Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-08-2011, BT8360, 10/00499

Gerechtshof Amsterdam, 05-08-2011, BT8360, 10/00499

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 augustus 2011
Datum publicatie
19 oktober 2011
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2011:BT8360
Zaaknummer
10/00499

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is gebruiker van een flat. Ter zitting in hoger beroep zijn partijen tot het eensluidende standpunt gekomen dat de aan belanghebbende opgelegde aanslag afvalstoffenheffing voor het jaar 2009 dient te worden gehandhaafd. Gelet op de inhoud van de door de gemeente aan de vereniging van het flatgebouw gezonden brief heeft de heffingsambtenaar echter toegezegd de bedragen die voor de jaren 2009 en 2010 zijn voldaan op grond van een overeenkomst voor het inzamelen van huishoudelijk afval buiten de twee reguliere inzameltijdstippen per week, te restitueren aan de vereniging zodat de huurders de aan hen doorberekende bedragen zullen terugontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk P10/00499

eerste meervoudige belastingkamer

proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Oud-Zuid,

de heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 09/4611 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 14 juni 2010 in het geding tussen

[X], wonende te [Z],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juli 2011. Aldaar zijn verschenen belanghebbende in persoon en namens de heffingsambtenaar [Y] en [W].

Beslissing

Het Hof:

- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissing over de proceskosten en het griffierecht;

- verklaart het beroep ongegrond en

- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1,96.

Gronden

1. Belanghebbende is gebruiker van het perceel [A-straat 2] te [Z] (hierna: de woning). Het perceel maakt deel uit van het flatgebouw [B].

2. De heffingsambtenaar heeft in een brief met dagtekening 15 april 2008 aan [Vereniging B] (hierna ook: de Vereniging) onder meer het volgende vermeld:

“Het huishoudelijk afval bij uw wooncomplex wordt in uw opdracht door het stadsdeel Oud Zuid opgehaald; althans heeft u een ophaalovereenkomst gesloten met het stadsdeel, waarvoor een bedrag van wel reinigingsrecht wordt betaald. (…) De kosten daarvan worden door de vereniging betaald en doorberekend aan de huurders. Zo gezien was de afvalstoffenheffing voor de bewoners ‘dubbel op’. We hebben daarom toen afgesproken dat de woningen in uw object niet voor de afvalstoffenheffing zullen worden aangeslagen.

Nieuwe inzichten nopen mij ertoe op die afspraken terug te komen.

Over 2009 (vanaf 1 januari 2009) zullen alle (zelfstandige) woningen/ huurders aan [de A-straat] (even nummers) weer voor de afvalstoffenheffing worden aangeslagen. (…)

In dit geval kan het stadsdeel uw huishoudelijk afval ‘gewoon’ blijven ophalen als voorheen, maar dan wel formeel als huishoudelijk afval. Uiteraard betaalt u dan alleen de afvalstoffenheffing.”

3. De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 28 februari 2009 belanghebbende een aanslag afvalstoffenheffing voor het jaar 2009 opgelegd ten bedrage van € 239,48.

4. Vaststaat dat in 2009 en volgende jaren door de Vereniging betalingen zijn gedaan aan het Stadsdeel Oud-Zuid op basis van de hiervoor bedoelde ophaalovereenkomst, welke betalingen zijn doorberekend aan de huurders.

5. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd.

6. Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de heffingsambtenaar bij de bestreden uitspraak de aanslag afvalstoffenheffing terecht heeft gehandhaafd.

7. Ter zitting in hoger beroep zijn partijen tot het eensluidende standpunt gekomen dat de aanslag dient te worden gehandhaafd. Gelet op de inhoud van de brief van 15 april 2008 heeft de heffingsambtenaar toegezegd de bedragen die voor de jaren 2009 en 2010 door [Vereniging B] aan het Stadsdeel Oud-Zuid zijn voldaan op grond van een overeenkomst voor het inzamelen van huishoudelijk afval buiten de twee reguliere inzameltijdstippen per week, te restitueren aan de Vereniging zodat de huurders de aan hen doorberekende bedragen zullen terugontvangen. Namens de heffingsambtenaar is ter zitting in hoger beroep verklaard dat voormelde overeenkomst voor de jaren 2011 en volgende opnieuw bekeken zal worden.

8. Gelet op het hiervoor onder 7 vermelde zal het Hof de uitspraak van de rechtbank vernietigen behoudens de beslissing over de proceskosten en het griffierecht. Doende wat de rechtbank had behoren te doen zal het Hof het beroep ongegrond verklaren.

9. Gelet op hetgeen partijen zijn overeengekomen acht het Hof termen aanwezig voor een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt de vergoeding gesteld op € 1,96, zijnde de reiskosten per openbaar vervoer voor het bijwonen van de zitting in hoger beroep.

Aldus gedaan op 5 augustus 2011 door mrs. A.P.M. van Rijn, voorzitter, A.D.R.M. Boumans en J.P. Kruimel, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Hogendoorn als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.