Home

Gerechtshof Amsterdam, 01-09-2009, BJ6883, 08/00868

Gerechtshof Amsterdam, 01-09-2009, BJ6883, 08/00868

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
1 september 2009
Datum publicatie
9 september 2009
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ6883
Zaaknummer
08/00868

Inhoudsindicatie

Rechtbank draagt inspecteur op een nadere uitspraak op bezwaar te doen en belanghebbende komt in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. Hof beperkt zich tot een uitspraak inzake de proceskostenveroordeling nu belanghebbend inmiddels beroep heeft ingesteld tegen die nadere uitspraak van de inspecteur.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk P08/00868

vierde meervoudige belastingkamer

proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

X BV te Bussum, belanghebbende,

gemachtigde H.M. van Vliet AA te Hilversum,

tegen de uitspraak in de zaak no 07/5870 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) van 16 juni 2008 in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Hilversum,

de inspecteur.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2009.

Beslissing

Het Hof:

- vernietigt de uitspraak van de rechtbank uitsluitend voor wat betreft het achterwege blijven van een veroordeling in de proceskosten;

- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende en wel tot een bedrag van € 966 en

- gelast de inspecteur belanghebbende het griffierecht van € 433 te vergoeden.

Gronden

1.1. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de haar op 11 november 2006 opgelegde aanslag vennootschapsbelasting naar een geschat belastbaar bedrag van € 10.000 over 2004 en de tegelijkertijd genomen beschikking waarbij de inspecteur een verzuimboete heeft opgelegd van € 340. Het verloop van de procedure laat zich als volgt weergeven:

- op 20 juli 2007 heeft de inspecteur uitspraak op bezwaar gedaan en belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar wegens het ontbreken van een motivering;

- op 5 december 2007 heeft de rechtbank het beroep met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ongegrond verklaard;

- op 7 maart 2008 heeft de rechtbank het verzet gegrond verklaard;

- de rechtbank was blijkens de uitspraak van 16 juni 2008 van oordeel dat het bezwaar van belanghebbende voldoende gemotiveerd was en op grond daarvan heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en "verstaan" dat de inspecteur opnieuw uitspraak op bezwaar dient te doen;

- op 10 september 2008 heeft de inspecteur opnieuw uitspraak gedaan en het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard;

- de rechtbank heeft het beroep van belanghebbende tegen deze uitspraak op 28 juli 2009 ongegrond verklaard en de inspecteur veroordeelt in de kosten van de genoemde verzetprocedure voor een bedrag van € 80,50.

2. Ter zitting heeft de gemachtigde expliciet verklaard dat het beroep tegen de uitspraak van 16 juni 2008 uitsluitend betrekking heeft op het achterwege blijven van een proceskostenveroordeling. Daarnaast heeft hij verklaard dat belanghebbende hoger beroep zal instellen tegen de uitspraak van 28 juli 2009 en dat hij nog bezig is met het opmaken van de aangifte vennootschapsbelasting over 2004 van belanghebbende.

3.1. De gemachtigde heeft uitdrukkelijk verklaard dat hij persoonlijk het (hoger) beroepschrift ter post heeft bezorgd op (vrijdag) 1 augustus 2008, na 19.00 uur. Nu de envelop geen leesbare stempelafdruk vermeldt en het geschrift op (dinsdag) 5 augustus 2009 is ontvangen (binnen de termijn als genoemd in artikel 6:9, tweede lid van de Awb) ziet het Hof onvoldoende reden aan deze verklaring te twijfelen. Het Hof is dan ook van oordeel dat belanghebbende in haar hoger beroep kan worden ontvangen.

3.2. Het geschil heeft uitsluitend betrekking op het achterwege blijven van een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten. Gelet op deze beperkte strekking van het hoger beroep ziet het Hof voorbij aan het bepaalde in artikel 6:18, 6:19 en 6:24 Awb.

De rechtbank heeft op 16 juni 2008 het beroep van belanghebbende gegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De noodzaak tot het instellen van beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar is niet uitsluiten het gevolg van het handelen van belanghebbende maar ook het gevolg van de omstandigheid dat de inspecteur het bezwaar ten onrechte onvoldoende gemotiveerd achtte. Het Hof ziet dan ook geen reden af te wijken van de gebruikelijke vergoeding van proceskosten ten laste van het bestuursorgaan.

Nu het Hof de uitspraak van de rechtbank in zoverre niet juist acht, zal het Hof de inspecteur ook veroordelen in de kosten van de procedure bij het Hof.

Rekening houdend met de factoren voor proceshandelingen en gewicht van de zaak als genoemd in het Besluit proceskosten bestuursrecht berekent het Hof de vergoeding als volgt:

- rechtbank: 2 x € 322 x 1 = € 644;

- Hof: 2 x € 322 x 0,5 = € 322.

Anders dan belanghebbende in zijn pleitnota bepleit ziet het Hof geen reden deze zaak terug te wijzen naar de rechtbank.

3.3. Het Hof komt, gelet op het voorgaande, niet toe aan enig oordeel met betrekking tot de juistheid van de uitspraak van de rechtbank van 28 juli 2009.

De mondelinge uitspraak is gedaan op 1 september 2009 door mrs. J.P.A. Boersma, voorzitter, F.J.P.M. Haas en M.J. Leijdekker, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van drs. S.E.S. Snoey Kiewit als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de voorzitter van de belastingkamer en de griffier.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.