Home

Gerechtshof Amsterdam, 03-11-2008, BG2725, 07/1058

Gerechtshof Amsterdam, 03-11-2008, BG2725, 07/1058

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
3 november 2008
Datum publicatie
5 november 2008
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2008:BG2725
Zaaknummer
07/1058

Inhoudsindicatie

De ten invoer aangegeven goederen moeten met toepassing van indelingsregels 2a en 5a worden ingedeeld als MP3-spelers van post 8517 13 99 van het GDT. Het beroep van belanghebbende op artikel 220, lid 2, onderdeel b, van het CDW wordt afgewezen. De inspecteur is op goede gronden tot navordering overgegaan.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 07/1058 DK

uitspraak van de Douanekamer van 3 november 2008

op het hoger beroep van

[…]belanghebbende,

gemachtigde mr. H.A.J. Kalsbeek,

tegen de uitspraak in de zaak no. AWB 06/11107 van de meervoudige douanekamer van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) van 19 november 2007 in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Zuid […]

1. Uitnodiging tot betaling, bezwaar en geding voor de rechtbank

1.1. Aan belanghebbende is op 20 december 2005, onder nummer […], een uitnodiging tot betaling uitgereikt ten bedrage van € 147.841,36 aan douanerechten.

1.2. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 18 september 2006 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en de uitnodiging tot betaling verminderd tot een bedrag van € 100.740,48.

1.3. Bij de in de aanhef vermelde uitspraak heeft de rechtbank het tegen de onder 1.2. vermelde uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4. De rechtbank heeft geoordeeld, voorzover hier van belang, dat de op de onderhavige aangifte ten invoer vermelde MP3-spelers, in niet-gemonteerde staat, met toepassing van Algemene regel voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur nr. 2a (hierna: indelingsregel 2a) moeten worden ingedeeld onder post 8527 13 99 00 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: het GDT). Daaraan doet, aldus de rechtbank, niet af dat deze douaneaangifte verscheidene artikelen bevat, waarbij de op elk artikel betrekking hebbende vermeldingen op grond van artikel 198 van de Uitvoeringsverordening Communautair douanewetboek (hierna: de UCDW) als afzonderlijke aangifte moeten worden beschouwd. De wetsystematiek van het Communautair douanewetboek (hierna: het CDW) brengt mee dat in voorliggend geval eerst de tariefindeling van de goederen overeenkomstig de indelingsregels dient te worden bepaald, alvorens de wijze van plaatsing van de goederen onder een douaneregeling kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft tot slot geoordeeld dat een situatie zoals aan de orde in het arrest van de Hoge Raad van 19 november 2004, nr. 39.100, Douanerechtspraak 2005/14*, zich hier niet heeft voorgedaan.

2. De procedure voor de Douanekamer

2.1. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende bij beroepschrift van 28 december 2007, ingekomen per fax op voormelde datum, hoger beroep ingesteld bij de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam (hierna: de Douanekamer).

2.2. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.3. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juli 2008. De gemachtigde heeft op 23 juli 2008 schriftelijk aan de Douanekamer meegedeeld dat belanghebbende noch hij ter zitting zullen verschijnen. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. dr. M.J.W van Casteren en mr. T.J.W. Spanbroek.

3. De feiten

3.1. De Douanekamer neemt de volgende door de rechtbank in haar uitspraak vastgestelde feiten over:

“1. Eiseres heeft ter zitting verklaard, en verweerder heeft dit niet bestreden, dat de in geding zijnde invoerzending nog te assembleren Mp3-spelers betrof, in niet gemonteerde staat.

2. Eiseres heeft op 23 april 2004 ten behoeve van [de importeur] een vereenvoudigde aangifte gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van goederen. Bij de vereenvoudigde aangifte heeft eiseres diverse handelsbescheiden overgelegd, waaronder een drietal facturen van [de leverancier] met dagtekening 21 april 2004, waaruit het volgende blijkt:

Factuurnummer goederenomschrijving aantal

[…]A-1 MP3 Player 8400

[…]A-2 20 GB harddisk 8400

[…]A-3 All Accessories(…) 8400

Carrying Bag 8400

Earphone 8400

Spare Lables, screws, frame

De bescheiden zijn vergezeld van een volgbrief met dagtekening 23 april 2004, waarin eiseres toestemming tot wegvoering verzoekt van de in de facturen genoemde goederen, in de volgbrief omschreven als: “goederen: MP3, computer parts”.

3. Voorts heeft eiseres twee Air Waybills, op 22 april 2004 door [vervoerder] afgegeven, overgelegd. Op beide is als omschrijving van de goederen vermeld:

“P.O. 113701: Art NO: […]73

MP3 Player

20 GB harddisk

All accessories (adaptor, usb cable, line-in cable, inlay, sponge)

Carrying bag, earphone”

4. De aangifte is op 24 april 2004 aanvaard en de goederen zijn weggevoerd. Op 2 juli 2004 is aan eiseres de mededeling einde verificatie gegeven. Op de aanvullende aangifte met nummer IM4 […]00004891 staan – samengevat – de volgende vijf artikelen vermeld:

1. ‘ontvangtoestellen voor radio omroep, gecombineerd met een toestel voor het opnemen of weergeven van geluid, andere (MP3/spelers)’,

2. ‘schijvengeheugeneenheden, voor harde schijven, (20 GB Hard Disk)’,

3. ‘adapters’,

4. ‘artikelen van de soort die in de zak of in de handtas worden meegedragen, met een buitenkant van leder, andere’,

5. ‘oortelefoons’”.

3.2. In aanvulling op voormelde feiten stelt de Douanekamer vast dat op de aanvullende aangifte van 2 juli 2004 per artikel, onder meer, een omschrijving van de goederen, de post van het GDT en de douanewaarde staan vermeld, te weten:

“Art.: 01

Goederencode 8527 13 99 00 0000 0000 00 00

Goederenomschrijving:

Ontvangtoestellen voor radio omroep gecombineerd met een toestel voor het opnemen of weergeven van geluid, andere. (MP3/spelers) (…)

Stat/ douanewaarde: € 348.357,--

Selectiekleur: Wit

Aantal/soort/merken/nummers: 230 kartons + 4 PLTS (OM5X)

Bijz. vermeldingen: INV.NR.[…]A-1 (…)

Art. 02.

Goederencode 8471 7053 00 0000 0000 00 00

Goederenomschrijving:

Schijvengeheugeneenheden, voor harde schijven. (20GB hard disk) (…)

Stat/douanewaarde: € 912.680,--

Selectiekleur: Wit

Aantal/soort/merken/nummers: 230 CTNS + 4 PLTS (OM.5X)

Bijz. vermeldingen: INV.NR.[…]A-2 (…)

Art. 03.

Goederencode 8504 40 20 00 0000 0000 00 00

Goederenomschrijving:

Adapters (…)

Stat/douanewaarde: € 13.934,--

Selectiekleur: Wit

Aantal/soort/merken/nummers: 230 CTNS + 4 PLTS (OM.5X)

Bijz. vermeldingen: (…) Factuur NR.:[…]A-3 (…)

Art. 04.

Goederencode 4202 31 00 90 0000 0000 0000

Goederenomschrijving:

Artikelen van de soort die in de zak of in de handtas worden meegedragen, met een buitenkant van leder, andere ( …).

Stat/douanewaarde: € 3.488,--

Selectiekleur: oranje

Aantal/soort/merken/nummers: 230 kartons + 4 PLTS

Bijz. vermeldingen: INV.NR.[…]A-3 (…)

Art.05.

Goederencode 8518 30 80 90 0000 0000 00 00

Goederenomschrijving:

Oortelefoons

Stat/douanewaarde: € 3.488,--.

Selectiekleur: Wit

Aantal/soort/merken/nummers: 230 kartons + 4 PLTS

Bijz. vermeldingen: Fakt..nr.[…]A-3 (…).

Bij alle artikelen van de aanvullende aangifte wordt melding gemaakt van de volgbrief 01-x- 0236.

3.3. Bij de verificatie van het artikel vermeld onder 04 is gecontroleerd aan de hand van bescheiden. De verificatie is conform bevonden. Op 2 juli 2004 is aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling uitgereikt voor in totaal € 35.010,10 aan douanerechten, waarbij de hierboven vermelde ten invoer aangegeven artikelen, ieder naar het eigen tarief zijn belast.

3.4. Tot de gedingstukken behoort een ongestempeld certificaat van oorsprong Formulier A, waarop de autoriteiten van China staan vermeld, voor goederen omschreven als “Art. no. […]73 MP3 Player 20 GB HardDisk All Accessories (AC Adaptor; Line in Cable, Plastic Inlay; Sponge) Carrying Bag, Earphone”.

3.5. Naar aanleiding van een controle achteraf in 2005, waarbij onder andere aangifte nummer IM4 […]00004891 nader werd onderzocht heeft de inspecteur op 20 december 2005, bij de uitnodiging tot betaling nummer […], een bedrag van € 147.841,36 als meerverschuldigde douanerechten nagevorderd. In het rapport, nr. [nummer], staat, onder meer:

“Invoeraangifte IM4 nr. […]00004891 van 24-04-2004

Uit de in de administratie bevonden facturen met invoice nrs. […]A-1 en […]A-2 beiden gedagtekend 21 april 2004 is gebleken dat de importeur zijnde [ de importeur] bij de leverancier een artikel met artikelnr. […]73 heeft besteld met de purchase order [nummer].

De goederen die door de [belanghebbende] als vermeld in voornoemde aangifte zijn ingevoerd zijn ingedeeld onder verschillende goederencodes, t.w.

-8518 30 80 (…)

-4202 31 00 (…)

-8504 40 20 (…)

-8471 70 53 (…)

-8527 13 99 (…)

Vastgesteld is dat de indeling onder deze goederencodes niet juist is. Met betrekking tot deze goederen speelt de tariefindeling een belangrijke rol. Met toepassing van indelingsregel 2, letter a, van de Gecombineerde Nomenclatuur, worden goederen die worden aangeboden in niet-complete, of in niet afgewerkte staat, ingedeeld als een compleet goed, voor zover dit de essentiële kenmerken van dit goed vertoont. De regel is ook van toepassing op een compleet of afgewerkt goed indien dit wordt aangeboden in gedemonteerde of niet gemonteerde staat.

De betreffende goederen, zijnde mp3-spelers met radio, dienen te worden ingedeeld onder goederencode 8527 13 99. De douanewaarde van deze goederen is vastgesteld op € 1.281.947,00. Voor de goederen is een douanerecht verschuldigd van 10% tot een bedrag van € 128.194,70. Aan douanerecht is betaald € 35.010,10. Aan douanerecht dient voor deze zending te worden nagevorderd een bedrag van

€ 93.184,60”.

De uitnodiging tot betaling bevat de navolgende “opgevoerde overwegingen”:

“Tijdens een, door een ambtenaar van de Belastingdienst/Douane Zuid, kantoor Heerlen, ingestelde controle achteraf van aangiften, gebaseerd op artikel 78 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (…) (Communautair Douanewetboek, hierna: CDW) is vastgesteld dat u goederen met een onjuiste goederencode heeft aangegeven waardoor te weinig douanerechten werden berekend. Op grond van artikel 201 (…) van het CDW is hierdoor een douaneschuld ontstaan en bent u de belasting verschuldigd. Voor de volledigheid alsmede voor de berekening van de verschuldigde belasting verwijs ik naar controlerapport nr. 0875/2005, dd. 30 november 2005 van voornoemd douanekantoor. Ik deel u overeenkomstig artikel 221 CDW mede, dat het verschuldigde bedrag aan rechten bij invoer op grond van artikel 220 CDW achteraf is geboekt.”.

4. Het geschil en de relevante wetsbepalingen

4.1. Primair is in geding het antwoord op de vraag of de op 24 april 2004 ten invoer aangegeven Mp3-spelers, in niet-gemonteerde staat, gelet op de wijze waarop aangifte is gedaan, moeten worden ingedeeld onder toepassing van indelingsregel 2a als Mp3-speler van post 8527 13 99, zoals de inspecteur voorstaat, dan wel op grond van indelingsregel 1 als afzonderlijke artikelen onder post 8527 13 99, post 8504 40 20, post 8471 70 53, post 4202 31 00 en post 8515 30 80 van het GDT zoals belanghebbende verdedigt.

In het geval het Hof tot een indeling onder post 8527 13 99 concludeert dan dient subsidiair de vraag te worden beantwoord of de navordering terecht is opgelegd.

4.2. De relevante wettelijke bepalingen luiden als volgt:

Indelingsregel 2a:

“De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voorzover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet goed of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gedemonteerde staat.”.

Indelingsregel 5:

“Voor de hierna genoemde goederen gelden daarenboven de volgende regels:

a) etuis, foedralen en koffers voor camera’s, voor muziekinstrumenten of voor wapens, dozen voor tekeninstrumenten, juwelenkistjes en dergelijke bergingsmiddelen, speciaal gevormd of ingericht voor het opbergen van een bepaald artikel of van een stel of assortiment van artikelen, geschikt voor herhaald gebruik en aangeboden met de artikelen waarvoor ze bestemd zijn, worden ingedeeld onder dezelfde post als die artikelen indien zij van de soort zijn die normaal daarmee wordt verkocht. Deze regel geldt echter niet voor bergingsmiddelen die aan het geheel het wezenlijk karakter verlenen;”

Aantekeningen 4 en 5 op Afdeling XVI:

“4. Indien een machine of een combinatie van machines uit individuele elementen bestaat (ook indien afzonderlijk opgesteld of onderling verbonden door elektrische of andere leidingen, overbrengingsmechanismen of andere voorzieningen), bestemd om gezamenlijk een welbepaalde functie te verrichten, zoals bedoeld bij een der posten van hoofdstuk 84 of 85, wordt het geheel ingedeeld onder de post die in verband met die functie van toepassing is.”

“5. Voor de toepassing van vorenstaande aantekeningen heeft het woord „machines” zowel betrekking op machines als op de verschillende

toestellen, apparaten, uitrustingen en werktuigen, bedoeld bij hoofdstuk 84 of 85.”.

Artikel 76 CDW:

“1. Ten einde, met inachtneming van de regelmatigheid van de verrichtingen, het vervullen van de formaliteiten en de procedures zoveel mogelijk te versoepelen, staan de douaneautoriteiten onder de volgens de procedure van het Comité vastgestelde voorwaarden toe dat:

a) de in artikel 62 bedoelde aangifte bepaalde van de in lid 1 van dat artikel bedoelde vermeldingen niet bevat of dat bepaalde van de in lid 2 van genoemd artikel bedoelde documenten niet bij deze aangifte worden gevoegd;

b) in plaats van de in artikel 62 bedoelde aangifte een handels- of administratief document wordt overgelegd, vergezeld van een verzoek tot plaatsing van de goederen onder de betrokken douaneregeling;

c) de aangifte van de goederen voor de betrokken regeling door inschrijving van de goederen in de administratie geschiedt; in dat geval kunnen de douaneautoriteiten de aangever ontheffen van de verplichting de goederen bij de douane aan te brengen.

De vereenvoudigde aangifte, het handels- of administratief bescheid en de inschrijving in de administratie dienen ten minste de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens te bevatten. Bij de inschrijving in de administratie dient tevens te worden vermeld de datum waarop deze plaatsvindt.

2. Behalve in de volgens de procedure van het Comité vast te stellen gevallen, dient de aangever een aanvullende aangifte in te dienen, die een algemeen, periodiek of samenvattend karakter kan hebben.

3. De aanvullende aangiften worden geacht samen met de in lid 1, onder a), b) of c), bedoelde vereenvoudigde aangiften één enkele en ondeelbare akte te vormen, die geldig is vanaf de datum van aanvaarding van de vereenvoudigde aangiften; in de in lid 1, onder c), bedoelde gevallen heeft inschrijving in de administratie dezelfde juridische waarde als de aanvaarding van de in artikel 62 bedoelde aangifte.

4. Bijzondere vereenvoudigde procedures voor de regeling communautair douanevervoer worden vastgesteld volgens de procedure van het Comité.”.

Artikel 198, eerste lid, van de UCDW:

“1. Wanneer een douaneaangifte verscheidene artikelen omvat, worden de op elk artikel betrekking hebbende vermeldingen beschouwd als een afzonderlijke aangifte.”.

5. Standpunten van partijen

Belanghebbende

5.1. Belanghebbende beroept zich op artikel 198 van de UCDW.

De vijf goederen zijn afzonderlijk aangegeven en ze zijn afzonderlijk verpakt en aangeboden, hetgeen blijkt uit de handelsbescheiden.

Bij de vereenvoudigde aangifte(n) zou, gelet op de facturen en de in de volgbrief vermelde goederencodes, sprake zijn van drie vereenvoudigde aangiften. Aangezien de goederen apart waren verpakt, aangeboden en aangegeven hadden dat vijf vereenvoudigde aangiften moeten zijn met vermelding van vijf verschillende goederencodes.

Bij de aanvullende aangifte zijn de drie vereenvoudigde aangiften aangevuld met vijf aangiften conform artikel 76, lid 3, van het CDW.

5.2. Het arrest van het Hof van Justitie speelt in deze zaak geen rol omdat in die zaak de goederen samen werden aangeboden en door middel van een enkele aangifte werden aangegeven. De Hoge Raad heeft de term “terzelfder tijd ter inklaring” uitgelegd. In rechtsoverweging 3.3. heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het betreft het terzelfder tijd ter inklaring aanbieden en door middel van een enkele aangifte aangeven van goederen. Daarbij speelt geen rol dat de goederen zijn vervoerd met hetzelfde transportmiddel, op dezelfde dag bij dezelfde douanepost zijn aangeboden en aangegeven voor het vrije verkeer om vervolgens rechtstreeks te worden afgeleverd bij de importeur. De rechtbank heeft in deze zaak, waarbij de goederen afzonderlijk verpakt werden aangeboden, ten onrechte het arrest van de Hoge Raad zonder nadere motivering terzijde geschoven.

5.3. Ten aanzien van de navordering stelt belanghebbende dat de douane een vergissing heeft begaan door in te stemmen met de door belanghebbende gedane aangiften.

Belanghebbende is te goeder trouw en kon de vergissing redelijkerwijze niet ontdekken.

De inspecteur

5.5. De onderhavige zaak komt overeen met de casus die het Hof van Justitie in het arrest van 16 juni 1994, Develop Dr. Eisbein GmbH , C-35/93, Jurispr. blz. I-2655, heeft behandeld. Er is namelijk één goed met artikelnummer 83073, ingevoerd. De samenstellende delen werden tegelijkertijd ter inklaring aangeboden door middel van één aangifte. Zij waren verpakt en gezamenlijk met hetzelfde vliegtuig vervoerd.

De vereenvoudigde aangifte is gedaan door enkele handelsbescheiden in te dienen, te weten twee Airway Bills, een certificaat van oorsprong en een factuur die in drie subonderdelen is gesplitst. Deze vereenvoudigde aangifte moet voor de identificatie van de goederen de noodzakelijke gegevens bevatten.

Uit de handelsbescheiden kan de conclusie worden getrokken dat de vereenvoudigde aangifte betrekking heeft op complete Mp3-spelers die mogelijk nog niet in elkaar gezet zijn. Bij de administratieve controle zijn ook bescheiden (Air cargo manifesten en Speditionsübergabescheine) aangetroffen waarop als aard van de goederen MP3- players staat vermeld. Uit die stukken blijkt ook dat de goederen samen waren verpakt op 4 pallets en 230 kartons. Deze vermelding staat ook bij elk van de vijf artikelen van de aanvullende aangifte vermeld. Er is dus geen reden om aan te nemen dat de goederen afzonderlijk waren verpakt en aangeboden.

Voor de toepassing van het tarief wordt gekeken naar de datum van aanvaarding van de aangifte. Dat is in casu 24 april 2004. Gelet op de handelsbescheiden was er toen sprake van Mp3-spelers met artikelnummer […]73.

5.6. De handelsbescheiden vormen de vereenvoudigde aangifte, waaruit de identiteit van de goederen blijkt. Deze moeten volgens de vergunning wel worden begeleid door een volgbrief waaruit blijkt dat wordt verzocht om de goederen te plaatsen onder een douaneregeling. Aangezien de goederen volgens de vermeldingen op de handelsbescheiden moeten worden geïdentificeerd als Mp3-spelers met artikel nr. […]73 kunnen de vermeldingen op de volgbrief er niet toe leiden dat verscheidene andere goederen zijn aangegeven.

5.7. De douane heeft geen verplichting om een aangifte te controleren. Bij de vereenvoudigde aangifteprocedure is kenmerkend dat de controle naar een later tijdstip wordt verschoven. De douane heeft de aangifte aanvankelijk slechts gevolgd, zodat er geen sprake is van een als vergissing te kwalificeren actieve gedraging. Daaraan kan niet afdoen dat artikel 04 voorwerp is geweest van een controle aan de hand van bescheiden. Bij dat artikel was enkel sprake van een toets in het kader van de herkomst van het leder. De tariefindeling is geen aspect van die controle geweest.

Gelet op de bescheiden in de administratie, waaruit blijkt dat het gaat om een zending complete Mp3-spelers, is evenmin voldaan aan de voorwaarde dat belanghebbende de vergissing, zo daar al sprake van is, redelijkerwijze niet kon ontdekken.

5.8. Voor hetgeen de inspecteur ter zitting heeft verklaard, wordt verwezen naar het aangehechte proces-verbaal van de zitting.

6. De overwegingen van de Douanekamer

6.1. De aangifteprocedure

Belanghebbende heeft onder toepassing van de vereenvoudigde procedure in de zin van artikel 76, lid 1, letter c, van het CDW, de goederen ten invoer aangegeven.

De onder de feiten weergegeven omstandigheden, dat het goederen betreft die met onderling samenhangende handelsbescheiden, met één bestelnummer, met één volgbrief, met één document waarop de in artikel 76, lid 3, van het CDW voorgeschreven aanvullende aangifte is gedaan van de onderscheiden delen, rechtvaardigen de conclusie dat er sprake is van één aangifte in de zin van artikel 76 van het CDW en dat de op die aangifte vermelde goederen tezelfdertijd ter inklaring zijn aangeboden. De vermelding van de samenstellende delen als afzonderlijk artikel op de aanvullende aangifte doet hieraan niet af, aangezien per artikel eenzelfde aantal colli (230 kartons + 4 plts + 8400 stuks) is vermeld en een verwijzing naar dezelfde volgbrief is opgenomen, hetgeen eveneens duidt op één zending gezamenlijk verpakte goederen in niet-gemonteerde staat. De ter zitting van de rechtbank door belanghebbende afgelegde verklaring dat de in geding zijnde invoerzending nog te assembleren Mp3-spelers, in niet-gemonteerde staat, betrof, ondersteunt deze conclusie.

6.2. De tariefindeling

Op grond van indelingsregel 2a heeft de vermelding van een goed in een post eveneens betrekking op een compleet of afgewerkt goed indien het wordt aangeboden in niet-gemonteerde staat.

Tussen partijen is niet in geding dat de goederen Mp3-spelers in niet-gemonteerde staat zijn. De Douanekamer acht deze kwalificatie juist voor wat betreft de ter inklaring aangegeven en aangeboden ontvangtoestellen voor radio-omroep, toestel voor het opnemen of weergegeven van geluid (Mp3-speler), de schijvengeheugen- eenheden en de adapters.

De bij deze zending verpakte oortelefoons, die als zodanig onder post 8518 van de GN vallen, moeten onder toepassing van aantekening 4 juncto aantekening 5 op Afdeling XVI van de GN eveneens worden ingedeeld onder post 8527 13 99 van de GN.

Voor de indeling van de goederen opgenomen onder 04 van de aanvullende aangifte, zijnde lederen etuis, is in indelingsregel 5, letter a, bepaald dat als deze geschikt zijn voor herhaald gebruik en worden aangeboden met de artikelen waarvoor ze zijn bestemd, zij worden ingedeeld onder dezelfde post als die artikelen. De etuis zijn bestemd voor het opbergen van de tezelfdertijd ten invoer aangegeven Mp3-spelers, zodat deze gelet op het voorgaande eveneens moeten worden ingedeeld onder post 8527 13 99 van de GN.

6.3. De navordering

Ten gevolge van de indeling van de goederen ten tijde van verificatie van de aangifte is een te laag bedrag aan douanerechten geheven. Gelet op het hiervoor onder 3.5 weergegeven onderzoek en het onder 6.2. overwogene was dit bedrag lager dan het wettelijk verschuldigde bedrag.

Ingevolge artikel 220, tweede lid, onder b, van het CDW, wordt niet tot boeking achteraf overgegaan ingeval het wettelijk verschuldigde bedrag aan rechten niet was geboekt ten gevolge van een vergissing van de douaneautoriteiten zelf, die de belastingschuldige redelijkerwijze niet kon ontdekken en waarbij deze laatste zijnerzijds te goeder trouw heeft gehandeld en aan alle voorschriften van de geldende bepalingen inzake de douaneaangifte heeft voldaan. Belanghebbende heeft een beroep op deze bepaling gedaan.

Uit het arrest van het Hof van Justitie van 27 juni 1991, Mecanarte, C-348/89, Jurispr. blz. I-3277, volgt, voorzover hier van belang, dat de in deze bepaling bedoelde vergissingen alle vergissingen omvatten inzake de uitlegging of de toepassing van de voorschriften betreffende de rechten bij invoer, die de belastingschuldige redelijkerwijze niet kon ontdekken, wanneer zij het gevolg zijn van een actieve gedraging van de tot navordering bevoegde autoriteiten.

In de verificatieprocedure is een deel van de zending, te weten de lederen etuis voor het opbergen van de Mp3-spelers, aan de hand van de bescheiden gecontroleerd.

Deze wijze van controle zou, gelet op de hiervoor onder 6.1. weergegeven onderlinge samenhang van de handelsbescheiden en de wijze van aangifte doen, aan het licht hebben moeten brengen dat het een zending MP3-spelers in niet-gemonteerde staat met bijbehorende artikelen betrof. De beëindiging van de verificatie voor wat betreft de aangegeven etuis conform de aangifte waarbij de goederen zijn ingedeeld onder 4202 31 00 van de GN moet onder de gegeven omstandigheden worden aangemerkt als een vergissing in de zin van artikel 220, lid 2, onderdeel b, van het CDW. Deze vergissing kon belanghebbende evenwel, mede gelet op haar hoedanigheid van douane-expediteur en de aard van de vergissing, redelijkerwijze ontdekken. Immers van een vakbekwame aangever mag worden verwacht dat hij kennis ervan draagt dat goederen, zoals deze in casu zijn aangegeven, vallen onder de vigeur van de indelingsregels 2a en 5a. Nu aan één van de in artikel 220, lid 2, onderdeel b, van het CDW cumulatief gestelde voorwaarden niet is voldaan, dient het beroep van belanghebbende op voormeld artikel te worden afgewezen.

6.4. Gelet op het voorgaande is het hoger beroep ongegrond en dient de bestreden uitspraak van de rechtbank te worden bevestigd.

7. Proceskosten en griffierecht

De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

8. De beslissing

De Douanekamer bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Aldus vastgesteld door mrs. F.H.M. Possen, voorzitter, J.P.A. Boersma en J.W. Zwemmer, leden van de Douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H.A. Brands, griffier. De beslissing is op 3 november 2008 in het openbaar uitgesproken.

De griffier: De voorzitter:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.