Gerechtshof Amsterdam, 22-04-2010, BM3086, 09/00793
Gerechtshof Amsterdam, 22-04-2010, BM3086, 09/00793
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 22 april 2010
- Datum publicatie
- 6 mei 2010
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2010:BM3086
- Zaaknummer
- 09/00793
Inhoudsindicatie
In deze verwijzingszaak oordeelt het Hof, met inachtneming van de criteria die door het Hof van Justitie zijn geformuleerd in het arrest van 19 februari 2009, nr. C-376/07, dat de in het geding zijnde monitoren moeten worden ingedeeld onder post 8471 60 90 (GDT 2004) als monitoren van de soort die hoofdzakelijk in een automatisch gegevensverwerkend systeem worden gebruikt.
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Douanekamer
Uitspraak
Kenmerk P09/00793
de dato 22 april 2010
op het beroep - na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden - van [X B.V.] te [Z], belanghebbende,
gemachtigde: mr. H.C. de Bie van Greenberg Traurig LLP belastingadviseurs te Amsterdam
tegen
de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam, kantoor Laan op Zuid, de inspecteur.
1. De procedure
1.1. Op het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur op het bezwaar van belanghebbende tegen de op het aanslagbiljet van 4 augustus 2004 vervatte uitnodiging tot betaling ten bedrage van € 37.452,38 aan douanerechten, heeft de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam bij uitspraak van 3 augustus 2005, nummer 05/391 DK, dat beroep gegrond verklaard, de uitspraak waarvan beroep alsmede de uitnodiging tot betaling vernietigd, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten, groot € 1.288, en de Staat der Nederlanden aangewezen voormeld bedrag aan belanghebbende te voldoen alsmede de Staat der Nederlanden aangewezen het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
1.2. De Staatssecretaris van Financiën heeft beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (hierna: de Hoge Raad). De Hoge Raad heeft bij arrest van 13 juli 2007, nr. 42.560, de volgende prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen:
1. Moet Aantekening 5 op hoofdstuk 84 van de GN in de versie van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003 zo worden uitgelegd dat een kleurenmonitor die zowel signalen afkomstig van een automatische gegevensverwerkende machine als bedoeld in post 8471 van de GN, als van andere bronnen kan weergeven, is uitgesloten van indeling onder post 8471 van de GN?
2. Indien voor de hiervoor onder 1 bedoelde kleurenmonitor indeling onder post 8471 van de GN niet is uitgesloten, aan de hand van welke omstandigheden moet dan worden bepaald of deze een eenheid is van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem?
3. Strekt de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de GN zich uit tot de litigieuze monitor en zo ja, is deze verordening, gelet op de antwoorden op de eerste twee vragen, geldig?
De Hoge Raad heeft iedere verdere beslissing aangehouden en het geding geschorst totdat het Hof van Justitie naar aanleiding van vorenstaand verzoek uitspraak heeft gedaan.
1.3. Het Hof van Justitie heeft de zaak ingeschreven onder nummer C-376/07. Advocaat-generaal P. Mengozzi heeft op 10 september 2008 een conclusie genomen. Het Hof van Justitie heeft op 19 februari 2009 arrest gewezen waarin de prejudiciële vragen als volgt zijn beantwoord:
1) Een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, is niet uitgesloten van indeling onder post 8471 60 90 als eenheid van de soort die „hoofdzakelijk” wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem in de zin van aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003, louter omdat hij zowel signalen kan weergeven die afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine, als signalen afkomstig van andere bronnen.
2) Om te bepalen of een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, een eenheid is van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, moeten de nationale autoriteiten, de rechterlijke instanties daaronder begrepen, een beroep doen op de aanwijzingen in de toelichtingen met betrekking tot post 8471 van het geharmoniseerde systeem dat is ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen en het daarbij behorende protocol van wijziging van 24 juni 1986, in het bijzonder de punten 1 tot en met 5 van het deel van hoofdstuk I, D, dat ziet op beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines.
3) Verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, is niet van toepassing op de tariefindeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor.
1.4. De Hoge Raad heeft bij het arrest van 20 november 2009 het beroep in cassatie (na verwijzing nr. 42.560bis) gegrond verklaard, de uitspraak van de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing met inachtneming van het arrest.
1.5. Bij brief van 18 december 2009 heeft de griffier partijen in de gelegenheid gesteld naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad een schriftelijke conclusie in te zenden. Op 15 januari 2010 is door de gemachtigden van belanghebbende, mr. H.C. de Bie en mr. E. Zietse, een schriftelijke conclusie ingediend. Op 27 januari 2010 is door de inspecteur en schriftelijke conclusie ingediend.
1.6. Op 30 maart 2010 heeft een nadere mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens belanghebbende zijn verschenen mr. H.C. de Bie en mr. E. Zietse. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. J.M.G. van Maris en L. van der Spoel.
Partijen hebben ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgelezen.
De Douanekamer rekent deze pleitnota’s tot de stukken van het geding.
2. Geding in cassatie
2.1. De Staatssecretaris heeft zich onder verwijzing naar Aantekening 5B op Hoofdstuk 84 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) op het standpunt gesteld dat de andere gebruiksmogelijkheden die een kleurenmonitor als de onderhavige biedt naast het gebruik binnen een automatisch gegevensverwerkend systeem, in de weg staan aan indeling in Hoofdstuk 84. Omdat de monitor ook signalen van andere bronnen dan een automatische gegevensverwerkende machine kunnen reproduceren is niet voldaan aan de voorwaarde dat die uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is voor gebruik met een dergelijke machine. In dat kader heeft de Staatssecretaris gewezen op de Verordening (EG) nr. 754/2004 en Verordening (EG) 634/2005, in welke verordeningen de Europese Commissie ook deze interpretatie van Aantekening 5B op Hoofdstuk 84 voorstaat.
Na beantwoording van de prejudiciële vragen heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het middel faalt aangezien het Hof van Justitie in andere zin heeft beslist.
2.2. Het Hof van Justitie heeft acht criteria vastgesteld voor de beoordeling of een monitor een eenheid is van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. Op grond van de feitelijke vaststellingen van de Douanekamer heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat in elk geval aan drie van de acht criteria is voldaan: (1) de monitor is voorzien van een ingang bedoeld voor aansluiting op een automatisch gegevensverwerkend systeem, (2) de monitor is in het bijzonder geschikt om van dichtbij te worden afgelezen en (3) de beeldfrequentie bedraagt meer dan 15 MHz.
2.3. De Douanekamer dient na verwijzing te onderzoeken of is voldaan aan de overige vijf criteria, te weten: (4) dat de monitor geen televisiesignalen kan weergeven, (5) dat die een lage elektromagnetische veldemissies heeft, (6) dat de afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 mm voor een gemiddelde (medium) resolutie en kleiner wordt naargelang de resolutie toeneemt, (7) dat de beeldpunten op het scherm kleiner zijn dan bij de videomonitoren van post 8528 en (8) dat de convergentie van een computermonitor sterker is dan die van een videomonitor.
3. De feiten
3.1 Op 4 augustus 2004 heeft belanghebbende, onder nummer 000059870.00 04 00001328 een aangifte ten invoer voor het vrije verkeer gedaan voor een zending “LCD monitors”, type “BenQ FP231W” (hierna: de monitoren). Het land van oorsprong is Taiwan. De goederen zijn aangegeven onder postonderverdeling 8528 21 90 van de GN. De douanewaarde van de goederen bedroeg € 267.517. De aangifte is na controle van de bescheiden conform afgedaan. Naar aanleiding van de bovengenoemde aangifte heeft de inspecteur de onder 1.1 vermelde uitnodiging tot betaling aan belanghebbende uitgereikt. Op 20 augustus 2004 heeft belanghebbende hiertegen een bezwaarschrift ingediend, zich op het standpunt stellend dat postonder verdeling 8471 60 90 van toepassing is.
3.2. Uit de stukken van het geding volgt dat de onderhavige monitor de volgende kenmerken en eigenschappen heeft.
Het betreft een kleurenmonitor van het type liquid crystal display (LCD) waarbij het formaat van het scherm, diagonaal gemeten, 23 inch (58,42 cm) bedraagt en de totale afmetingen (b x h x d) 534,8 x 465,5 x 248,4 mm. De maximale resolutie is 1920 x 1200 beeldpunten en de aspectverhouding van het scherm bedraagt 16:10. De “pixel pitch” bedraagt 0.258 mm. Voorts bedraagt de frequentie horizontaal 30 – 81 kHz en verticaal 50 – 76 Hz. Het in geding zijnde scherm heeft een helderheid van 250 candela per vierkante meter, 16,7 miljoen kleuren en een contrastverhouding van 500:1.
De onderhavige monitor beschikt over de volgende aansluitingen: D-Sub, DVI-D, S-Video, Composite-video, audio, power AC en USB. Er zijn geen luidsprekers ingebouwd, wel bestaat de mogelijkheid deze aan te sluiten via de audio-uitgang van maximaal 4 watt. De monitor heeft geen afstandbediening, scart-aansluiting en tuner module. De monitor wordt in de markt gepositioneerd als computermonitor.
4. De geschilomschrijving
In geschil is de vraag of de onderhavige monitor moet worden ingedeeld onder post 8471 60 90 van de GN, welke post belanghebbende voorstaat dan wel onder post 8528 2190 van de GN, welke indeling de inspecteur verdedigt.
5. Relevante bepalingen
5.1. Aantekening 5 op hoofdstuk 84 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) bepaalt:
“(...)
B. Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:
a) zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;
b) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en
c) zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.
C. Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.
5.2. Post 8471 luidt voor zover hier van belang als volgt:
“8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:
(...)
8471 60 – invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:
8471 60 10 – – bestemd voor burgerluchtvaartuigen
– – andere:
8471 60 40 – – – afdrukeenheden
8471 60 50 – – – toetsenborden
8471 60 90 – – – andere
(...)”
5.3. Post 8528 luidt voor zover hier van belang als volgt:
“8528 Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden; videomonitors en videoprojectietoestellen:
(...)
– videomonitors:
8528 21 – – voor kleurenweergave:
(...)
8528 21 90 – – – andere
(...)”
5.4. De GN-toelichting van de Europese Commissie met betrekking tot onderverdeling 8471 60 90 luidt:
“Deze onderverdeling omvat beeldschermeenheden die uitsluitend kunnen worden gebruikt als uitvoereenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine.
Deze eenheden kunnen geen beeld reproduceren uit een gecodeerd (composiet video) signaal.”
5.5. De toelichting op post 8471 van het Geharmoniseerd Systeem (hierna: GS) luidt voor zover hier van belang als volgt:
“I. 8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; (...)
(...)
D.– Afzonderlijk aangeboden eenheden
(...)
Onder de eenheden zijn begrepen beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines die een grafische presentatie weergeven van de verwerkte gegevens. Zij onderscheiden zich van de videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie bedoeld bij post 8528 op de verschillende navolgende wijzen:
1) Beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines zijn slechts in staat om een signaal van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine te ontvangen en kunnen daardoor geen kleurenbeeld van een composiet videosignaal reproduceren waarvan de golfvorm voldoet aan een uitzendnorm (NTSC, SECAM, PAL, D-MAC, enzovoort). Zij zijn voorzien van aansluitingen die karakteristiek zijn voor gegevensverwerkende systemen (bijvoorbeeld een RS 232C koppeleenheid (‚interface’), DIN of SUB D aansluitingen) en hebben geen audioschakeling. Zij worden bestuurd door middel van speciale aanpassingseenheden (bijvoorbeeld monochrome of grafische adapters) die zijn geïntegreerd in de centrale verwerkingseenheid van de automatische gegevensverwerkende machine.
2) Deze beeldschermeenheden kenmerken zich door lage elektromagnetische veldemissies. De afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 mm voor gemiddelde (medium) resolutie en wordt kleiner naargelang de resolutie toeneemt.
3) Teneinde de presentatie van beelden van kleine afmetingen maar met hoge definitie te vergemakkelijken, gebruiken de beeldschermeenheden van deze post kleinere beeldpunten (pixels) en grotere convergentienormen dan die gebruikt door videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie, bedoeld bij post 8528. (Convergentie is het vermogen van het elektronenkanon om een enkel punt op het oppervlak van een kathodestraalbuis te doen oplichten zonder aangrenzende punten te verstoren.)
4) In deze beeldschermeenheden bedraagt de videofrequentie (bandbreedte), zijnde de meeteenheid voor het bepalen van de hoeveelheid beeldvormende punten die per seconde kunnen worden uitgezonden, gewoonlijk 15 MHz of meer. Daarentegen bedraagt de bandbreedte van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 gewoonlijk niet meer dan 6 MHz. De horizontale aftastfrequentie van deze beeldschermeenheden varieert naargelang de normen gebruikt voor verschillende wijzen van beeldvorming en varieert gewoonlijk van 15 kHz tot meer dan 155 kHz. Veel typen beeldschermeenheden kunnen meervoudige horizontale aftastfrequenties gebruiken. De horizontale aftastfrequentie van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 ligt vast op gewoonlijk 15,6 of 15,7 kHz, afhankelijk van de toe te passen televisienorm. Bovendien werken de beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines niet in overeenstemming met de nationale of internationale normen van zendfrequenties van publieke omroepen of met frequentienormen voor gesloten televisiecircuits.
5) Beeldschermeenheden bedoeld bij deze post zijn vaak voorzien van mechanismen voor het regelen van de beeldhelling en het rondwentelen, van reflectievrije oppervlakken, van een flikkervrij beeld en andere ergonomische karakteristieken teneinde het niet-vermoeiend werken gedurende langere tijd, op korte afstand van de eenheid mogelijk te maken.
(...)”
5.6. De toelichting op post 8528 van het GS luidt voor zover hier van belang als volgt:
“(...)
Deze post omvat ontvangtoestellen voor televisie (videomonitors en videoprojectietoestellen daaronder begrepen), ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden.
Van de bij deze post bedoelde toestellen kunnen worden genoemd:
(...)
6) Videomonitors. Dit zijn ontvangtoestellen die met een coaxiale kabel rechtstreeks aan een videocamera of aan een opnametoestel zijn gekoppeld en waaruit de hoogfrequentiecircuits zijn weggelaten. Het zijn toestellen voor professioneel gebruik in de controlekamers van de televisiestations of in gesloten televisiecircuits (luchthavens, stations, ijzer- en staalindustrie, ziekenhuizen, enzovoort). Deze apparaten zijn voornamelijk samengesteld uit inrichtingen om een lichtpunt te creëren en dit te verplaatsen op een scherm, en dit synchroon met de signalen afkomstig van de bron. Ze bevatten ook een of meer videoversterkers waarmee de intensiteit van het lichtpunt kan worden gevarieerd. Deze monitors kunnen bovendien gescheiden ingangen hebben voor rood (R), groen (G) en blauw (B) of zijn gecodeerd volgens een andere norm (NTSC, SECAM, PAL, D MAC, enzovoort). Voor de ontvangst van gecodeerde signalen moet de monitor zijn uitgerust met een decodeerinrichting (voor de scheiding) van de R- , G- en B-signalen. Het meest gebruikte middel voor de reconstructie van het beeld is de kathodestraalbuis voor direct beeld of de projector met drie projectie-kathodestraalbuizen. Er zijn echter ook monitoren die andere middelen gebruiken om hetzelfde doel te bereiken (bijvoorbeeld schermen met vloeibare kristallen, lichtstralen die afgebogen worden op een oliefilm). Dit kunnen monitors zijn met kathodestraalbuizen of werkend met platte schermen, bijvoorbeeld met vloeibare kristallen (LCD), met luminescentiedioden (LED), met plasma, enzovoort.
Videomonitors bedoeld bij deze post moeten niet worden verward met de beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines zoals omschreven in de toelichting op post 8471.”
6. De nadere standpunten van partijen
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding en het proces-verbaal van de zitting van 30 maart 2010.
7. De rechtsoverwegingen
7.1. Het Hof dient na verwijzing uitsluitend nog te onderzoeken of de monitoren beschikken over de vijf kenmerken genoemd onder 2.3.
7.2. Belanghebbende, op wie in dezen de bewijslast rust aangezien zij van haar aangifte wenst af te wijken, heeft in haar brief van 15 januari 2010 gesteld dat de monitoren beschikken over al deze eigenschappen:
- de monitoren kunnen geen televisiesignalen weergeven;
- de elektromagnetische veldemissie is laag (dusdanig laag dat de monitoren voor het CE-keurmerk en TCO-certificering in aanmerking komen);
- de afstand tussen de beeldpunten bedraagt minder dan 0,41 mm en wordt kleiner naargelang de resolutie toeneemt: 0,258 mm bij een resolutie van 1920x1200;
- de beeldpunten van de monitoren zijn kleiner dan de beeldpunten van een videomonitor;
- de convergentie van de monitoren is sterker dan de convergentie van een videomonitor.
7.4. De inspecteur heeft ter zitting bevestigd niet te weerspreken dat de onderhavige monitoren deze eigenschappen bezitten.
7.5. Gelet op het vorenoverwogene heeft belanghebbende naar het oordeel van de Douanekamer voldoende aannemelijk gemaakt dat de in geding zijnde monitoren beschikken over alle door het HvJ genoemde kenmerken van monitoren van de soort die hoofdzakelijk in een automatisch gegevensverwerkend systeem wordt gebruikt. Daaruit volgt dat de monitoren dienen te worden ingedeeld onder GN-code 8471 60 90.
7.6. De slotsom is dat het beroep gegrond is. De uitspraak op bezwaar en de uitnodiging tot betaling dienen te worden vernietigd.
8. De proceskosten
De Douanekamer acht termen aanwezig voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, welke met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden vastgesteld op 11 (beroepschrift, verschijnen ter zitting, verweerschrift in cassatie, schriftelijke opmerkingen en verschijnen ter zitting van het Hof van Justitie, schriftelijke toelichting in cassatie, schriftelijke zienswijze na verwijzing en nadere zitting Hof) x 2 (gewicht van de zaak) x € 322 = € 7.084.
9. De beslissing
De Douanekamer:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak alsmede de onderliggende uitnodiging tot betaling;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende, groot € 7.084;
- gelast de inspecteur het griffierecht van € 273 aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is vastgesteld op 22 april 2010 door mrs. E.M. Vrouwenvelder, voorzitter, en J.P.A. Boersma en B.A. van Brummelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch, griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier: De voorzitter:
Beroep in cassatie
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en bevat ten minste
a) de naam en het adres van de indiener;
b) de dagtekening;
c) een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d) de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de indiener de Hoge Raad verzoeken de wederpartij te veroordelen tot betaling van de proceskosten.