Home

Gerechtshof Amsterdam, 06-09-2012, BX7435, 11-00578

Gerechtshof Amsterdam, 06-09-2012, BX7435, 11-00578

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
6 september 2012
Datum publicatie
19 september 2012
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2012:BX7435
Formele relaties
Zaaknummer
11-00578
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-03-2027] art. 8:75a

Inhoudsindicatie

Inspecteur trekt hoger beroep in onder voorwaarde dat belanghebbende zijn incidenteel hoger beroep intrekt.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 11/00578

6 september 2012

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het op de voet van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht gedane verzoek van

[X] te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: A. Merkestein FB te Amsterdam, de gemachtigde,

tot een veroordeling van

de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam,

de inspecteur,

in de proceskosten ter zake van het door de inspecteur ingestelde en op 30 juli 2012 ingetrokken hoger beroep.

tegen

de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 10/2008 van de rechtbank Haarlem (de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. De inspecteur heeft met dagtekening 24 juli 2009 aan belanghebbende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd voor het jaar 2006, berekend naar een verzamelinkomen van € 1.619.565, waarin – voor zover thans van belang – begrepen een inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.500.000. Tegelijk met het opleggen van de aanslag heeft de inspecteur een beschikking genomen waarbij een boete is opgelegd van € 93.750.

1.2. De inspecteur heeft het bezwaar tegen de aanslag en de boetebeschikking afgewezen bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 12 maart 2010.

1.3. Het door belanghebbende tegen deze uitspraak ingestelde beroep is door de rechtbank bij uitspraak van 27 mei 2011 gegrond verklaard, waarbij – naar het Hof begrijpt de aanslag is gehandhaafd en - de boetebeschikking is vernietigd.

1.4. Het door de inspecteur ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank is ter griffie ontvangen op 8 juli 2011.

1.5. De gemachtigde heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.6. De inspecteur heeft het incidenteel hoger beroep beantwoord en daarbij een conclusie van repliek ingediend, waarna de gemachtigde bij schrijven van 22 augustus 2011 een conclusie van dupliek heeft ingediend.

1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2012, alwaar de inspecteur is verschenen. Belanghebbende is niet verschenen overeenkomstig de daarvan gedane mededeling van de gemachtigde bij brief van 9 juli 2012.

1.8. Bij brief van 13 juli 2012 heeft de griffier belanghebbende ervan op de hoogte gesteld dat de inspecteur ter zitting heeft verklaard bereid te zijn het hoger beroep in te trekken indien belanghebbende overgaat tot het intrekken van het incidenteel hoger beroep. Belanghebbende heeft naar aanleiding hiervan bij brief van 30 juli 2012 het incidenteel hoger beroep ingetrokken.

2. Overwegingen

2.1. Ter zitting heeft de voorzitter het voorstel aan de inspecteur gedaan het hoger beroep in te trekken. De inspecteur heeft daarop verklaard zich in dit voorstel te kunnen vinden indien belanghebbende overgaat tot intrekking van het incidenteel hoger beroep.

2.2. Hierna heeft de voorzitter aan de inspecteur meegedeeld dat belanghebbende daartoe in de gelegenheid zal worden gesteld en dat indien belanghebbende overgaat tot intrekking aan hem een (forfaitaire) proceskostenvergoeding wordt toegekend voor het indienen van een verweerschrift en dupliek met een wegingsfactor 1.

2.2. Gelet op de ter zitting gedane mededeling van de inspecteur, zoals verwoord onder 2.1, brengt de intrekking van het incidenteel hoger beroep mee dat het hoger beroep van de inspecteur tevens is ingetrokken. Het Hof zal in overeenstemming met de ter zitting gedane mededeling een kostenvergoeding toekennen van (1,5 x € 437 x 1=) € 655,50.

3. Beslissing

Het Hof veroordeelt de inspecteur in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 655,50.

De uitspraak is gedaan door mrs. J. den Boer, voorzitter, H.E. Kostense en A.M.J.G. van Amsterdam, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. E.G. van der Laan als griffier. De beslissing is op 6 september 2012 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.