Gerechtshof Amsterdam, 03-04-2009, BI1803, 07/00828
Gerechtshof Amsterdam, 03-04-2009, BI1803, 07/00828
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 3 april 2009
- Datum publicatie
- 22 april 2009
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1803
- Zaaknummer
- 07/00828
Inhoudsindicatie
De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. De heffingsambtenaar bestrijdt de motivering van de uitspraak van de rechtbank. Het Hof heeft het hoger beroep van de heffingsambtenaar niet-ontvankelijk verklaard omdat de heffingsambtenaar daarbij geen (geldelijk) belang heeft.
(zie ook de uitspraak op het hoger beroep van belanghebbende van dezelfde datum, nr. 07/00644)
Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
kenmerk 07/00828
eerste meervoudige belastingkamer
proces-verbaal
van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Castricum,
de heffingsambtenaar.
tegen de uitspraak in de zaak no. 06/1237 van de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) van 30 augustus 2007 in het geding tussen
X, te Z,
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Castricum,
de heffingsambtenaar.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 maart 2009.
Beslissing
Het Hof:
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk en
- bepaalt dat van de gemeente Castricum griffierecht ten bedrage van € 428 zal worden geheven.
Gronden
1. Met de bestreden uitspraak heeft de rechtbank het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak op bezwaar in stand blijven. Dit houdt in dat de door belanghebbende bestreden aanslag onroerende-zaakbelasting is gehandhaafd. Hierdoor kan een uitspraak in het door de heffingsambtenaar ingestelde hoger beroep hem niet in een gunstiger positie brengen dan waarin hij door de uitspraak van de rechtbank is komen te verkeren. Als gevolg hiervan is het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De mondelinge uitspraak is gedaan op 3 april 2009 door mrs. J.P.F. Slijpen, voorzitter, W.M.G. Visser en J.P. Kruimel leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van Blokland als griffier. De beslissing wordt in het openbaar uitgesproken. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de voorzitter en de griffier.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.