Home

Gerechtshof Amsterdam, 15-03-2012, BV9885, 09/00526 tot en met 09/00530

Gerechtshof Amsterdam, 15-03-2012, BV9885, 09/00526 tot en met 09/00530

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
15 maart 2012
Datum publicatie
28 maart 2012
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9885
Formele relaties
Zaaknummer
09/00526 tot en met 09/00530

Inhoudsindicatie

Compromis ter zitting over inkomsten uit buitenlands vermogen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerken 09/00526 tot en met 09/00530

15 maart 2012

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op de hoger beroepen van

[X], wonende te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken AWB 08/6303 t/m 08/6306 en 08/6311 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Amersfoort, de inspecteur.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2001 tot en met 2004 de volgende (navorderings)aanslag(en) inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), premie ziekenfondswet (hierna: Zfw) en boetebeschikkingen opgelegd.

Belastingaanslag Aanslagnummer Belastbaar inkomen / Premiegrondslag Boete

Navorderingsaanslag IB/PVV 2001 […] Box I € 12.063

Box III € 3.097 € 830

Navorderingsaanslag IB/PVV 2002 […] Box I € 10.556

Box III € 10.587 € 678

Navorderingsaanslag Zfw 2002 […] € 19.650 € 161

Aanslag IB/PVV 2003 […] Box I € 4.599

Box III € 12.215 € 1.642

Aanslag IB/PVV 2004 […]

1.2. Uitsluitend tegen de aanslag IB/PVV 2003 en de IB/PVV 2004 en de daarbij vastgestelde boetebeschikkingen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft dit bezwaar (gedeeltelijk) gegrond verklaard en conform onderstaande tabel verminderd.

De inspecteur heeft de navorderingsaanslagen IB/PVV 2001, IB/PVV 2002 en Zfw 2002 en de daarbij behorende boete- en heffingsrentebeschikkingen ‘ambtshalve’ beoordeeld en conform onderstaande tabel verminderd.

Belastingaanslag Aanslagnummer Dagtekening Belastbaar inkomen / Premiegrondslag Boete

Navorderingsaanslag IB/PVV 2001 […] 03-09-2008 Box I € 12.063

Box III € 2.362 € 425

Navorderingsaanslag IB/PVV 2002 […] 03-09-2008 Box I € 10.556

Box III € 9.774 € 434

Navorderingsaanslag Zfw 2002 […] 01-08-2008 € 19.025 -

Aanslag IB/PVV 2003 […] 01-10-2008 Box I € 4.599

Box III € 10.753 € 1.198

Op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag IB/PVV 2004 was ten tijde van de zitting van het Hof (nog) geen uitspraak op bezwaar gedaan.

1.3. Bij uitspraak van 25 juni 2009 heeft de rechtbank als volgt geoordeeld (waarin belanghebbende als ‘eiseres’ wordt aangeduid en de inspecteur als ‘verweerder’):

“De rechtbank

- verklaart eiseres niet-ontvankelijk in haar beroep in de zaak met procedurenummers 08/6304 tot en met 08/6306 en 08/6311;

- verklaart eiseres niet-ontvankelijk in haar beroep in de zaak met procedurenummer 08/6303 voor zover dat beroep zich richt tegen de beschikking heffingsrente IB/PVV 2003 en verstaat dat verweerder het daartegen gerichte beroepschrift alsnog als bezwaarschrift in behandeling neemt;

- verklaart het beroep in de zaak met procedurenummer 08/6303 voor het overige ongegrond.”

1.4. De door belanghebbende tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 30 juli 2009. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5. Van belanghebbende zijn nadere stukken ontvangen op 14 december 2009, omstreeks 22 januari 2010, 3 maart 2010, 26 april 2010, 7 mei 2010, 12 mei 2010, 25 mei 2010, 1 juli 2010, 6 december 2010, 27 januari 2011, 9 februari 2011, 31 maart 2011, 28 april 2011, 27 mei 2011, 12 juli 2011, 14 november 2011, 12 december 2011, 16 december 2011 en 30 januari 2012, waarvan afschriften zijn verstrekt aan de wederpartij.

1.6. Van de inspecteur zijn nadere stukken ontvangen op 14 januari 2010 en 20 augustus 2010, waarvan afschriften zijn verstrekt aan de wederpartij.

1.7. Bij aangetekende brieven met dagtekening 4 januari 2012 heeft het Hof belanghebbende en de inspecteur uitgenodigd te verschijnen ter zitting van 21 februari 2012.

Bij faxbericht van 9 februari 2012 heeft de inspecteur verzocht om uitstel van het onderzoek ter zitting. Het uitstelverzoek van belanghebbende is door het Hof op 10 februari 2012 afgewezen.

1.8. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2012. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden.

2. Feiten

Gelet op het ter zitting bereikte compromis stelt het Hof geen feiten vast.

3. Geschil in hoger beroep

Belanghebbende betwist de rechtmatigheid van de onder 1.1 vermelde belastingaanslagen en beschikkingen.

4. Beoordeling van het geschil in hoger beroep

Niet-ontvankelijkheid van de beroepen

4.1. De rechtbank heeft belanghebbende niet ontvankelijk geacht in haar beroep betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 2001 en 2002, alsmede Zfw 2002 en de (primitieve) aanslag IB/PVV 2004. Tevens is belanghebbende niet ontvankelijk verklaard in haar beroep tegen de in verband met voorgaande aanslagen genomen boete- en heffingsrentebeschikkingen.

Het Hof is van oordeel dat de rechtbank uitsluitend op deze punten op goede gronden de juiste beslissing genomen heeft.

4.2. De rechtbank heeft belanghebbende tevens niet ontvankelijk geacht in haar beroep betreffende de heffingsrentebeschikking die betrekking heeft op de aanslag IB/PVV 2003 omdat niet gebleken zou zijn dat zij daartegen bezwaar heeft gemaakt.

In het arrest van de Hoge Raad van 27 november 2009, LJN BJ7907, BNB 2010/52, is geoordeeld dat het bezwaar tegen een belastingaanslag tevens moet worden opgevat als bezwaar tegen een op hetzelfde aanslagbiljet vermelde beschikking inzake heffingsrente die met deze aanslag samenhangt. Dit is slechts anders - aldus de Hoge Raad - voor zover de belanghebbende de bevoegdheid (ook) de heffingsrente in het bezwaar te betrekken ondubbelzinnig heeft prijsgegeven.

Nu vaststaat dat de beschikking heffingsrente op hetzelfde biljet staat als de met deze beschikking samenhangende aanslag en de stukken van het geding geen enkele aanwijzing geven dat belanghebbende het recht tegen de heffingsrente op te komen ondubbelzinnig heeft prijsgegeven, moet worden aangenomen dat haar bezwaar tevens was gericht tegen de beschikking inzake heffingsrente die vermeld is op hetzelfde aanslagbiljet. Om die reden is het oordeel van de rechtbank belanghebbende niet ontvankelijk te verklaren in haar beroep betreffende de heffingsrentebeschikking onjuist, en zal het door het Hof worden vernietigd.

Inhoudelijk

4.3. Belanghebbende en de inspecteur hebben ter zitting van het Hof het volgende compromis gesloten:

- de vastgestelde navorderingsaanslagen (voor zover van toepassing inclusief verhoging) en boeten worden vernietigd;

- de vastgestelde (primitieve) aanslagen en boeten betreffende de jaren 2003 en volgende worden aldus verminderd dat in de grondslag van die aanslagen/boeten geen bedragen begrepen zijn die direct of indirect te relateren zijn aan banktegoeden bij [Bank A] te [Duitsland] of [Bank B] te [Luxemburg];

- de beschikkingen heffingsrente worden overeenkomstig het voorgaande vernietigd of verminderd; en

- belanghebbende ziet af van (immateriële) schadevergoeding, (proces-)kostenvergoeding en vergoeding van het door haar betaalde griffierecht.

Slotsom

De slotsom is dat de hoger beroepen voor wat betreft de niet ontvankelijkverklaring door de rechtbank betreffende IB/PVV 2001 en 2002, alsmede Zfw 2002 en de (primitieve) aanslag IB/PVV 2004 ongegrond en voor het overige gegrond zijn.

5. Kosten

Gelet op het compromis acht het Hof geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

6. Beslissing

Het Hof:

- vernietigt de uitspraak van de rechtbank met uitzondering voor zover daarin de beroepen tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2001, de navorderingsaanslag IB/PVV 2002, de navorderingsaanslag Zfw 2002 en de aanslag IB/PVV 2004, alsmede de bij het vaststellen daarvan genomen boete- en heffingsrentebeschikkingen niet-ontvankelijk zijn verklaard;

- verklaart het beroep betreffende de aanslag IB/PVV 2003, alsmede betreffende de bij het vaststellen daarvan genomen boete- en heffingsrentebeschikking, gegrond;

- vernietigt de uitspraak van de inspecteur inzake de aanslag IB/PVV 2003, alsmede de bij het vaststellen daarvan genomen boete- en heffingsrentebeschikking;

- vermindert de aanslag IB/PVV 2003 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.433 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.419 en vermindert de bij het vaststellen van deze aanslag genomen beschikking heffingsrente dienovereenkomstig; en

- vernietigt de boetebeschikking genomen bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2003.

De uitspraak is gedaan door mrs. P.F. Goes, voorzitter, F.J.P.M. Haas en M.J. Leijdekker, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Hogendoorn als griffier.

De beslissing is op 15 maart 2012 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.