Home

Gerechtshof Amsterdam, 15-03-2012, BV9881, 09/00525

Gerechtshof Amsterdam, 15-03-2012, BV9881, 09/00525

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
15 maart 2012
Datum publicatie
28 maart 2012
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9881
Zaaknummer
09/00525

Inhoudsindicatie

Compromis ter zitting over inkomsten uit buitenlands vermogen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 09/00525

15 maart 2012

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], wonende te [Z] (Zweden), belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 09/188 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Amersfoort, de inspecteur.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2001 tot en met 2003 de volgende (navorderings-)aanslag(en) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), premie ziekenfondswet (hierna: Zfw) en boetebeschikkingen opgelegd.

Belastingaanslag Aanslagnummer Belastbaar inkomen / premiegrondslag Boete

Navorderingsaanslag IB/PVV 2001 […] Box I € 17.732

Box III € 7.652 € 645

Navorderingsaanslag IB/PVV 2002 […] Box I € 11.931

Box III € 3.423 € 677

Navorderingsaanslag Zfw 2002 […] € 15.354 € 179

Aanslag IB/PVV 2003 […] Box I € 1.381

Box III € 5.477 € 1.329

Aanslag Zfw 2003 […] € 6.858 -

1.2. Bij uitspraken op bezwaar heeft de inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de hiervoor vermelde belastingaanslagen en boetebeschikkingen (gedeeltelijk) gegrond verklaard en als volgt verminderd.

Belastingaanslag Aanslagnummer Dagtekening Belastbaar inkomen / premiegrondslag Boete

Navorderingsaanslag IB/PVV 2001 […] 09-09-2008 Box I € 17.732

Box III € 6.917 € 425

Navorderingsaanslag IB/PVV 2002 […] 05-09-2008 Box I € 11.931

Box III € 2.611 € 434

Navorderingsaanslag Zfw 2002 […] 04-09-2008 € 14.542 € 136

Aanslag IB/PVV 2003 […] 29-09-2008 Box I € 1.234

Box III € 4.162 € 444

Aanslag Zfw 2003 […] 29-09-2008 € 5.396 -

1.3. Bij uitspraak van 25 juni 2009 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4. Het door belanghebbende tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 30 juli 2009. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5. Van belanghebbende zijn nadere stukken ontvangen op 14 december 2009, omstreeks 22 januari 2010, 3 maart 2010, 26 april 2010, 7 mei 2010, 12 mei 2010, 25 mei 2010, 1 juli 2010, 6 december 2010, 27 januari 2011, 9 februari 2011, 31 maart 2011, 28 april 2011, 27 mei 2011, 12 juli 2011, 14 november 2011, 12 december 2011, 16 december 2011 en 30 januari 2012, waarvan afschriften zijn verstrekt aan de wederpartij.

1.6. Van de inspecteur zijn nadere stukken ontvangen op 14 januari 2010 en 20 augustus 2010, waarvan afschriften zijn verstrekt aan de wederpartij.

1.7. Bij aangetekende brieven met dagtekening 4 januari 2012 heeft het Hof belanghebbende en de inspecteur uitgenodigd te verschijnen ter zitting van 21 februari 2012.

Bij faxbericht van 9 februari 2012 heeft de inspecteur verzocht om uitstel van het onderzoek ter zitting. Het uitstelverzoek van belanghebbende is door het Hof op 10 februari 2012 afgewezen.

1.8. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2012. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2. Feiten

Gelet op het ter zitting bereikte compromis stelt het Hof geen feiten vast.

3. Geschil in hoger beroep

Belanghebbende betwist de rechtmatigheid van de onder 1.1 vermelde navorderingsaanslagen, aanslagen en beschikkingen.

4. Beoordeling van het geschil in hoger beroep

Ter zitting hebben partijen het volgende compromis bereikt:

- uitsluitend de opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 1996, zoals die is vastgesteld bij uitspraak op bezwaar, blijft in stand, zij het zonder de daarin begrepen verhoging; hierna resteert op deze navorderingsaanslag een te betalen bedrag van f 2.336;

- de overige vastgestelde navorderingsaanslagen (voor zover van toepassing inclusief verhoging) en boeten worden vernietigd;

- de vastgestelde (primitieve) aanslagen en boeten betreffende de jaren 2003 tot en met 2008 worden aldus verminderd dat in de grondslag van die belastingaanslagen/boeten geen bedragen begrepen zijn die direct of indirect te relateren zijn aan banktegoeden bij [Bank A] te [Duitsland] of [Bank B] te [Luxemburg];

- de beschikkingen heffingsrente worden overeenkomstig het voorgaande vernietigd of verminderd; en

- belanghebbende ziet af van (immateriële) schadevergoeding, (proces-)kostenvergoeding en vergoeding van het door hem betaalde griffierecht.

Slotsom

De slotsom is dat het hoger beroep gegrond is.

5. Kosten

Gelet op het compromis acht het Hof geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

6. Beslissing

Het Hof:

- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar;

- vernietigt de navorderingsaanslag IB/PVV 2001, alsmede de bij het vaststellen daarvan genomen boete- en heffingsrentebeschikking;

- vernietigt de navorderingsaanslag IB/PVV 2002, alsmede de bij het vaststellen daarvan genomen boete- en heffingsrentebeschikking;

- vernietigt de navorderingsaanslag Zfw 2002, alsmede de bij het vaststellen daarvan genomen boete- en heffingsrentebeschikking;

- vermindert de aanslag IB/PVV 2003 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.068 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.681;

- vermindert de bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2003 genomen beschikking heffingsrente dienovereenkomstig;

- vernietigt de boetebeschikking genomen bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2003; en

- vermindert de aanslag Zfw 2003 tot een berekend naar een premiegrondslag van € 3.749 en vermindert de desbetreffende beschikking heffingsrente dienovereenkomstig.

De uitspraak is gedaan door mrs. P.F. Goes, voorzitter, F.J.P.M. Haas en M.J. Leijdekker, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Hogendoorn als griffier.

De beslissing is op 15 maart 2012 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.