Gerechtshof Amsterdam, 28-10-2008, ECLI:NL:GHAMS:2008:BW2912 BG1796, 08/00957
Gerechtshof Amsterdam, 28-10-2008, ECLI:NL:GHAMS:2008:BW2912 BG1796, 08/00957
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 28 oktober 2008
- Datum publicatie
- 29 oktober 2008
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2008:BG1796
- Zaaknummer
- 08/00957
Inhoudsindicatie
Het overschrijden van de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar en uitspraak in beroep, houdt niet in dat de wettelijke termijn voor het instellen van hoger beroep niet aan een termijn gebonden is.
Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Kenmerk P08/00957
uitspraak als bedoeld in artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van de vijfde enkelvoudige belastingkamer
op het verzet van
X te Z, belanghebbende.
1. Het verzetschrift, ingekomen ter griffie op 16 oktober 2008, is gericht tegen de ingevolge artikel 8:54 van de Awb door de tiende enkelvoudige belastingkamer gedane uitspraak in hoger beroep, gedagtekend en ter post bezorgd op 18 september 2008.
2. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, sector bestuursrecht, gedagtekend 15 juli 2008 en verzonden op 18 juli 2008, nummer AWB 06/6873, op het beroep tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Noord, kantoor Hoorn (de inspecteur), inzake de naheffingsaanslag omzetbelasting over 2002 en een boete. Bij de onder 1. vermelde uitspraak is belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, met de overweging dat het beroepschrift niet tijdig is ontvangen.
3. Belanghebbende heeft niet verzocht omtrent het verzet te worden gehoord.
4. Belanghebbende beroept zich in verzet op artikel 6:12 van de Awb. Belanghebbende stelt dat de te late verzending van het beroepschrift kan leiden tot een inhoudelijke behandeling omdat er sprake is geweest van het niet tijdig nemen van een besluit en het bezwaar en/of beroep dus niet aan een termijn is gebonden.
5.1. Uit de stukken is gebleken dat belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op bezwaar door de inspecteur. Na het instellen van beroep heeft de inspecteur alsnog uitspraak gedaan, de aanslag verminderd en de boete vernietigd.
De rechtbank heeft na het verstrijken van de termijn van zes weken genoemd in artikel 8:66 van de Awb uitspraak gedaan.
5.2. Uit de stukken is verder gebleken dat de uitspraak van de rechtbank is verzonden op vrijdag 18 juli 2008. De termijn voor het instellen van (hoger) beroep eindigde daarom op vrijdag 29 augustus 2008. De rechtbank heeft onder de uitspraak vermeld dat het mogelijk was hoger beroep in te stellen binnen zes weken na de verzenddatum. Het tegen die uitspraak ingestelde hoger beroep, in een beroepschrift gedagtekend (zondag) 31 augustus 2008, is ter griffie ingekomen op (maandag) 1 september 2008, dus buiten de termijn van zes weken.
5.3. De in artikel 6:7 van de Awb bepaalde termijn van zes weken, die op grond van artikel 6:8 van de Awb aanvangt met ingang van de dag na die waarop de uitspraak van de rechtbank is verzonden, is dwingend voorgeschreven, zodat het de belastingrechter niet vrijstaat daarvan af te wijken. Evenmin is het beroepschrift, gelet op de dagtekening daarvan, voor het einde van de termijn ter post bezorgd. Het bepaalde in artikel 6:9, tweede lid, van de Awb is daarom niet van toepassing.
5.4. Belanghebbende heeft de mogelijkheid benut bij de rechtbank beroep in te stellen tegen het niet tijdig doen van uitspraak door de inspecteur en een dergelijk beroep is op grond van het bepaalde niet aan een termijn gebonden. De rechtbank heeft vervolgens uitspraak gedaan, ook op de inmiddels gedane uitspraak van de uitspraak.
5.5. Het verstrijken van de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar, houdt niet in dat het hoger beroep tegen een daarop volgende uitspraak van de rechtbank niet gebonden is aan een termijn.
Het feit dat de rechtbank na het verstrijken van de wettelijke termijn uitspraak heeft gedaan houdt niet in dat de consequentie daarvan is dat een belanghebbende niet meer gebonden is aan enige wettelijke termijn voor het instellen van hoger beroep. Een mogelijk onjuist begrip van de wettelijke bepalingen komt voor rekening van belanghebbende.
5.6. Nu belanghebbende correct is gewezen op de termijn voor het instellen van hoger beroep en er geen andere omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan het Hof zou kunnen oordelen dat er ten aanzien van de termijnoverschrijding geen sprake is geweest van een verzuim aan de zijde van belanghebbende, is het hoger beroep dan ook terecht niet ontvankelijk verklaard zodat het geschil niet inhoudelijk behandeld kan worden.
Beslissing:
Het Hof verklaart het verzet ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.P.A. Boersma, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van R.J. Wessel als griffier. De beslissing is op 28 oktober 2008 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.