Home

Gerechtshof Amsterdam, 29-09-2011, BT6159, 11/00251

Gerechtshof Amsterdam, 29-09-2011, BT6159, 11/00251

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
29 september 2011
Datum publicatie
5 oktober 2011
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2011:BT6159
Zaaknummer
11/00251

Inhoudsindicatie

Nu PostNL niet inzichtelijk heeft gemaakt wat er met de aangetekend verzonden post is gebeurd, is niet aannemelijk geworden dat belanghebbende de nota daadwerkelijk heeft (kunnen) ontvangen en is het verzet gegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk P11/00251

uitspraak als bedoeld in artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht van de vijfde enkelvoudige belastingkamer

op het verzet van

[X] te [Z],

belanghebbende.

1. Het verzetschrift, ingekomen op 18 juli 2011, is gericht tegen de ingevolge artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht door de vijftiende enkelvoudige belastingkamer gedane uitspraak in hoger beroep, vastgesteld op 12 juli 2011 en ter post bezorgd op 14 juli 2011.

2. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank Haarlem, gedaan en verzonden op 16 februari 2011, nummer AWB 10/4179. Bij de onder 1. vermelde uitspraak is belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep met de overweging dat het verschuldigde griffierecht niet was voldaan.

3. Het verzet is behandeld ter zitting van 22 september 2011. Belanghebbende is, hoewel uitgenodigd bij aangetekend verzonden brief van 20 juli 2011 aan het in het beroepschrift vermelde adres Postbus [00000] te Amsterdam, niet verschenen.

4.1. Belanghebbende heeft in verzet aangevoerd dat hij de nota en de aangetekend verzonden aanmaning nooit heeft ontvangen.

4.2. Op verzoek van belanghebbende heeft de griffier een uitdraai van track&trace van PostNL toegezonden, waaruit blijkt dat de aangetekend verzonden aanmaning met barcode 3SRRRD5912679 op 17 mei 2011 is afgeleverd.

Bij schrijven van 27 juli 2011 heeft belanghebbende gereageerd. Belanghebbende verzoekt om een door hem getekend afhaalbericht.

De griffier heeft belanghebbende bij brief van 2 augustus 2011 laten weten dat aan PostNL is gevraagd een nader onderzoek in te stellen naar de ontvangst van de rappelnota griffierecht, verzonden op 12 mei 2011 met de barcode 3SRRRD5912679.

4.3. Bij mail van 13 september 2011 bericht PostNL aan de griffier als volgt:

“Onderwerp: case 420969 barcode 3SRRRD5912679

Als gevolg van uw klacht over de aflevering van een door u verzonden zending aan

De heer [X]

Postbus 00000

AMSTERDAM

bericht ik u als volgt.

Om dit dossier af te ronden ontvang ik graag per omgaande uw bankrekeningnummer.

Met vriendelijke groet,

(...)

Klantreactie”

4.4. Bij mail van 13 september 2011 heeft de griffier als volgt gereageerd:

dank voor uw mail, het is mij echter nog niet duidelijk wat er met de zending gebeurd is, en ook niet waarom u ons bankrekeningnummer nodig heeft?

Graag uw reactie,

met vriendelijke groet,

(...)

Gerechtshof Amsterdam”

4.5. Bij mail van 13 september 2011 reageert PostNL als volgt:

Om het dossier af te sluiten gaan we over tot schadevergoeding van deze zending.

Graag ontvang ik dan ook per omgaande uw rekeningnummer.

Met vriendelijke groet,

(...)

Klantreactie”

4.6. Op 14 september 2011 heeft de griffier bij PostNL gevraagd of het mogelijk is uiterlijk 22 september 2011 antwoord te krijgen.

4.7. Bij mail van 14 september 2011 heeft PostNL als volgt gereageerd:

“Om het dossier af te ronden heb ik een brief naar de geadresseerde gestuurd om te informeren of zending toch is ontvangen.

Helaas heb ik hier geen reactie op ontvangen.

Met vriendelijke groet,

(...)

Klantreactie”.

Tot op heden is er van PostNL geen nadere reactie meer ontvangen.

5. Nu PostNL niet inzichtelijk heeft gemaakt wat er met de aangetekend verzonden post is gebeurd, is niet aannemelijk geworden dat belanghebbende de nota daadwerkelijk heeft (kunnen) ontvangen.

Bij de bestreden uitspraak is derhalve het beroep van belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Daarom verklaart het Hof het verzet gegrond en zal de griffier belanghebbende een nieuwe nota griffierecht sturen.

6. Beslissing:

Het Hof verklaart het verzet gegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.P.A. Boersma, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van R.J. Wessel als griffier. De beslissing is op 29 september 2011 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.