Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-05-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:1813, 12-00203

Gerechtshof Amsterdam, 30-05-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:1813, 12-00203

Inhoudsindicatie

Giftenaftrek, aftrekbare kosten eigen woning en aftrek van kosten in verband met inkomen uit overige werkzaamheden. Het hoger beroep gericht tegen de aanslag Zvw 2007 is niet ontvankelijk bij gebrek aan belang nu de rechtbank deze aanslag heeft vernietigd. De hogere beroepen zijn voor het overige ongegrond.

Uitspraak

kenmerk 12/00203, 12/00204, 12/00205 en 12/01138

30 mei 2013

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op de hogere beroepen van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaken met kenmerknummers AWB 10/7128, 10/7129 en 11/45 alsmede tegen de uitspraak in de zaak met kenmerknummer AWB 12/2232 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Noord/kantoor Zaandam,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 20 mei 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2007 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 89.208. Bij gelijktijdig genomen beschikkingen heeft de inspecteur € 1.974 aan heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete van € 113 opgelegd

1.1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 30 november 2010, de aanslag IB/PVV 2007, de beschikking heffingsrente en de boetebeschikking gehandhaafd.

1.2.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 20 mei 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2007 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd.

1.2.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 30 november 2010, de aanslag Zvw 2007 gehandhaafd.

1.3.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 21 oktober 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een voorlopige aanslag opgelegd in de IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 89.648. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft de inspecteur € 1.024 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 31 december 2010, de voorlopige aanslag IB/PVV 2008 verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 73.321 en de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verlaagd.

1.4.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 2 december 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een aanslag opgelegd in de IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 95.062. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft de inspecteur € 1.245 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.4.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 2 april 2012, de aanslag IB/PVV 2008 en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.5.

Bij uitspraak van 26 januari 2012 heeft de rechtbank:

-

het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de aanslag IB/PVV 2007 gegrond verklaard;

-

de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de aanslag IB/PVV 2007 vernietigd;

-

de belastingaanslag IB/PVV 2007 verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 83.483;

-

de inspecteur gelast de beschikking heffingsrente behorende bij de aanslag IB/PVV 2007 dienovereenkomstig te verminderen;

-

de boetebeschikking behorend bij de aanslag IB/PVV 2007 gehandhaafd;

-

het beroep tegen de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de aanslag Zvw 2007 gegrond verklaard;

-

de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de aanslag Zvw 2007 vernietigd;

-

de aanslag Zvw 2007 vernietigd; en

-

het beroep tegen de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de voorlopige aanslag IB/PVV 2008 ongegrond verklaard.

1.6.

Bij uitspraak van 23 oktober 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de onder 1.4.2 vermelde uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.7.

De tegen de uitspraak van 26 januari 2012 ingestelde hogere beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 6 maart 2012, aangevuld bij brief van 7 mei 2012. Het hoger beroep dat betrekking heeft op de aanslag IB/PVV 2007 is bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 12/00203, het hoger beroep dat betrekking heeft op de aanslag Zvw 2007 is bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 12/00204 en het hoger beroep dat betrekking heeft op de voorlopige aanslag IB/PVV 2008 is bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 12/00205.

1.8.

Het tegen de uitspraak van 23 oktober 2012 ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 2 december 2012 (kenmerk Hof: 12/01138). De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.9.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2013. De zaken zijn ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaken met kenmerknummers 12/00206, 12/00207, 12/00208, 12/00209, 12/01139 en 12/01140 betreffende de aanslag IB/PVV 2007, de aanslag Zvw 2007, de voorlopige aanslag IB/PVV 2008, de voorlopige aanslag Zvw 2008, de aanslag IB/PVV 2008 en de aanslag Zvw 2008 ten name van [A]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.10.

Belanghebbende, die bij aangetekende brief van 14 februari 2013 verzonden aan het door belanghebbende opgegeven correspondentieadres ([A-straat 1] [Z]) is uitgenodigd voor de zitting, is niet ter zitting verschenen. Blijkens gegevens van Post.nl is deze brief op 16 februari 2013 afgeleverd.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak met kenmerknummers AWB 10/7128, 10/7129 en 11/45 de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin, evenals in de hierna opgenomen citaten uit de uitspraak van de rechtbank, aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1. Eiser was in het jaar 2007 gemeenteraadslid in de gemeente [Z] en heeft uit dien hoofde inkomsten genoten ten bedrage van € 15.197. Daarnaast heeft eiser uit een tweetal dienstbetrekkingen een bedrag van € 18.203 aan inkomsten genoten en heeft hij een bedrag van € 117 ontvangen voor werkzaamheden voor een stembureau. Voorts heeft eiser een bedrag van € 55.691 aan inkomsten uit vroegere dienstbetrekking (wachtgeld) genoten in 2007.

2.2.1.

Eiser heeft in de bezwaarfase zijn aangifte IB/PVV 2007 aan verweerder doen toekomen. In deze aangifte heeft eiser van de aangegeven opbrengsten uit overige werkzaamheden een bedrag van € 11.589 afgetrokken als aftrekbare kosten. Voorts heeft hij een aftrek van € 10.738 in aanmerking genomen ter zake van betaalde hypotheekrente uit hoofde van een eigenwoningschuld voor zijn eigen woning aan de [A-straat 1] te [Z] en heeft hij een bedrag aan giften ad € 6.443 in aanmerking genomen. In een aparte bijlage bij de aangifte heeft eiser de giften en de op zijn opbrengst uit overige werkzaamheden in aftrek gebrachte kosten als volgt gespecificeerd:

“Giften:

A

Kosten site [politieke partij]

2200

Betreft decl kosten waarvan af is gezien als gift voor partij

B

Giften aan partij

1700

Betreft decl kosten waarvan af is gezien als gift voor partij

C

Overige decl kosten

waarvan is afg

1200

Advertentiekosten

500

Telefoonkosten

500

kosten krant en overige naslag

1000

Representatiekosten

7100

Aftrekbare kosten

1 Kantoor artikelen     1.750

2 Literatuur       200

3 Internetkosten     300

Back up online     282

4 Telefoonkosten [politieke partij]     600

5 Reiskosten [politieke partij]     297

6 Kantoor     1.560

7 Nuon       600

8 Inkomstenderving

ivm raadswerk 6.000

11.589

2.2.2.

Eiser heeft een hypothecaire lening afgesloten bij [instelling] met nummer [nummer]. In een “Saldo-opgave” van [instelling] is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

“Restant lening per 31-12-2007         391.067,87

Berekende (verschuldigde) rente     15.736,53

(Verschuldigde) rente achterstand     42,26”

2.2.3.

Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder noch met de door eiser in aanmerking genomen kosten en lasten verband houdend met de opbrengsten uit overige werkzaamheden, noch met de in aanmerking genomen hypotheekrente en giften rekening gehouden.

2.3.1.

In zijn aangifte IB/PVV 2008 heeft eiser de volgende inkomsten en aftrekposten in aanmerking genomen:

Inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking         € 85.266

Inkomsten uit overige werkzaamheden:

Opbrengsten uit overige werkzaamheden     € 15.421

Aftrekbare kosten en lasten       -/-   € 11.039

                  € 4.382

Eigen woning

Eigenwoningforfait           € 1.309

Aftrekbare rente en financierings-

kosten eigen woning         -/-   € 10.738

Saldo inkomsten en aftrekposten eigen woning     -/-   € 9.429

Gewone giften              -/-   € 6.898

Belastbaar inkomen uit werk en woning   € 73.321

2.4.2.

Bij het vaststellen van de voorlopige aanslag 2008 heeft verweerder geen rekening gehouden met de door eiser in zijn aangifte in aftrek gebrachte bedragen. Na uitspraak op bezwaar heeft verweerder hier alsnog rekening mee gehouden en is het verzamelinkomen vastgesteld op € 73.321.”

2.2.

De rechtbank heeft in haar uitspraak in de zaak met kenmerknummer AWB 12/2232 de navolgende feiten vastgesteld.

“2.1. Eiser was in het onderhavige jaar gemeenteraadslid van de gemeente [Z]. Uit dien hoofde heeft hij inkomsten als resultaat uit overige werkzaamheden genoten ten bedrage van € 15.421.

2.2.

Eiser heeft op 29 augustus 2010 aangifte ib/pvv 2008 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 73.321. In deze aangifte heeft eiser onder meer een bedrag van € 15.421 resultaat uit overige werkzaamheden opgenomen en daarop € 11.039 kosten in aftrek gebracht, een eigenwoningschuld van € 342.265 en een bedrag van € 10.738 aftrekbare kosten eigen woning vermeld en een giftenaftrek van € 6.898 (betreffende een gift aan de politieke partij [politieke partij] 2011) in aanmerking genomen.

De kosten in verband met het resultaat uit overige werkzaamheden heeft eiser als volgt gespecificeerd:

Kantoorartikelen € 1.200

Literatuur € 200

Internetkosten € 300

Back up online € 282

Telefoonkosten € 600

Reiskosten € 297

Kantoor € 1.560

Nuon € 600

Inkomstenderving € 6.000

Totaal € 11.039

2.3.

Verweerder heeft de aangifte als volgt gecorrigeerd:

Aangegeven € 73.321

Minder aftrekbare kosten ROW € 11.039

Minder kosten eigen woning € 3.804

Minder giftenaftrek € 6.898

Totaal correcties € 21.741 -/-

Gecorrigeerd inkomen € 95.062

2.4.

Eiser heeft een hypothecaire lening afgesloten bij [instelling] met nummer [nummer]. Tot de dossierstukken behoort een “saldo-opgave per 31 december 2008 waarop, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:

Uw lening

(…)

Totaal 390.938,80

Nog niet ontvangen bedragen 1.326,91

Restant lening 392.265,71

Fiscale gegevens voor het belastingjaar 2008

Restant lening per 31-12-2008 392.265,71

Berekende (verschuldigde) rente 15.730,37

(verschuldigde) rente achterstand 26,94

(…)”

2.5.

De rechtbank Haarlem heeft ten aanzien van de aanslag ib/pvv 2004 in een uitspraak van 14 november 2007 geoordeeld dat verweerder voor dat jaar de eigenwoningschuld terecht op € 170.269 heeft vastgesteld. Deze uitspraak is bevestigd door het gerechtshof Amsterdam in zijn uitspraak van 26 augustus 2008.

Ten aanzien van de aanslag ib/pvv 2006 heeft de rechtbank Haarlem bij uitspraak van 2 augustus 2010 geoordeeld dat niet aannemelijk is gemaakt dat de in 2006 nieuw afgesloten leningen zijn aangegaan met als doel de verwerving, verbetering of onderhoud van de eigen woning, zodat de eigenwoningschuld ook in het jaar 2006 € 170.269 bedraagt. Het gerechtshof Amsterdam heeft zich in zijn uitspraak van 8 maart 2012 bij dit oordeel aangesloten. Het door eiser tegen deze uitspraak ingestelde cassatieberoep is ongegrond verklaard bij arrest van 12 oktober 2012 (12/02058, LJN BX9871).

Bij uitspraak van 26 januari 2012 heeft de rechtbank Haarlem met betrekking tot de aanslag ib/pvv 2007 geoordeeld dat de eigenwoningschuld in dat jaar € 170.269 bedraagt.”

2.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de inspecteur de onder “Ontstaan en loop van het geding” genoemde aanslagen en beschikkingen terecht en tot de juiste bedragen heeft vastgesteld.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing