Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-12-2009, BK8274, 09/00508

Gerechtshof Amsterdam, 24-12-2009, BK8274, 09/00508

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 december 2009
Datum publicatie
6 januari 2010
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2009:BK8274
Zaaknummer
09/00508

Inhoudsindicatie

De BTI, waarbij verfbolletjes (paintballs) zijn ingedeeld onder post 9306 29 70 van de gecombineerde nomenclatuur, is terecht door de rechtbank vernietigd. Het hof komt, anders dan de rechtbank, tot de slotsom dat de verfbolletjes met toepassing van indelingsregel 3a moeten worden ingedeeld onder post 9306 90 90 van de gecombineerde nomenclatuur.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk P09/00508 DK

24 december 2009

uitspraak van de meervoudige Douanekamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam,

de inspecteur.

tegen de uitspraak in de zaak no. AWB 08/2763 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[A], belanghebbende

en

de inspecteur.

1. Ontstaan en loop van het geding

De inspecteur heeft op 18 juni 2007 op verzoek van belanghebbende een bindende tariefinlichting (BTI), referentienummer NL-RTD-2007-001941 afgegeven. Bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 31 januari 2008, heeft de inspecteur het bezwaar tegen de beschikking afgewezen. Bij uitspraak van 25 juni 2009 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar en de BTI vernietigd, en de inspecteur opgedragen een BTI af te geven met inachtneming van de uitspraak. Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij de Douanekamer ingekomen op 23 juli 2009, het is aangevuld bij brief van 31 augustus 2009. Namens belanghebbende is een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2009. Mr. E.H. Mennes en A.M.P. Bendermacher, van KPMG Meijburg & Co belastingadviseurs, hebben op 2 november 2009 per fax meegedeeld dat zij in deze procedure niet langer als gemachtigden van belanghebbende optreden en niet ter zitting zullen verschijnen. Ter zitting is namens belanghebbende niemand verschenen. Namens de inspecteur is [B] verschenen. De inspecteur heeft een pleitnota voorgelezen en overgelegd.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2. Feiten

De Douanekamer neemt de feiten over zoals door de rechtbank zijn vastgesteld, waarbij de termen eiseres en verweerder worden vervangen door belanghebbende respectievelijk inspecteur.

Belanghebbende heeft een aanvraag ingediend voor een BTI voor paintballs, zijnde verfbolletjes bedoeld als projectielen voor een paintballmarker (hierna: het product). Zij heeft daarbij verzocht het product in te delen in de GN-onderverdeling 9506 69

90 00. In de aanvraag heeft belanghebbende het product als volgt omschreven:

“Het product bestaat uit Paintballs, zijnde verfbolletjes met een diameter van ongeveer 18 millimeter. Zij bestaan uit een omhulsel van gelatine, gevuld met een niet-giftig mengsel van glycerine, kleurstof, pigmenten en water. De paintballs worden gebruikt tijdens het gezelschapsspel “paintball”.”

De inspecteur heeft het product in de BTI als volgt omschreven:

“7 Omschrijving van het goed

Paintballs, zijnde verfbolletjes bedoeld als “munitie” voor een paintball marker.

De balletjes hebben onder andere de volgende (uiterlijke) kenmerken:

- rond van vorm;

- diameter van ongeveer 18 mm;

- omhulsel van gelatine, gevuld met een mengsel van glycerine, kleurstof, pigmenten en water.

verpakt per 50 stuks.”

In de BTI is onder “8 Handelsbenaming en aanvullende gegevens” vermeld:

“Paintballs”

In de BTI is onder “9 Motivering voor de indeling van het goed”vermeld:

“De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, en de tekst van de GN-codes 9306, 9306 29 en 9306 29 70.”

De goederen zijn ingedeeld onder GN-code 9306 2970 00.

3. Geschil in hoger beroep

In geschil is de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) van de onder 2 hiervoor omschreven goederen. De rechtbank heeft de door de inspecteur afgegeven BTI vernietigd en de inspecteur opgedragen een BTI af te geven met indeling onder post 9504 90 90 van de GN, welke post belanghebbende voorstaat. De inspecteur is hiertegen in hoger beroep gekomen, waarbij hij indeling onder GN-code

9306 29 70 bepleit. De Douanekamer zal ook post 3213 90 00 van de GN in de overwegingen betrekken.

4. Het toepasselijke recht

4.1. De relevante tariefposten en aantekeningen op de hoofdstukken luiden als volgt (tekst 2007):

"3213 Verf voor kunstschilders, voor onderwijsdoeleinden of voor vermaak, plakkaatverf en kleurpasta’, in tabletten, in tubes, in flesjes, in bakjes of in dergelijke verpakkingsmiddelen:

(…)

3213 90 00 - andere……………………………………………………………”

“AFDELING XIX

WAPENS EN MUNITIE; DELEN EN TOEBEHOREN DAARVAN

HOOFDSTUK 93

WAPENS EN MUNITIE; DELEN EN TOEBEHOREN DAARVAN

Aantekeningen

1. Dit hoofdstuk omvat niet:

“(…)

e) kruisbogen, handbogen en pijlen, van een knop voorziene of stompe wapens voor schermzalen en wapens die het karakter hebben van speelgoed (hoofdstuk 95);

9306 Bommen, granaten, torpedo’s, mijnen, raketten, patronen en andere munitie en projectielen, alsmede delen daarvan, hagel en proppen voor patronen daaronder begrepen:

- patronen voor geweren of voor karabijnen met gladde loop, alsmede delen daarvan; kogeltjes voor met perslucht werkende geweren of karabijnen:

9306 21 00 - - patronen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9306 29 - - andere:

9306 29 40 - - - hulzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9306 29 70 - - - andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

(…)

9306 90 -andere:

(…)

9306 90 90 --andere…………………………………………………………………....

AFDELING XX

DIVERSE GOEDEREN EN PRODUCTEN

HOOFDSTUK 95

SPEELGOED, SPELLEN, ARTIKELEN VOOR ONTSPANNING EN SPORTARTIKELEN; DELEN EN TOEBEHOREN DAARVAN

Aantekeningen

1. Dit hoofdstuk omvat niet:

(…)

s) wapens en andere artikelen, bedoeld bij hoofdstuk 93;

3. Met inachtneming van het bepaalde in aantekening 1 hiervoor, worden delen en toebehoren waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de artikelen bedoeld bij dit hoofdstuk, ingedeeld als deze artikelen.”.

9504 Artikelen voor gezelschapsspellen, daaronder begrepen spellen met motor of met drijfwerk, biljarten, speciale tafels voor casinospellen en automatische bowlinginstallaties:

9504 10 00 - videospellen, van de soort gebruikt met een televisieontvanger . . . . . . .

9504 20 - biljarten van alle soorten, alsmede toebehoren daarvoor:

9504 30 - andere spellen, werkende op munten, bankbiljetten, bankkaarten, penningen of door andere wijze van betaling, andere dan bowlinginstallaties:

9504 40 00 - speelkaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9504 90 - andere:

(…)

9504 90 90 - - andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .”.

4.2. In de GS-Toelichting op post 9306 staat, voor zover van belang:

“Deze post omvat:

A. munitie, in het bijzonder:

(…)

3. loden kogeltjes (hol, bolvormig, diabolovormig) en pijltjes voor geweren, karabijnen en pistolen, die met een veer, samengeperste lucht of met gas werken, met uitzondering van munitie voor speelgoedwapens bedoeld bij post 9503.”.

5. Standpunten van partijen

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding en het meegezonden proces-verbaal.

6. Beoordeling van het geschil

6.1. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdelingen en hoofdstukken zijn omschreven.

6.2. Voorts kan volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie o.m. arresten van 4 maart 2004, Krings, C-130/02, Jurispr. blz. I-2121, punt 28, en van 17 maart 2005 Ikegami, C-467/03, Jurispr. blz. I-2389).

Post 3213 90 00

6.3. Deze post omvat volgens de bewoordingen, onder meer, verf voor vermaak, in kleine verpakkingsmiddelen. Gelet op het bestanddeel verf (kleurstof en pigmenten) van de in het geding zijnde verfbolletjes en de bestemming gebruik bij paintball, dus mede voor vermaak, zou deze post, uitgaande van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het in te delen goed en de bewoordingen van de post, voor de indeling van het onderhavige goed in aanmerking kunnen komen.

De ‘marker’

6.4. De verfbolletjes worden met een paintballmarker ofwel een paintballgeweer afgeschoten. Dit geweer werkt met perslucht en is speciaal ontworpen om verfbolletjes af te schieten. De mondingsnelheid bedraagt volgens belanghebbende 91 meter per seconde. De inspecteur heeft deze mondingsnelheid niet betwist. Dat het gebruik van dit wapen niet bedoeld is om lichamelijk letsel toe te brengen maar slechts om een ander te ‘markeren’, staat aan de indeling als wapen binnen Hoofdstuk 93 van de GN niet in de weg. Immers, blijkens de GS-toelichting op het Hoofdstuk en op post 9303 worden geweren voor schietsport (bijvoorbeeld voor het schijfschieten op schietbanen of in schiettenten) en alarm- en knalpistolen ook in dit hoofdstuk ingedeeld. De voormelde wapens zijn naar hun aard niet bestemd voor het toebrengen van lichamelijk letsel. De marker staat met genoemde geweren en pistolen op één lijn en moet derhalve worden gerangschikt onder de “andere wapens” van post 9304. Zulks sluit de door belanghebbende voorgestane indeling onder ‘speelgoedwapens’ van post 9503 uit, evenals de indeling onder ‘artikelen voor gezelschapsspellen’ van post 9504.

Paintballs

6.5. De Douanekamer deelt het standpunt van de rechtbank dat de verfbolletjes bestemd zijn voor gebruik in de marker. Gelet op de vorm, constructie en substantie van de bolletjes is die bestemming ook inherent aan dit product. Nu de Douanekamer, gelijk in 6.4. is overwogen, van oordeel is dat de paintballmarker ofwel het paintballgeweer op zich niet kan worden aangemerkt als een in Hoofdstuk 95 bedoeld goed, kan de Douanekamer de rechtbank evenwel niet volgen in de indeling van de verfbolletjes in post 9504.

6.6. Uit het voorgaande volgt dat de verfbolletjes op grond van indelingsregel 1

zowel onder post 3213 90 00 als post 9306 90 90 van de GN kunnen worden ingedeeld. Indelingsregel 3, letter a, bepaalt onder meer dat, indien de goederen vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, de post met de meest specifieke omschrijving voorrang heeft boven posten met een meer algemene strekking.

Gelet op het onder 6.5. overwogene biedt post 9306 van de GN een meer specifieke omschrijving van de onderhavige goederen dan post 3213.

De inspecteur bepleit binnen post 9306 indeling onder onderverdeling 9306 29 70 van de GN. Gelet op de objectieve eigenschappen en kenmerken van het in te delen goed, zoals hiervoor omschreven, kan indeling onder deze onderverdeling niet plaatsvinden. De verfbolletjes zijn patronen noch kogeltjes in de zin van voormelde onderverdeling.

De Douanekamer is van oordeel dat de verfbolletjes moeten worden aangemerkt als “projectielen”, als genoemd in post 9306, die door een geweer worden afgeschoten. Dergelijke niet voor oorlogs- of geweldsdoeleinden bestemde projectielen moeten worden ingedeeld onder onderverdeling 90 90 van post 9306.

De door de inspecteur in hoger beroep overgelegde buitenlandse BTI’s zijn in overeenstemming met deze indeling.

Slotsom

6.7. De BTI, waarbij de verfbolletjes zijn ingedeeld onder post 9306 29 70 van de

GN, en de uitspraak op bezwaar zijn terecht door de rechtbank vernietigd. De Douanekamer is evenwel, anders dan de rechtbank, tot de slotsom gekomen dat de goederen in de door de inspecteur af te geven BTI niet onder post 9504 90 90 maar onder post 9306 90 90 van de GN moeten worden ingedeeld. Daarom kan de uitspraak van de rechtbank niet in stand blijven.

7. Kosten

De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

8. Beslissing

De Douanekamer:

- vernietigt de uitspraak van de rechtbank,

- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak van de inspecteur alsmede de BTI, en

- draagt de inspecteur op een nieuwe BTI af te geven met inachtneming van deze uitspraak.

De uitspraak is gedaan door mrs. A. Bijlsma, voorzitter, B.A. van Brummelen en M.J. Kuiper, leden, in tegenwoordigheid van R.J.M. Bosch als griffier. De beslissing is op 24 december 2009 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.