Gerechtshof Amsterdam, 12-04-2012, BW4974, 11/00115
Gerechtshof Amsterdam, 12-04-2012, BW4974, 11/00115
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 april 2012
- Datum publicatie
- 9 mei 2012
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2012:BW4974
- Zaaknummer
- 11/00115
Inhoudsindicatie
Antidumpingheffing ter zake van vanuit China ingevoerde skateboardschoenen. Van het schoeisel kan niet gezegd worden dat het speciaal is ontworpen om schokken als gevolg van verticale of zijwaartse bewegingen op te vangen. Geen sprake van "volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel". De antidumpingheffing is terecht opgelegd.
Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Kenmerk 11/00115
12 april 2012
uitspraak van de douanekamer
op het hoger beroep van
[X BV], te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 09/4490 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de Minister van Economische Zaken, de Minister,
vertegenwoordigd door [A], inspecteur van de Belastingdienst/Douane Schiphol Cargo.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. De Minister heeft met dagtekening 23 oktober 2007 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt ten bedrage van € 10.025,91 aan antidumpingheffing (hierna: adh).
1.2. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Minister bij uitspraak, gedagtekend , de adh verlaagd met € 0,18.
1.3. Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. Bij uitspraak van 10 januari 2011 heeft de rechtbank dit beroep ongegrond verklaard.
1.4. Het namens belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 17 februari 2011 en aangevuld bij brief 1 april 2011. De Minister heeft een verweerschrift ingediend.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2012. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2. Feiten
2.1. Het Hof neemt over hetgeen is vermeld in onderdeel 2 van de uitspraak van de rechtbank, waarbij voor “eiseres” dient te worden gelezen “belanghebbende”,
en voor “verweerder” “de Minister”.
“2.1. Eiseres heeft op 22 augustus 2007 in opdracht van [B] op eigen naam en voor eigen rekening aangifte gedaan voor de regeling in het vrije verkeer brengen van skateboardschoenen met als oorsprong China. De schoenen zijn - voor zover van belang - van het type [1] leather upper, [2] leather upper, [3] leather upper, [4] leather upper, [5] leather upper, [6] leather upper, [7] leather upper en [8] leather upper.
2.2. Met uitzondering van de [8] leather upper heeft de douane van elk type schoen een monster genomen en ter analyse naar het Douanelaboratorium gestuurd. Het Douanelaboratorium heeft in zijn rapport van 24 september 2007 bij onderzoek van het type [1] leather upper de volgende bevindingen gerapporteerd:
“Trainingsschoeisel met buitenzool van rubber of kunststof met een bovendeel dat uit leder bestaat, de enkel niet bedekkend, met een binnenzoollengte van ca. 28 cm.
Door het laboratorium kan niet worden vastgesteld of de zool via spuiten of gieten vervaardigd is.
Wel is vastgesteld dat de zool een rondje schuim bevat, met een diameter van ca. 3 cm, wat vervaardigd is van copolymeren van ethyleen en vinylacetaat met een lage dichtheid.
(…)
Beschouwing ten aanzien van de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur:
Het schoeisel komt niet in aanmerking voor indeling als “volgens speciale techniek vervaardigd schoeisel”, daar het rondje met lage dichtheid, die schokken opvangt of neutraliseert, geen laag betreft die deel uitmaakt van de buitenzool.
(…)”
2.3. Ten aanzien van de andere zes typen schoenen zijn de daarover uitgebrachte rapporten van het Douanelaboratorium identiek, met dien verstande dat de binnenzoollengte varieert, maar in alle gevallen meer dan 24 cm is.
2.4. Tussen partijen is niet in geschil dat de bevindingen van het Douanelaboratorium ten aanzien van de hiervoor genoemde zeven typen schoenen ook gelden voor de schoen van het type [8] leather upper. De rechtbank ziet geen aanleiding partijen hierin niet te volgen.
2.5. Naar aanleiding van de bevindingen van het douanelaboratorium is de aangifte gecorrigeerd. De skateboardschoenen zijn ingedeeld onder de GN-codes 6403.9993.99; 6403.9998.99 en 6403.9113.99, telkens aangevuld met taric code A999.”
3. Het oordeel van de rechtbank
4.1. Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad van 5 oktober 2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China en Vietnam (hierna: Verordening (EG) nr. 1472/2006) luidt - voor zover van belang - als volgt:
“Artikel 1
1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op schoeisel met bovendeel van leder of kunstleder, met uitzondering van sportschoeisel, volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel, pantoffels en ander huisschoeisel en schoeisel met beschermende neus, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Vietnam en ingedeeld onder de GN-codes 64032000, ex64033000, ex64035111, ex64035115, ex64035119, ex64035191, ex64035195, ex64035199, ex64035911, ex64035931, ex64035935, ex64035939, ex64035991, ex64035995, ex64035999, ex64039111, ex64039113, ex64039116, ex64039118, ex64039191, ex64039193, ex64039196, ex64039198, ex64039911, ex64039931, ex64039933, ex64039936, ex64039938, ex64039991, ex64039993, ex64039996, ex64039998 en ex64051000 [8] (Taric-codes 6403300039, 6403300089, 6403511190, 6403511590, 6403511990, 6403519190, 6403519590, 6403519990, 6403591190, 6403593190, 6403593590, 6403593990, 6403599190, 6403599590, 6403599990, 6403911199, 6403911399, 6403911699, 6403911899, 6403919199, 6403919399, 6403919699, 6403919899, 6403991190, 6403993190, 6403993390, 6403993690, 6403993890, 6403999199, 6403999329, 6403999399, 6403999629, 6403999699, 6403999829, 6403999899 en 6405100080).
2. Voor deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:
(...)
- "volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel": schoeisel met een cif-prijs per paar van 7,5 EUR of meer, bestemd voor sportieve bezigheden, voorzien van een gegoten zool — niet-gespoten — bestaande uit een of meer lagen, vervaardigd van synthetische materialen, speciaal ontworpen om schokken als gevolg van verticale of zijwaartse bewegingen op te vangen en met technische kenmerken zoals luchtdichte kussentjes gevuld met gas of met vloeistoffen, met mechanische bestanddelen die de schokken opvangen of neutraliseren, of met materialen zoals polymeren met een lage dichtheid, ingedeeld onder de GN-codes ex64039111, ex64039113, ex64039116, ex64039118, ex64039191, ex64039193, ex64039196, ex64039198, ex64039991, ex64039993, ex64039996, ex64039998;
(…)
3. De definitieve antidumpingrechten, van toepassing op de nettoprijs, franco EU-grens, vóór inklaring, voor de in lid 1 omschreven producten die zijn geproduceerd door de onderstaande ondernemingen zijn als volgt:
Land | Onderneming | Antidumpingrecht | Aanvullende Taric-code |
China | Golden Step | 9,7 % | A775 |
Alle andere ondernemingen | 16,5 % | A999 |
(…).”
4.2. Toelichting EG op post 64.03 houdt onder meer in:
“De toelichting EG op post 64.02 met betrekking tot volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel is van overeenkomstige toepassing.”
4.3. Toelichting EG op post 64.02 houdt onder meer in:
“Deze post omvat ‘volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel’ bestemd voor sportieve bezigheden, voorzien van een gegoten zool - niet gespoten – bestaande uit een of meer lagen, vervaardigd van synthetische materialen, speciaal ontworpen om schokken als gevolg van verticale of zijwaartse bewegingen op te vangen en met technische kenmerken zoals luchtdichte kussentjes gevuld met gas of met vloeistoffen, met mechanische bestanddelen die schokken opvangen of neutraliseren, of met materialen zoals polymeren met een lage dichtheid.
(…)
De volgende definities zijn van toepassing:
a.een gegoten zool bestaande uit een of meer lagen: geprefabriceerde zolen, los van het schoeisel verkregen door een methode van vormgieten (zoals spuitgieten of centrifugegieten), door persen (vormgeven door persen) of door smelten. Gewoonlijk zijn de zolen aan het bovendeel bevestigd door lijmen of naaien dan wel door een van beide procedés, maar niet door spuitgieten:
-in één laag gegoten zool: schoeisel dat bestaat uit een bovendeel en een buitenzool;
-in meer lagen gegoten zool: schoeisel dat bestaat uit een bovendeel, een middenzool (die het geheel dan wel slechts een deel van de lengte van het schoeisel kan uitmaken) en een buitenzool;
-gegoten: heeft betrekking op dat deel van de zool waarvan de vorm via het proces van vormgieten is bereikt;
(…)”
4.4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de skateboardschoenen niet aan de definitie van ‘volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel’ als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1472/2006 voldoen. De in het geding zijnde schoenen beschikken allemaal over een in één laag gegoten buitenzool. Om aan de definitie te voldoen is vereist dat die buitenzool, inclusief het technische kenmerk dat is bedoeld om schokken als gevolg van verticale of zijwaartse bewegingen op te vangen, in één laag gegoten is. Aan die definitie wordt niet voldaan omdat de shockpad geen deel uitmaakt van de buitenzool, maar achteraf in een uitsparing in die buitenzool is aangebracht.
4.5. Eiseres heeft ter zitting verklaard dat de skateboardschoenen bestaan uit een in één laag gegoten rubberen zool. Die zool is niet in één productieproces gemaakt. Eerst wordt de buitenzool gegoten en dan wordt de shockpad er aan toegevoegd. De shockpad wordt in de zool gevoegd als het rubber nog warm is en plakt daardoor vast aan de zool.
4.6. De definitie van ‘volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel’ in artikel 1, tweede lid, van de Verordening (EG) nr. 1472/2006 houdt in dat de gegoten buitenzool speciaal moet zijn ontworpen om schokken als gevolg van zijwaartse of verticale bewegingen op te vangen. Uit de Toelichting EG op GN-post 64.02 volgt dat het begrip ‘gegoten zool’ enkel betrekking heeft op dat deel van de zool waarvan de vorm via het proces van vormgieten is bereikt. Daaruit volgt à contrario dat delen van de zool die niet via het proces van vormgieten tot stand zijn gekomen, niet kwalificeren als (deel van) een gegoten zool. Tussen partijen is niet in geschil dat de shockpad na het gieten van de uit één laag bestaande buitenzool in een in die buitenzool aanwezige uitsparing is aangebracht. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de shockpad deel uitmaakt van de gegoten zool. Dit brengt mee dat bij de beoordeling van de vraag of het onderhavige schoeisel is voorzien van een gegoten zool die speciaal is ontworpen om schokken op te vangen, de shockpad buiten aanmerking dient te blijven. Het deel van de zool dat kwalificeert als ‘gegoten’ voldoet niet aan de definitie van ‘volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel’. Verweerder heeft derhalve terecht adh geheven.
4.7. Of de shockpad, gelijk eiseres stelt, inderdaad kan worden aangemerkt als een technisch kenmerk dat speciaal is ontworpen om schokken op te vangen is een vraag die derhalve geen beantwoording meer behoeft. De rechtbank komt om die reden ook niet meer toe aan de beoordeling van het bewijsaanbod dat eiseres ter zitting heeft gedaan, namelijk om een filmpje te tonen waaruit blijkt dat de in de onderhavige schoenen aangebrachte shockpad afdoende is om schokken tijdens het skaten op te vangen.
4.8. Tot slot heeft eiseres een beroep gedaan op in Engeland aan de importeur afgegeven bti’s. Dit beroep wordt verworpen omdat eiseres, tegenover hetgeen verweerder hieromtrent heeft aangevoerd in zijn pleitnota, niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bti’s zijn afgegeven voor identieke producten.
4.9. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
4. Geschil
Ook in hoger beroep is in geschil of de (verminderde) adh terecht is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het onderhavige schoeisel moet worden gekwalificeerd als “volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel” als bedoeld in artikel 1 van de Verordening (EEG) nr. 1472/2006 van de Raad van 5 oktober 2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China en Vietnam (hierna: de Verordening), in welk geval het van heffing van dit antidumpingrecht is uitgezonderd.
5. Standpunten van partijen
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor het verhandelde ter zitting wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.
6. Beoordeling van het geschil
6.1. Van “volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel” in de zin van de Verordening is sprake indien schoeisel is voorzien van een gegoten zool, speciaal ontworpen om schokken als gevolg van verticale of zijwaartse bewegingen op te vangen en met technische kenmerken zoals luchtdichte kussentjes gevuld met gas of met vloeistoffen, met mechanische bestanddelen die schokken opvangen of neutraliseren, of met materialen zoals polymeren met een lage dichtheid.
6.2. Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben gesteld moet ervan worden uitgegaan dat in de hiel van de zool van het onderhavige schoeisel een “shockpad” is aangebracht, zijnde een stukje copolymeer met een diameter van ca. 3 centimeter, waarover een rubberen deklaag is aangebracht.
6.3. De Minister heeft gesteld en het Hof acht aannemelijk dat skaters tijdens het skaten op hun voorvoeten staan, dat de hiel van de voet uitsteekt buiten het skateboard, dat de skater na een sprong met de voorvoeten op het bord terechtkomt, en dat de hielen zich dan nog steeds buiten het board bevinden.
6.4. Hiervan uitgaande is het Hof, mede gelet op de waarneming ter zitting van de overgelegde monsters, van oordeel dat van schoeisel als het onderhavige niet gezegd kan worden dat het speciaal is ontworpen om schokken als gevolg van verticale of zijwaartse bewegingen op te vangen. De in de hiel aangebrachte “shockpad” van geringe omvang, is daarvoor niet toereikend.
Aan dit oordeel doet niet af dat bij een mislukte sprong de skater meestal op de hiel landt, en dat er verschillende soorten skaten bestaan.
6.5. Het beroep op een aan [B] in 2006 afgegeven BTI kan er niet toe leiden dat de met deze BTI beoogde rechtsgevolgen intreden, reeds omdat belanghebbende, die de litigieuze aangifte in eigen naam en voor eigen rekening heeft gedaan, niet de rechthebbende is van deze BTI (vgl. arrest Hof van Justitie 7 april 2011, Sony Supply Chain Solutions, zaak C-153/10).
Slotsom
6.6. Gelet op het vorenoverwogene is het hoger beroep ongegrond. De uitspraak van de rechtbank dient, zij het op andere gronden, te worden bevestigd.
7. Kosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
8. Beslissing
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Aldus gedaan door mrs. A. Bijlsma, voorzitter, B.A. van Brummelen en S.T.M. Beelen, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Hogendoorn als griffier. De beslissing is op 12 april 2012 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.