisme voor zowel de scanfunctie als de kopieerfunctie. De verschillende samenstellende mechanismen zijn derhalve zelf ook multifunctioneel van aard waardoor toerekening van één mechanisme aan één functie met uitsluiting van een andere functie niet mogelijk is.

7.7. Gelet op het onder 7.5 en 7.6. overwogene dient de indeling van de onderhavige apparaten te geschieden met toepassing van indelingsregel 3c, te weten naar de post die in volgorde van nummering het laatst in het tarief is geplaatst.

Als gevolg hiervan dient het apparaat, gelet op de in aanmerking komende posten, onder post 9009 12 00 van het GDT te worden gerangschikt. Volledigheidshalve zij nog overwogen dat deze indeling overeenkomt met die van indelingsverordening (EG) 517/1999 van 9 maart 1999 inzake multifunctionele apparaten.

7.8. De slotsom is dat het beroep van belanghebbende ongegrond moet worden verklaard.

8. Proceskosten

De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van een der partijen in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

9. Beslissing

De Douanekamer verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak is vastgesteld op 3 juni 2008 door mrs. E.M. Vrouwenvelder, voorzitter, H.J. Bronkhorst en D.B. Bijl, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch als griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.

Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.