Gerechtshof Amsterdam, 24-11-2011, BU5999, 10/00933
Gerechtshof Amsterdam, 24-11-2011, BU5999, 10/00933
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 24 november 2011
- Datum publicatie
- 28 november 2011
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2011:BU5999
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBALK:2010:BO5033, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 10/00933
Inhoudsindicatie
Verordening reclamebelasting Hoorn met een verhoogd tarief voor het centrumgebied, verbindend. Daaraan doet niet af dat de gemeente de opbrengst ter beschikking stelt aan een lokale ondernemersorganisatie.
Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
kenmerk P10/00933
24 november 2011
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Hoorn,
de heffingsambtenaar,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 09/3017 van de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
[X] te [Z], belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 mei 2009 aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag in de reclamebelasting opgelegd naar een klasse van 10 tot 20 m2, uitkomende op een bedrag van € 1.070.
1.2. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 30 oktober 2009, de aanslag verminderd tot € 907,50 op basis van een tijdsevenredige herleiding naar een een tariefklasse van 5 tot 10 m2.
1.3. Bij uitspraak van 25 november 2010 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard en de aanslag herroepen (met nevenbeslissingen als in de uitspraak vermeld).
1.4. Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 december 2010, aangevuld bij brief van 25 januari 2011. De gemachtigde van belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 september 2011. Het onderzoek had betrekking op de zaken met kenmerk 10/00930 t/m 10/00935. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2. Feiten
Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:
2.1. Een eerste “Rapport inventarisatie reclame-uitingen gemeente Hoorn” bevat een weergave van een oude situatie met vlaggen, reclameborden, een reclame-uiting in de etalage en plakletters en plaklogo’s op ruiten. Een tweede bevat een weergave van een nieuwe situatie met een reclame-uiting in de etalage en plakletters en plaklogo’s op ruiten van een winkelpand op het adres [y-weg] [ 1]te Hoorn, in gebruik bij belanghebbende. Het pand is gelegen in tariefgebied 1 als genoemd in de Verordening Reclamebelasting 2009 van de gemeente Hoorn.
2.2. De opbrengst van de met ingang van 2009 ingevoerde reclamebelasting heeft de gemeente ter uitvoering van het hierna te noemen convenant ter beschikking gesteld van Stichting Lokaal Ondernemers Fonds (LOF) te Hoorn, opgericht op 31 december 2008. Het bestuur van deze stichting vormt een personele unie met het bestuur van de Hoornse Ondernemers Federatie (HOF).
Ongeveer 33% van de ondernemers in Hoorn is lid van een bij de HOF aangesloten organisatie.
2.3. Tot de gedingstukken behoren begrotingen voor het jaar 2009, ingediend bij de Stichting LOF waarin uitgaven zijn voorzien die betrekking hebben op:
- voor het centrumgebied: wintersfeerverlichting, evenementen en communicatie (waaronder promotie);
- voor bedrijventerreinen en kantoorgebieden: collectieve beveiliging en onderhoud van grijs en groen van de openbare ruimte op de bedrijventerreinen.
3. Het wettelijk kader en de totstandkoming van de reclamebelasting
3.1. Artikel 227 van de Gemeentewet bepaalt dat ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg een reclamebelasting kan worden geheven.
3.2. De gemeente Hoorn heeft na eerdere besprekingen in 2007 op 15 september 2008 een informatieavond belegd over de invoering van een reclamebelasting, voorafgaand aan een vergadering van de algemene raadscommissie.
3.3. Het uiteindelijke raadsvoorstel "Invoering en vaststelling van de verordening reclamebelasting" bevat de volgende passages:
“Probleem en doelstelling
In de huidige situatie dragen niet alle Hoornse ondernemers bij aan het verbeteren van het Hoornse ondernemersklimaat. De gedachte is dan ook, dat deze zogenaamde ‘free riders’ in de toekomst een bijdrage moeten gaan leveren aan de te treffen voorzieningen. Aan het eind van het jaar 2006 is door de Hoornse ondernemers (de Hoornse ondernemers Federatie) gevraagd of de Gemeente Hoorn kan helpen om alle ondernemers mee te laten betalen aan collectief georganiseerde diensten en activiteiten. Wij hebben daarop onderzocht of er mogelijkheden bestaan om de ondernemers tot dienst te zijn.
Uiteindelijk bleek dat de reclamebelasting de beste optie is om een groot deel van de Hoornse ondernemers te belasten. Wij hebben toen besloten een budget van € 45.000,00 beschikbaar te stellen om de invoering van de reclamebelasting verder te onderzoeken. Hieruit is geconcludeerd dat de reclamebelasting goed is in te voeren in de Gemeente Hoorn.
Gemeentebrede invoering:
De Hoornse Ondernemers Federatie (HOF) heeft het advies overgenomen. Wel vonden zij het belangrijk dat de reclamebelasting gemeentebreed wordt ingevoerd. Er is gekozen om de gemeente in 3 verschillende gebieden in te delen; de Hoornse binnenstad, de industrieterreinen en kantoorgebieden, het winkelcentrum Korenbloem en het overige gebied.
Het tarief dat wordt gehanteerd in een bepaald gebied wordt gekoppeld aan een ingediende begroting bij de Stichting Lokaal Ondernemers Fonds (LOF). De gebieden waar nog geen begroting is ingediend zullen alleen bijdragen voor de activiteiten die een bepaald gebied ontstijgen. Denk aan een bijdrage aan het strategisch marketingplan.
Aansprakelijkheid opbrengst:
De netto-opbrengst van de reclamebelasting dient door u per separaat besluit bestemd te worden aan het LOF. Vanuit het oogpunt van de begrote opbrengst is bedongen geen aansprakelijkheid te erkennen mocht de begrote opbrengst niet worden gerealiseerd.
Dit betekent dat de Gemeente Hoorn geen gelden behoeft aan te vullen. Als blijkt dat er te veel opbrengst wordt gerealiseerd kan een deel door het LOF worden gereserveerd (10%). Mochten de gelden niet worden uitgegeven dan zal er eventueel een vermindering van de opbrengst moeten plaats vinden door de tarieven te verlagen. (...)
Opbrengsten:
De tarieven van de verordeningen reclame- en precariobelastingen worden gebaseerd op een begrote opbrengst voor de:
Reclamebelasting
Bruto begrote opbrengst € 1.178.702,00
Kosten Gemeente Hoorn € 50.000,00
Inkomstenderving gemeente Precario € 95.000,00
Inhouding externe kosten(5 jaar) € 9.000,00
------------------
Bruto beschikbaar LOF € 1.024.702,00
Bijdrage SMP € 40.000,00
Bijdrage aan stichting € 23.547,00
10% risico € 117.870,00
2% oninbaarheid € 23.835,00
------------------
Netto begrote opbrengst aan LOF € 819.450 ,00
Precariobelasting
Begrote opbrengst € 130.000,00
(...)
Tarieven (verordening):
De tarieven worden in samenspraak met de HOF aan u aangeboden. Er is een relatie gelegd met de begroting in een bepaald gebied en de stichting die de taken uitvoert.
Voor het overige gebied is geen begroting overlegd en worden daarom geacht alleen een bijdrage te leveren voor de overkoepelende activiteiten die de stichting voor geheel Hoorn uitvoert.
Er is gekozen om tariefklassen te hanteren. Dit houdt in dat de totale hoeveelheid aan oppervlakte van gehouden reclamevoorwerpen per pand binnen een bepaalde klasse valt. Hiermee wordt er op een efficiëntere manier discussies voorkomen over de afmeting van een voorwerp.
Tarieven in de Gemeente Hoorn variëren voor:
- het centrum van € 465,00 (voor 0 tot 5 m2) tot maximaal € 2.327,00 (100 m2 tot 500m2);
- bedrijventerreinen en kantoorgebieden van € 498.00 tot maximaal € 2.490,00;
- Overige gebied van € 104,00 tot maximaal € 520,00. (....)
Profijtbeginsel:
Doordat het de bedoeling is de opbrengst reclamebelasting te bestemmen, krijgen de ondernemers profijt van de belasting die bij hen wordt geïnd. Het is echter niet de bedoeling dat elke ondernemer ook een direct individuele tegenprestatie wordt geboden.”
Op basis van dit voorstel heeft de gemeenteraad op 16 december 2008 de Verordening reclamebelasting 2009 vastgesteld.
3.4. Tijdens deze raadsvergadering heeft de gemeenteraad ook ingestemd met de uitgangspunten en de strekking van het "Convenant Stimulering Economie Hoorn". Dit convenant bevat de volgende passages:
“CONVENANT STIMULERING ECONOMIE HOORN
PARTIJEN:
1. De publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Hoorn, zetelende te Hoorn, hierna te noemen: de Gemeente, in dezen vertegenwoordigd door haar burgemeester (...)
en
2. de vereniging Hoornse Ondernemers Federatie, gevestigd in Hoorn, in dezen vertegenwoordigd door haar voorzitter (...) en haar penningmeester (...)
Hierna te noemen: HOF
3. de Stichting Lokaal Ondernemers Fonds i.o., gevestigd in Hoorn, in dezen vertegenwoordigd
door haar voorzitter (...)
Hierna te noemen: LOF.
UITGANGSPUNTEN
1. De HOF is de federatie van de in Hoorn op lokaal niveau actieve ondernemersverenigingen. Het algemeen bestuur wordt gevormd door de afgevaardigden van de aangesloten ondernemersverenigingen en een onafhankelijke voorzitter.
2. De ondernemers hebben de wens te kennen gegeven te willen bijdragen aan de economische ontwikkeling en versterking van Hoorn in de breedste zin des woords. Het betreft dan onder meer promotie, vestigingsklimaat, stimuleren werkgelegenheid, bereikbaarheid, ontwikkeling en uitvoering van collectieve diensten, organisatie van evenementen et cetera.
3. De ondernemers zijn bereid daarvoor extra middelen op te brengen mits de gelden ook daadwerkelijk en uitsluitend worden besteed aan de door de ondernemers gekozen thema’s zoals genoemd in uitgangspunt 2. De Gemeente faciliteert de heffing, inning en controle van deze extra middelen door middel van het instrument reclamebelasting.
De inzet van het instrument reclamebelasting is mede gekozen om ervoor te zorgen dat ook de zogenaamde free-riders hun bijdrage leveren.
Het is de intentie van beide partijen de opbrengsten van de reclamebelasting uitsluitend te gebruiken t.b.v. de stimulering van de lokale economie middels de LOF.
4. Omdat het hier om extra middelen gaat zoals hierboven omschreven, wensen partijen vast te leggen dat de Gemeente het bestaande niveau van uitgaven/inspanningen/investeringen tijdens de convenantperiode, in principe, zal handhaven en niet ten laste van de toekomstige opbrengsten reclamebelasting zal brengen.
5. Ter verdeling van de door de Gemeente beheerde gelden en ter beoordeling van activiteiten die door middel van reclamebelasting worden bekostigd, wordt door de HOF uiterlijk 1 januari 2009 de LOF in het leven geroepen.
6. De Gemeente en de ondernemers wensen de afspraken omtrent de inzet van het instrument reclamebelasting, de besteding van de door middel van reclamebelasting geïncasseerde gelden, de organisatie van de LOF en de verantwoording aan de Gemeente in dit convenant vast te leggen.
7. De Gemeente is bereidt de meest fiscaal aantrekkelijke positie voor de LOF te creëren, zo dat de LOF na beschikking van de inspecteur van de rijksbelastingdienst de BTW kan verrekenen.
8. Dit convenant is opgesteld binnen de geldende wettelijke kaders. Partijen zijn er aan gehouden deze kaders blijvend te volgen.
AFSPRAKEN
1. De Gemeente voert per 1januari 2009 een reclamebelasting in, met als doel de gerealiseerde opbrengst, minus de kosten die de Gemeente inhoudt zoals benoemd in punt 7 en 8 , te storten in de voorziening Stimulering Economie Hoorn (SEH).
2. De HOF richt uiterlijk per 1januari 2009 de LOF op.
3. Dit convenant heeft een looptijd van twaalf jaar en geldt van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2020. Mocht de gemeenteraad geen reclamebelasting invoeren, vervalt dit convenant. Mocht tijdens de looptijd van dit convenant de gemeente Gemeenteraad de verordening wijzigen of afschaffen of besluiten de opbrengst van de reclamebelasting niet meer uitsluitend te gebruiken t.b.v. de stimulering van de lokale economie (middels de voorziening SEH), of anderszins de afspraken niet nako
men, dan vervalt dit convenant, is de Gemeente schadeplichtig en stelt de Gemeente de LOF en de verenigingen en uitvoerende organisaties schadeloos voor de aangegane lopende contracten en de financiering van de nog uit te voeren activiteiten en werkzaamheden waarbij de resterende looptijd van het convenant de basis voor de schadeloosstelling is.
4. De LOF stelt een jaarplan van activiteiten op. Na instemming door het college van B&W geeft de Gemeente de LOF opdracht om dit jaarplan uit te voeren. Op basis van dit jaarplan worden jaarlijks de tarieven mede bepaald. In verband met de besteding van de gelden wordt Hoorn in deelgebieden opgedeeld. Daarbij worden er per gebied gedifferentieerde tarieven toegepast. De tarieven worden in klassen van m2 vastgesteld, In bijlage 1 staan de gebieden met tarieven, het aantal belastingplichtigen en (totaal)opbrengsten en kosten.
5. De LOF kan per maand maximaal 1/12 deel van 90% van de begrote jaarsom uit de voorziening SEH in het lopende (kalender)jaar per maand in rekening brengen.
De LOF stuurt voor de uit te voeren werkzaamheden een gedagtekende factuur aan de Gemeente waarbij elke betaaltermijn op 30 dagen is gesteld.
De inkomsten uit de reclamebelasting worden, na aftrek van de in dit convenant genoemde kosten en inhoudingen, door de Gemeente gestort in de voorziening SEH. Indien in enig jaar sprake is van lagere uitgaven van het jaarplan, dan resteert zodoende een batig saldo in de voorziening.
Een batig saldo in de voorziening blijft beschikbaar voor de LOF voor de uitvoering van het jaarplan van het daaropvolgende jaar . Dit batig saldo wordt beschouwd als middelen van derden waarop een bestedingsplicht rust, waarover de gemeenteraad niet kan beschikken.
Een negatief saldo van de voorziening bij afsluiting van het boekjaar is niet toegestaan.
De Gemeente spreekt de intentie uit dat indien nodig een overbruggingskrediet beschikbaar gesteld wordt. De hieraan verbonden kosten komen ten laste van de voorziening SEH.
6. De Gemeente erkent geen enkele aanspraak als blijkt dat de begrote opbrengst niet wordt gerealiseerd. In geval de begrote opbrengst niet wordt gerealiseerd wordt de opbrengst niet aangevuld door de Gemeente. Is de werkelijke opbrengst meer dan begroot, dan vloeit dit bedrag naar de door de Gemeente aangehouden voorziening SEH.
7. De Gemeente zal uit de opbrengst van de reclamebelasting de kosten van de heffing, inning en controle dekken. Deze kosten worden vooralsnog geschat op € 50.000,00 per jaar (prijspeil 2009). Dit bedrag wordt ingehouden voor de storting in de voorziening SEH. De werkelijk gemaakte kosten worden na afsluiting van het (boek)jaar bekend gemaakt aan de LOF.
De uitgegeven (externe) kosten van € 45.000,00 voor de technische voorbereiding van de invoering van de (Hof: reclamebelasting) zullen in vijf gelijke termijnen in een periode van 5 jaar ten laste van de opbrengst reclamebelasting worden gebracht.
8. Gezien de Gemeente dezelfde reclamevoorwerpen niet meer middels de Precariobelasting zal belasten heeft de Gemeente een inkomstenderving , voor het jaar 2009 vooralsnog geschat op € 95.000,00. Deze inkomstenderving zal eveneens worden ingehouden op de storting in de voorziening SEH. De vergoeding voor de inkomstenderving wordt met ingang van 2010 verhoogd met het percentage dat de gemeenteraad vaststelt voor de tarieven van de precariobelasting.
9. Het bestuur van de LOF wordt gevormd door het algemeen bestuur van de Hoornse Ondernemersfederatie middels een personele unie.
10. De gelden uit de voorziening SEH zullen op basis van de navolgende uitgangspunten worden besteed:
a. De LOF stelt jaarlijks voor aanvang van het komende belastingjaar een programma vast van activiteiten en werkzaamheden, inclusief bijbehorende begroting, die voor financiering uit de voorziening SEH in aanmerking komen (jaarplan). De LOF legt dit jaarplan uiterlijk 1 oktober van elk jaar ter instemming voor aan het college van B&W van de Gemeente. Uitsluitend werkzaamheden en activiteiten die bijdragen aan de economische ontwikkeling en versterking van Hoorn in de breedste zin des woords, komen voor gehele of gedeeltelijke honorering in aanmerking.
b. Tot werkzaamheden en activiteiten die voor honorering in aanmerking kunnen komen, behoren in ieder geval de volgende thema’s:
- Promotie, gericht op de versterking van de lokale economie in het algemeen
- Verbetering vestigingsklimaat voor bedrijven
- Verbetering bereikbaarheid en infrastructuur
- Stimulering werkgelegenheid
- Collectieve activiteiten waaronder Parkmanagement en Binnenstadsmanagement
- Organisatie van evenementen die een impuls geven aan de lokale economie
- Financiering strategisch marketingplan Hoorn tot een bedrag van € 40.000,00 structureel aangevuld tot een maximum van 33% van de totale kosten daarvan per jaar met een nominaal maximum van € 80.000,00 per jaar.
- De financiering van de kosten van de LOF vooralsnog geschat op € 24.000,00 per jaar. Deze kosten worden jaarlijks aangepast aan het prijsindex van de inflatie (consumentenprijsindex).
c. De aanvragen dienen te worden ingediend op een nader door de LOF vast te stellen wijze. De aanvrager dient in ieder geval een adequate begroting over te leggen. Dat geldt ook voor het thema financiering strategisch marketingplan Hoorn.
d. De Gemeente voorziet de LOF tijdig voor aanvang van het betreffende belastingjaar van een begroting van de te verwachten opbrengst van de reclamebelasting, na vaststelling van de verordening door de gemeenteraad.
e. Honorering van een aanvraag voor het ene jaar geeft geen recht op honorering van een aanvraag voor het daaropvolgende jaar. Uitzonderingen zijn mogelijk indien het investeringen voor een meerjaren periode betreft, zulks ter beoordeling van de LOF.
f. Indien het aanbestedingsrecht van toepassing is, dan zijn partijen gehouden hiernaar te handelen.
11. De LOF stelt een reglement op waarin wordt uitgewerkt (a) welke eisen aan een aanvraag worden gesteld; (b) hoe die aanvraag beoordeeld wordt en op basis waarvan zij wordt gehonoreerd en (c) hoe gecontroleerd wordt dat de gelden door de aanvrager zijn uitgegeven voor het doel waarvoor zij zijn bestemd. Met betrekking tot de beoordeling en goedkeuring van een aanvraag mag in dit reglement niet worden afgeweken van de sub 10 a en b van dit convenant genoemde thema’s.
12. Voor het deelgebied binnenstad geldt dat de daar actieve ondernemersverenigingen OSH en Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Hoorn gebruik maken van het Binnenstadsmanagement (BSM) om de goedgekeurde activiteiten die worden vergoedt door de LOF uit te voeren.
Voor het deelgebied bedrijventerreinen geldt hetzelfde voor de Hoornse Ondernemers Compagnie (HOC) die daarvoor Park Management Hoorn (PMH) gebruikt. Voor zowel het BSM als voor PMH geldt dat deze organisaties ook andere taken/activiteiten uitvoeren die niet worden gefinancierd uit de voorziening SEH. Een aantal van deze taken/activiteiten worden door de Gemeente gefinancierd en/of in opdracht van de Gemeente uitgevoerd.
13. Omdat het van belang is dat alle taken en activiteiten van BSM evenals die van PMH in samenhang worden uitgevoerd en goed moeten zijn afgestemd op die welke door de Gemeente worden gefinancierd of betaald, zal de jaarlijkse afstemming hiervan met de Gemeente worden gecontinueerd.
14. Bij de honorering van aanvragen dient de LOF voor ogen te houden dat gemiddeld genomen per deelgebied de besteding van gelden in verhouding dient te staan tot de opbrengsten uit dat deelgebied zoals gestort in de voorziening SEH.
15. De LOF legt jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het betreffende boekjaar aan de Gemeente verantwoording af voor het gevoerde (financiële) beleid. De rapportage dient te worden voorzien van een accountantsverklaring.
16. Na elke periode van vier jaar vindt er door de partijen van dit convenant een evaluatie plaats waarbij de bestedingen in relatie tot de effectiviteit worden beoordeeld. De evaluatie heeft betrekking op de in artikel 10, onder a genoemde werkzaamheden en activiteiten. De eerste evaluatie vindt plaats na twee jaar (per 31 december 2010).
17. De eerste helft van 2009 wordt gebruikt om diverse onderwerpen uit te werken;
a. De doelstellingen van de LOF m.b.t. meetbaarheid, evaluatie en controle.
b. De organisatie en uitvoering van het strategisch marketingplan inclusief de rol voor het bedrijfsleven.
c. Het reglement welke de LOF zelf hanteert bij de besteding van de middelen.
d. De prestatieafspraken met BSM en de structurele bijdrage voor een aantal evenementen.
e. De prestatieafspraken met PM en de structurele bijdrage voor het uitvoeren van activiteiten.”
3.5. De Verordening Reclamebelasting 2009 van de gemeente Hoorn bevat, nadat de gemeenteraad nadien nog een aantal thans niet van belang zijnde wijzigingen heeft aangebracht, de volgende bepalingen:
“Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam “reclamebelasting” wordt een belasting geheven terzake van openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
Artikel 3 Belastingplicht
1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie openbare aankondigingen worden aangetroffen.
2. (...)
Artikel 5 Tarieftoepassing en grondslagbepaling
1. Bij de toepassing van tarieven wordt de belasting berekend aan de hand van de in artikel 6 vermelde tarieven binnen welk gebied zoals omschreven in lid 3 t/m 6 het belastbare feit zich voordoet of heeft voortgedaan. Daarbij wordt het totaal aantal vierkante meter aan belastbare feiten behorend bij één gebouw of één vestiging van een onderneming bij elkaar opgeteld.
2. Als bijlage van deze verordening worden de gebieden 1 t/m 3 op de kaart van de Gemeente Hoorn aangegeven. Mocht de hierna genoemde woordelijke omschrijving van een gebied niet duidelijk zijn dan is de in de kaart getekende grenslijn bepalend in welk gebied het belastbare feit plaats vindt.
3. Onder gebied 1 (Centrum) moet worden verstaan: het gebied dat wordt omsloten door Keern, Hoge Vest, Westerdijk tot waar het pad begint richting het Visserseiland, het Visserseiland, de Grashaven, Oostereiland, Buitenhaven, Vluchthaven, Binnenluiendijk, ABC, Kleine Oost, Oosterpoort, Draafsingel, Koepoortsweg en de van Dedemstraat.
4. Onder gebied 2 (Bedrijventerreinen en kantoorgebieden) moet worden verstaan:
a. Het gebied dat bekend staat als Bedrijventerrein Gildeweg. Dit gebied wordt omsloten door de Gemeentegrens van de Gemeente Hoorn met Oosterblokker, de spoorlijn richting Enkhuizen, de sloot die Westgrens van bedrijventerrein afscheidt van het sportcomplex Blokkers en de sloot die Zuidgrens van het bedrijventerrein aangeeft.
b. Het gebied dat bekend staat als Maelsonstraat. Dit gebied wordt omsloten door Keern, van Dedemstraat, Koepoortsweg, Provincialeweg.
c. Het gebied dat wordt omsloten door De Westfrisiaweg, de grens tussen het terrein van het bedrijventerrein Westfrisia en de Wijk Bangert en Oosterpolder tot aan de dorpsstraat, de Oostergouw tot aan de kruising met de lJsselweg, waar de grens doorloopt in de richting van de Zaanweg, Stijl, Amstelweg, Rijnweg, langs de westelijke kant van Dukaat, het voetpad volgend naar Reaal, Reaal, het zuidelijke weg van het Boedijnhof tot de sloot, dan naar het bedrijventerrein Hoorn 80 en de grens van de gemeente Drechterland, een lijn over het Markermeer tot aan Holenweg, Holenweg, Provinciale weg, Zwaagmergouw, het pad gelegen achter ”de Koopvaarder” tot aan de stoomtramlijn, de stroomtramlijn richting de Westfrisiaweg.
6. Onder gebied 3 wordt verstaan het restant van het gebied dat binnen de Gemeente Hoorn is gelegen en niet valt onder gebied 1 en 2.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief
De belasting bedraagt:
1. Voor het hebben van openbare aankondigingen waarvan het totaal aan vierkante meters niet meer dan 5 m2 bedraagt, per jaar.
Gebied 1 Gebied 2 Gebied 3
€ 465,00 € 498,00 € 104,00
(...)
6. Voor het hebben van openbare aankondigingen waarvan het totaal aan vierkante meters niet minder dan 100 m2 en niet meer dan 500m2 bedraagt, per jaar.
Gebied 1 Gebied 2 Gebied 3
€ 2.327,00 € 2.490,00 € 520,00 ...
Artikel 7 Berekening van de reclamebelasting
1. (...)
3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige aankondigingen met een mogelijke tweedimensionale projectie wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om de aankondiging geplaatste denkbeeldige rechthoek. De oppervlakte van andere dan rechthoekige aankondigingen met een mogelijke driedimensionale projectie wordt gesteld op het product van de zichtbare zijden van een om de aankondiging geplaatste denkbeeldige balk of kubus.
4. Elke zijde van een openbare aankondiging wordt als apart dienende oppervlakte aangemerkt. (...)
Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Reclamebelasting 2009”.
4. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft (samengevat) geoordeeld dat de rol van de gemeente op het gebied van de reclamebelasting is beperkt tot die van doorgeefluik van de geïnde opbrengst aan de Stichting Lokaal Ondernemers Fonds. De rechtbank heeft voorts overwogen dat de reclamebelasting trekken vertoont van een baatbelasting zonder de daaraan verbonden waarborgen en dat de groep profijttrekkenden niet samenvalt met de groep die in het openbaar aankondigingen doen. Dit bracht de rechtbank tot het oordeel dat de gemeentelijke wetgever bij het vaststellen van de verordening de hem ingevolge artikel 227 van de Gemeentewet toekomende bevoegdheid heeft gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor zij is gegeven, dat de tariefstelling willekeurig en onredelijk is en dat de verordening en de bijbehorende tarieventabel als onverbindend buiten toepassing moeten worden gelaten (uitspraak opgenomen op rechtspraak.nl onder LJN BO5033).
5. Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is uitsluitend in geschil de vraag of de verordening en de daarin opgenomen tariefdifferentiatie verbindende kracht heeft. Niet in geschil is dat de aanslag, uitgaande van de verbindendheid van de verordening en de tariefstelling, niet tot een te hoog bedrag is opgelegd.
6. Beoordeling van het geschil
6.1. De Hoge Raad heeft in het arrest van 11 november 2011, rolnummer 10/04446, LJN BR4564, overwogen dat de reclamebelasting in artikel 227 van de Gemeentewet is voorzien als een algemene belasting hetgeen meebrengt dat een gemeente vrij is in de besteding van de opbrengst van die belasting en derhalve ook de vrijheid heeft om die opbrengst te besteden aan activiteiten en voorzieningen binnen een bepaald gedeelte van haar grondgebied. Voorts heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het karakter van een algemene belasting er niet aan in de weg staat dat een gemeente de heffing van deze belasting beperkt tot een gedeelte van haar grondgebied, mits voor die beperking een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Bij het bestaan van een dergelijke rechtvaardiging is de beperking niet in strijd met enig algemeen rechtsbeginsel; de gemeentelijke wetgever overschrijdt daarmee ook niet de grenzen van de regelgevende bevoegdheid die hem in artikel 227 van de Gemeentewet is toegekend.
6.2. In lijn met dit oordeel van de Hoge Raad is het Hof van oordeel dat het een gemeente evenzeer vrijstaat in het gehele grondgebied van de gemeente een reclamebelasting te heffen en voor een gedeelte van het grondgebied een hoger tarief te hanteren mits voor dat hogere tarief een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat.
6.3. De gemeente Hoorn heeft voor twee nauwkeurig begrensde gedeelten van het grondgebied een hoger tarief voor openbare aankondigingen vastgesteld en besloten de beoogde meeropbrengst te besteden aan activiteiten en voorzieningen binnen dat begrensde gebied (zie het Convenant AFSPRAKEN, punt 12 en 14). Overeenkomstig dit uitgangspunt zijn begrotingen ingediend met het oog op die daadwerkelijk te ondernemen activiteiten en te realiseren voorzieningen. Naar het oordeel van het Hof heeft de gemeente er in redelijkheid van mogen uitgaan dat de belastingplichtigen in dat begrensde gebied dienovereenkomstig profijt kunnen hebben van die activiteiten en voorzieningen.
Onder deze omstandigheden is er naar het oordeel van het Hof een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de in de verordening opgenomen tariefdifferentiatie.
6.4. Het feit dat de gemeenteraad heeft besloten de opbrengst te bestemmen voor het Fonds Stimulering Economie Hoorn en ter uitvoering van het convenant ter beschikking te stellen aan een lokale ondernemersorganisatie, doet aan de verbindende kracht van de verordening niet af.
6.5. De verordening bevat een tariefstelling die gebaseerd is op de zichtbare oppervlakte van de reclame-uitingen. Naar het oordeel van het Hof is dit een heffingsmaatstaf die geen onredelijke en willekeurige belastingheffing oplevert. Het feit dat de te betalen bedragen hoger kunnen zijn dan die in andere gemeenten doet daaraan niet af.
6.6. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verordening en de tariefstelling daarin niet verbindend is omdat “de waarborgen die bij de baatbelasting gelden” als bedoeld in artikel 222 van de Gemeentewet, worden omzeild. Nu het in dezen gaat om een heffing gebaseerd op een ander artikel van de Gemeentewet, met een andere grondslag en een andere kring belastingplichtigen overweegt het Hof dat de bepalingen van artikel 222 van de Gemeentewet niet van overeenkomstige toepassing zijn voor de in geschil zijnde heffing op grond van artikel 227 van de Gemeentewet.
Voorzover belanghebbende betoogt dat de waarborgen ontbreken als bedoeld in de Experimentenwet BI-zones, overweegt het Hof dat de tekst noch de wetsgeschiedenis van de Experimentenwet BI-zones, Stb. 2009, 165, gemeenten beperkt in hun bestaande bevoegdheden tot belastingheffing die zij aan de Gemeentewet kunnen ontlenen (zie overweging 3.6.2 van het genoemde arrest van de Hoge Raad).
Slotsom
6.7. De slotsom is dat het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd. Doende wat de rechtbank had behoren te doen, zal het Hof het beroep ongegrond verklaren.
7. Kosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
8. Beslissing
Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank en
- verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door mrs. J.P.A. Boersma, voorzitter, A.P.M. van Rijn en J.P. Kruimel, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van R.J. Wessel als griffier. De beslissing is op 24 november 2011 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.