Gerechtshof Amsterdam, 15-03-2012, BV9889 BW0850, 10/00735 tot en met 10/00742
Gerechtshof Amsterdam, 15-03-2012, BV9889 BW0850, 10/00735 tot en met 10/00742
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 15 maart 2012
- Datum publicatie
- 28 maart 2012
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9889
- Zaaknummer
- 10/00735 tot en met 10/00742
Inhoudsindicatie
Compromis ter zitting over inkomsten uit buitenlands vermogen.
Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Kenmerken 10/00735 tot en met 10/00742
15 maart 2012
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
[X], wonende te [Z], belanghebbende,
en het incidenteel hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Amersfoort, de inspecteur,
tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken AWB 08/6299 t/m 08/6302 en 08/6307 t/m 08/6310 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende zijn voor de jaren 1996 tot en met 2000 de volgende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), vermogensbelasting (hierna: VB) opgelegd. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd met een verhoging behoudens de navorderingsaanslagen IB/PVV 1998, VB 1999, IB/PVV 1999, VB 2000. Bij het opleggen van die navorderingsaanslagen heeft de inspecteur boetebeschikkingen vastgesteld.
Belastingaanslag Aanslagnummer Belastbaar inkomen / Vastgesteld vermogen Verhoging /
Boete
Navorderingsaanslag IB/PVV 1996 […] f 41.729 f 720
Navorderingsaanslag VB 1997 […] f 786.000 f 1.504
Navorderingsaanslag IB/PVV 1997 […] f 51.149 f 4.194
Navorderingsaanslag VB 1998 […] f 775.000 f 1.393
Navorderingsaanslag IB/PVV 1998 […] f 51.357 f 3.631
Navorderingsaanslag VB 1999 […] f 798.749 f 1.463
Navorderingsaanslag IB/PVV 1999 […] f 44.974 f 3.887
Navorderingsaanslag VB 2000 […] f 769.152 f 1.540
1.2. Bij de uitspraken op bezwaar heeft de inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de hiervoor vermelde navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen (gedeeltelijk) gegrond verklaard en als volgt verminderd.
Belastingaanslag Aanslagnummer Dagtekening Belastbaar inkomen / Vastgesteld vermogen Verhoging /
Boete
Navorderingsaanslag IB/PVV 1996 […] 01-10-2008 f 41.582 f 665
Navorderingsaanslag VB 1997 […] 01-10-2008 f 726.000 f 424
Navorderingsaanslag IB/PVV 1997 […] 01-10-2008 f 47.073 f 2.700
Navorderingsaanslag VB 1998 […] 01-10-2008 f 708.000 f 924
Navorderingsaanslag IB/PVV 1998 […] 01-10-2008 f 47.720 f 2.310
Navorderingsaanslag VB 1999 […] 01-10-2008 f 727.000 f 1.001
Navorderingsaanslag IB/PVV 1999 […] 03-09-2008 f 41.135 f 2.464
Navorderingsaanslag VB 2000 […] 03-09-2008 f 694.000 f 1.015
1.3. Bij uitspraak van 27 september 2010 heeft de rechtbank als volgt geoordeeld (waarin belanghebbende als ‘eiseres’ wordt aangeduid en de inspecteur als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart de beroepen tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996 tot en met IB/PVV 1999 en VB 1997 tot en met VB 2000 gegrond voor zover gericht tegen de boetebeschikkingen en vernietigt in zoverre de uitspraken op bezwaar van 1 oktober 2008 (IB/PVV 1996 tot en met IB/PVV 1998 en VB 1997 tot en met VB 1999) en 3 september 2008 (IB/PVV 1999 en VB 2000);
- vermindert de boetes IB/PVV 1996 tot en met IB/PVV 1999 en VB 1997 tot en met VB 2000 tot nihil en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- verklaart de beroepen tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996 tot en met IB/PVV 1999 en VB 1997 tot en met VB 2000 voor het overige ongegrond;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 39 vergoedt.”
1.4. De door belanghebbende tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 2 november 2010. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld.
1.5. Bij brief van 28 januari 2011 heeft belanghebbende gereageerd op het verweerschrift en zich verweerd tegen het incidentele hoger beroep.
1.6. Van belanghebbende zijn nadere stukken ontvangen op 14 december 2009, omstreeks 22 januari 2010, 3 maart 2010, 26 april 2010, 7 mei 2010, 12 mei 2010, 25 mei 2010, 1 juli 2010, 6 december 2010, 27 januari 2011, 9 februari 2011, 31 maart 2011, 28 april 2011, 27 mei 2011, 12 juli 2011, 14 november 2011, 12 december 2011, 16 december 2011 en 30 januari 2012, waarvan afschriften zijn verstrekt aan de wederpartij.
1.7. Van de inspecteur zijn nadere stukken ontvangen op 14 januari 2010 en 20 augustus 2010, waarvan een afschriften zijn verstrekt aan de wederpartij.
1.8. Bij aangetekende brieven met dagtekening 4 januari 2012 heeft het Hof belanghebbende en de inspecteur uitgenodigd te verschijnen ter zitting van 21 februari 2012.
Bij faxbericht van 9 februari 2012 heeft de inspecteur verzocht om uitstel van het onderzoek ter zitting. Het uitstelverzoek van belanghebbende is door het Hof op 10 februari 2012 afgewezen.
1.9. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2012. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. Feiten
Gelet op het ter zitting bereikte compromis stelt het Hof geen feiten vast.
3. Geschil in hoger beroep
Belanghebbende betwist de rechtmatigheid van de onder 1.1 vermelde beschikkingen.
4. Beoordeling van het geschil in hoger beroep
4.1. De hoger beroepen van belanghebbende
Belanghebbende en de inspecteur hebben ter zitting van het Hof het volgende compromis gesloten:
- de vastgestelde navorderingsaanslagen (voor zover van toepassing inclusief verhoging) en boeten worden vernietigd;
- de vastgestelde (primitieve) aanslagen en boetebeschikkingen betreffende de jaren 2003 en volgende worden aldus verminderd dat in de grondslag van die belastingaanslagen/boetebeschikkingen geen bedragen begrepen zijn die direct of indirect te relateren zijn aan banktegoeden bij [Bank A] te [Duitsland] of [Bank B] te [Luxemburg];
- de beschikkingen heffingsrente worden overeenkomstig het voorgaande vernietigd of verminderd; en
- belanghebbende ziet af van (immateriële) schadevergoeding, (proces-)kostenvergoeding en vergoeding van het door haar betaalde griffierecht.
Slotsom
De slotsom is dat de hoger beroepen gegrond zijn.
4.2. Het incidenteel hoger beroep van de inspecteur
Het incidentele hoger beroep van de inspecteur heeft uitsluitend betrekking op de verhogingen/boeten.
Nu alle boetebeschikkingen/verhogingen, gelet op hetgeen onder 4.1 is overwogen, zijn komen te vervallen is het incidenteel hoger beroep van de inspecteur reeds hierom ongegrond.
Slotsom
De slotsom is dat het incidenteel hoger beroep ongegrond is.
5. Kosten
Gelet op het compromis acht het Hof geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. Beslissing
Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996, VB 1997, IB/PVV 1997, VB 1998, IB/PVV 1998, VB 1999, IB/PVV 1999 en VB 2000 (voor zover van toepassing inclusief verhoging);
- vernietigt de boetebeschikkingen genomen bij het vaststellen van de navorderingsaanslagen IB/PVV 1998, VB 1999, IB/PVV 1999, VB 2000; en
- vernietigt de tegelijk met de navorderingsaanslagen genomen heffingsrentebeschikkingen.
De uitspraak is gedaan door mrs. P.F. Goes, voorzitter, F.J.P.M. Haas en M.J. Leijdekker, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Hogendoorn als griffier.
De beslissing is op 15 maart 2012 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.