Home

Gerechtshof Amsterdam, 08-03-2012, BW3271, 11/00063

Gerechtshof Amsterdam, 08-03-2012, BW3271, 11/00063

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
8 maart 2012
Datum publicatie
25 april 2012
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2012:BW3271
Zaaknummer
11/00063
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 16-05-2023 tot 01-07-2023] art. 8:75

Inhoudsindicatie

In geschil is de hoogte van de aan belanghebbende op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht toe te kennen vergoeding van kosten voor het inschakelen van een deskundige.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 11/00063

8 maart 2012

eerste meervoudige belastingkamer

proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem, de heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 09/4792 van de rechtbank Haarlem van 7 december 2010 op het verzoek van

[X] te [Z], belanghebbende.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2012.

Aldaar zijn verschenen belanghebbende en namens de heffingsambtenaar mr. A.G. Hendriks, tot bijstand vergezeld van A. Blokdijk (taxateur).

Beslissing

Het Hof

- bevestigt de uitspraak van de rechtbank en

- bepaalt dat van de heffingsambtenaar een griffierecht wordt geheven van € 448.

Gronden

1. In geschil is de hoogte van de aan belanghebbende op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht toe te kennen vergoeding van kosten voor het inschakelen van een deskundige. Deze deskundige, een NVM-makelaar/taxateur, heeft in de beroepsfase een taxatierapport opgesteld en na een eerste zitting vervolgwerkzaamheden verricht in het kader van overleg met de heffingsambtenaar. Dit overleg heeft geleid tot vermindering van de vastgestelde waarde van € 331.000 tot € 235.000 en intrekking van het beroep bij de rechtbank. De taxateur heeft, naar in hoger beroep niet in geschil is, zeven uur aan de werkzaamheden besteed.

2. Belanghebbende heeft voor de werkzaamheden twee nota’s ontvangen tot een bedrag van in totaal € 560,43 (inclusief € 20,95 verschotten en 19% omzetbelasting). De rechtbank heeft tot dat bedrag een kostenvergoeding toegekend.

3. De grief van de heffingsambtenaar houdt in dat de rechtbank miskent dat de vergoeding lager kan liggen dan het maximumbedrag van € 81,23 per uur en dat dit maximumbedrag enkel geldt voor werkzaamheden van min of meer wetenschappelijke of bijzondere aard. Voorts heeft hij gesteld dat het toegekende bedrag afwijkt van bestaande jurisprudentie.

Hij betwist niet het aantal aan de zaak bestede uren maar is van mening dat een bedrag van € 50 per uur passend is.

4. Het Hof heeft ter zitting verwezen naar taxatietarieven.com, uitkomende op een bandbreedte van € 175-300 voor de taxatie van een onroerende zaak als die van belanghebbende. Belanghebbende heeft bevestigd dat de genoemde tarieven redelijk overeen komen met de voor een reguliere taxatie te maken kosten. Zij stelt echter ook te hebben betaald voor vervolgwerkzaamheden.

5. Bij het maximale tarief van € 81,23 per uur komt het bedrag van de te vergoeden kosten uit op € 697,60, te weten (7 x € 81,23) x 119% + € 20,95 ter zake van uittreksels uit openbare registers. Nu de taxateur aan belanghebbende in totaal € 560,43 in rekening heeft gebracht, heeft de rechtbank naar het oordeel van het Hof de kosten kunnen bepalen op dat bedrag en ziet het Hof geen reden de beslissing van de rechtbank te vernietigen.

6. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het Hof de uitspraak van de rechtbank zal bevestigen.

Kosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

De mondelinge uitspraak is gedaan op 8 maart 2012 door mrs. J.P.A. Boersma, voorzitter, A.D.R.M. Boumans en J.P. Kruimel, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Couperus als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de voorzitter van de belastingkamer en de griffier.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.