Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-07-2012, BX7641, 11-00482

Gerechtshof Amsterdam, 05-07-2012, BX7641, 11-00482

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 juli 2012
Datum publicatie
19 september 2012
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2012:BX7641
Zaaknummer
11-00482

Inhoudsindicatie

Het Hof oordeelt dat er geen sprake is van een aanvraag van belanghebbende tot het beoordelen van een principeverzoek als bedoeld in de Tarieventabel en vernietigt de legesnota.

Het Hof ziet in het dossier geen aanknopingspunten voor de stelling van belanghebbende dat het verzoek tot wraking bij de rechtbank ten onrechte is afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 11/00482

5 juli 2012

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 10/982 LEGGW van de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen,

de heffingsambtenaar.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 4 januari 2010 aan belanghebbende een legesnota gezonden tot een bedrag van € 104,75 met de omschrijving “principeverzoek 2009/367”.

1.2. De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 8 maart 2010, de legesnota gehandhaafd.

1.3. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld. Hij heeft tweemaal een verzoek tot wraking gedaan welke verzoeken de rechtbank niet heeft gehonoreerd. Bij uitspraak van 21 april 2011 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4. Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 31 mei 2011, aangevuld bij brief van 20 juni 2011. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5. Belanghebbende heeft, na verzending van de uitnodiging voor de zitting op 25 juni 2012, een nader stuk gedateerd 21 april 2012 ingestuurd waarvan de heffingsambtenaar een afschrift heeft verkregen.

1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2012 en daarbij heeft het Hof ook de zaken behandeld met betrekking tot de waardering van belanghebbendes woning, kenmerk 11/00480 en 11/00481. Belanghebbende, die bij aangetekende brief van 30 maart 2012 verzonden aan het door hem gehanteerde adres is uitgenodigd voor de zitting, is niet verschenen. Blijkens gegevens van PostNL is de brief waarin de uitnodiging is verzonden op 5 april 2012 op belanghebbendes adres afgeleverd.

Het proces-verbaal van de zitting is aan deze uitspraak gehecht.

2. Feiten

2.1. Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:

2.2. Belanghebbende, ook aangeduid als […], heeft op 24 en 27 juli 2009 aan de gemeente Bergen per e-mail de vraag voorgelegd of het mogelijk was een klein atelier met expositieruimte te realiseren op één van twee beoogde locaties waarvoor een bestemmingsplanwijziging nodig zou zijn. Daarbij wenste belanghebbende, dan wel een op te richten stichting, grond in eigendom te verkrijgen. In de mail van 27 juli heeft belanghebbende vermeld dat hij geen toezegging voor een bestemmingsplanwijziging wenste maar “slechts een bereidheid” om die te overwegen.

2.3. Op 10 augustus 2009 heeft de gemeente de ontvangst van het mailbericht bevestigd en gemeld dat leges in rekening gebracht zouden worden ad € 104,75. Belanghebbende heeft op 12 augustus 2009 op de brief van 10 augustus 2009 gereageerd met het volgende mailbericht:

De aard van dit verzoek leent zich in dit stadium niet voor een standaardbehandeling als principeverzoek. Voorts wordt niet om een beslissing met rechtsgevolg gevraagd, noch of vrijstelling van het bestaande bestemmingsplan verleend kan worden. Ik verzoek u derhalve om geen € 104.75 in rekening te brengen voor beantwoording.

2.4. Op 24 augustus 2009 heeft de gemeente aan belanghebbende bericht:

Wij hebben van u een verzoek ontvangen om mee te werken aan de bouw van een gebouwtje van ca 30 m2 (...). In uw e-mail bericht van 12 augustus jl. doet u de suggestie dat uw verzoek niet als principeverzoek moet worden behandeld.

Om misverstanden te voorkomen, brengen wij onder uw aandacht dat u verzoekt het bestemmingsplan te wijzigen. Een dergelijk verzoek is een zogenaamd principeverzoek. Hieraan zijn kosten verbonden, nl. € 104,75.

Mocht u van behandeling van uw verzoek door de gemeente willen afzien, dan kunt u uw verzoek schriftelijk intrekken. Hieraan zijn geen kosten verbonden.

2.5. Belanghebbende heeft niet op die brief van 24 augustus 2009 gereageerd. Op 5 oktober 2009 hebben B&W van de gemeente “afwijzend” bericht op de vraag van belanghebbende.

2.6. De Legesverordening 2009 van de gemeente Bergen vermeldt onder artikel 3:

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.

De Tarieventabel bevat onder post 5.2.1.2 met een tarief van € 104,75:

een aanvraag tot beoordeling van een principeverzoek met betrekking tot de vraag of vrijstelling van het ter plaatse geldende bestemmingsplan verleend kan worden. (...)

3. Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat uit de uitingen van belanghebbende voortvloeit dat hij een principeverzoek heeft gedaan als bedoeld onder 5.2.1.2 van de Tarieventabel.

4. Geschil in hoger beroep

In geschil is de juistheid van de beslissingen van de wrakingskamer van de rechtbank en of de wettelijke regeling van de proceskosten de toegang tot de rechter belemmert.

Inhoudelijk is in geschil of de heffingsambtenaar terecht leges in rekening heeft gebracht.

Daarbij stelt belanghebbende dat de door hem in de mails verwoorde disclaimer tot gevolg heeft dat hij geen kosten verschuldigd kan zijn.

5. Beoordeling van het geschil

5.1. Het Hof ziet in het dossier geen aanknopingspunten voor de stelling van belanghebbende dat de wrakingskamer van de rechtbank ten onrechte het verzoek tot wraking van de rechters heeft afgewezen. Er is dan ook geen reden reeds daarom de uitspraak van de rechtbank van 21 april 2011 te vernietigen.

5.2. Belanghebbende heeft in 2009 per mail een ruim geformuleerde vraag aan de gemeente Bergen voorgelegd en op 12 augustus 2009 expliciet verklaard dat hij geen beslissing vroeg of vrijstelling van het bestemmingsplan verleend zou kunnen worden.

Belanghebbende heeft weliswaar niet gereageerd op de brief van de gemeente van 24 augustus 2009 maar uit dat niet-reageren kan niet de conclusie worden getrokken dat belanghebbende is teruggekomen op zijn expliciete verklaring van 12 augustus 2009.

5.3. Onder deze omstandigheden is het Hof van oordeel dat er geen sprake is van een aanvraag van belanghebbende tot het beoordelen van een principeverzoek als bedoeld onder 5.2.1.2 van de Tarieventabel.

Slotsom

5.4. De slotsom is dat het hoger beroep gegrond is. De overige grieven van belanghebbende kunnen buiten behandeling blijven. De uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd. Doende wat de rechtbank had behoren te doen, zal het Hof het beroep gegrond verklaren en de uitspraak van de heffingsambtenaar en de legesnota vernietigen.

Belanghebbende heeft terzake van het beroep bij de rechtbank griffierecht betaald ad € 41 en dit bedrag dient de heffingsambtenaar aan hem te vergoeden. Voor het hoger beroep heeft belanghebbende in deze zaak geen griffierecht betaald.

6. Kosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht nu er geen sprake is geweest van voor vergoeding in aanmerking komende kosten.

7. Beslissing

Het Hof:

- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar en de legesnota en

- gelast de heffingsambtenaar het griffierecht ad € 41 (beroep bij de rechtbank) te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mrs. J.P.A. Boersma, voorzitter, A.P.M. van Rijn en D.J. de Korte, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Couperus, als griffier. De beslissing is op 5 juli 2012 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.