Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-05-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:1816, 12-00206

Gerechtshof Amsterdam, 30-05-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:1816, 12-00206

Inhoudsindicatie

Giftenaftrek en aftrek van kosten in verband met inkomen uit overige werkzaamheden. De rechtbank heeft op goede gronden de juiste beslissing genomen. De aanslagen en beschikkingen zijn terecht en tot het juiste bedrag opgelegd.

Uitspraak

kenmerk 12/00206, 12/00207, 12/00208, 12/00209, 12/01139 en 12/01140

30 mei 2013

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op de hogere beroepen van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaken met kenmerknummers AWB 10/7124, 10/7126, 10/7127 en 11/44 alsmede tegen de uitspraak in de zaken met kenmerknummers AWB 12/2235 en 12/2236 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Noord/kantoor Zaandam,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 10 maart 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2007 een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.267. Bij gelijktijdig genomen beschikkingen heeft de inspecteur € 308 aan heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete van € 113 opgelegd.

1.1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 30 november 2010, de aanslag IB/PVV 2007, de beschikking heffingsrente en de boetebeschikking gehandhaafd.

1.2.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 10 maart 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2007 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd berekend naar een bijdrage-inkomen van € 15.662. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft de inspecteur € 80 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 30 november 2010, de aanslag Zvw 2007 en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 30 september 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een voorlopige aanslag opgelegd in de IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.072. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft de inspecteur € 224 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.3.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 31 december 2010, de voorlopige aanslag IB/PVV 2008 verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.572 en de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verlaagd.

1.4.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 21 oktober 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een voorlopige aanslag Zvw opgelegd berekend naar een bijdrage-inkomen van € 11.762. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft de inspecteur € 48 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.4.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 14 december 2010, de voorlopige aanslag Zvw 2008 en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.5.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 2 december 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een aanslag IB/PVV opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.912. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft de inspecteur € 275 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.5.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 2 april 2012, de aanslag IB/PVV 2008 en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.6.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 2 december 2011 aan belanghebbende voor het jaar 2008 een aanslag Zvw opgelegd berekend naar een bijdrage-inkomen van € 15.421. Bij gelijktijdig genomen beschikking heeft de inspecteur € 20 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.6.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 2 april 2012, de aanslag Zvw 2008 en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.7.

Bij uitspraak van 26 januari 2012 heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen tegen de onder 1.1.2, 1.2.2, 1.3.2 en 1.4.2 vermelde uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.8.

Bij uitspraak van 23 oktober 2012 heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen tegen de onder 1.5.2 en 1.6.2 vermelde uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.9.

De tegen de uitspraak van 26 januari 2012 ingestelde hogere beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 6 maart 2012. Het hoger beroep dat betrekking heeft op de aanslag IB/PVV 2007 is bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 12/00206, het hoger beroep dat betrekking heeft op de aanslag Zvw 2007 is bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 12/00207, het hoger beroep dat betrekking heeft op de voorlopige aanslag IB/PVV 2008 is bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 12/00208 en het hoger beroep dat betrekking heeft op de voorlopige aanslag Zvw 2008 is bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 12/00209. De inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.10.

De tegen de uitspraak van 23 oktober 2012 ingestelde hogere beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 5 december 2012. Het hoger beroep dat betrekking heeft op de aanslag IB/PVV 2008 is bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 12/01139 en het hoger beroep dat betrekking heeft op de aanslag Zvw 2008 is bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 12/01140. De inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.11.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2013. De zaken zijn ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaken met kenmerknummers 12/00203, 12/00204, 12/00205 en 12/01138 betreffende de aanslag IB/PVV 2007, de aanslag Zvw 2007, de voorlopige aanslag IB/PVV 2008 en de aanslag IB/PVV 2008 ten name van [A]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.12.

Belanghebbende, die bij aangetekende brief van 14 februari 2013 verzonden aan het door belanghebbende opgegeven correspondentieadres ([A-straat 1] [Z]) is uitgenodigd voor de zitting, is niet ter zitting verschenen. Blijkens gegevens van Post.nl is deze brief op 16 februari 2013 afgeleverd.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak in de zaken met kenmerknummers AWB 10/7124, 10/7126, 10/7127 en 11/44 de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin, evenals in de hierna opgenomen citaten uit de uitspraken van de rechtbank, aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1.1. Eiseres was in het jaar 2007 gemeenteraadslid in de gemeente [Z] en heeft uit dien hoofde inkomsten genoten ten bedrage van € 15.197. Daarnaast heeft zij uit dienstbetrekkingen een bedrag van in totaal € 3.070 aan inkomsten genoten.

2.1.2.

Eiseres heeft in de bezwaarfase haar aangifte IB/PVV 2007 aan verweerder doen toekomen. Hierbij heeft zij de volgende inkomsten en aftrekposten in aanmerking genomen:

Inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking € 2.605

Inkomsten uit overige werkzaamheden

- opbrengsten uit overige werkzaamheden € 15.196

- Sandd € 401

- TMG € 64

- aftrekbare kosten en lasten -/- € 4.009

€ 11.187

Aftrek giften € 1.312

2.1.3.

In een aparte bijlage heeft eiseres de in de aangifte 2007 IB/PVV op haar opbrengst uit overige werkzaamheden in aftrek gebrachte kosten als volgt gespecificeerd:

“1 Kantoorartikelen

700

inkt opslag dozen papier etc

2 Literatuur

150

3 Internetkosten

300

12*39*50%

Zie vorig jaar

4 Telefoonkosten [politieke partij]

180

15 pm mobiel abonnement

Zie vorig jaar

5 Reiskosten [politieke partij]

279

75km pm a 31 eurocent6 cnet

Zie vorig jaar

6 Inkomstenderving

2400

4009

200pm

In 2004 en 2005 heeft belastingdienst het bed[rag] aan onkosten vergoeding als aftrek geaccepteerd en dit is bekrachtigd in hoger beroep.

Ik verzoek u ook nu dit bedrag in aanmerking te nemen als aftrek.

Schenking [politieke partij] 1400”.

2.1.4.

Bij uitspraak op bezwaar met betrekking tot het jaar 2007 heeft verweerder noch de door eiseres in haar aangifte in aftrek gebrachte kosten en lasten ten bedrage van € 4.009 noch de giften ten bedrage van € 1.312 in aanmerking genomen.

2.2.1.

Eiseres heeft voor het jaar 2008 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.572. Hierbij heeft zij de volgende inkomsten en aftrekposten in aanmerking genomen:

Inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking € 8.310

Inkomsten uit overige werkzaamheden:

- opbrengsten uit overige werkzaamheden € 15.421

- aftrekbare kosten en lasten -/- € 3.659

€ 11.762

Gewone giften -/- € 1.500

Belastbaar inkomen uit werk en woning € 18.572

2.2.2.

De voorlopige aanslag IB/PVV (aanslagnummer 131039878H80) gedagtekend 30 september 2010 is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.072. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder de voorlopige aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.572.”

2.2.

De rechtbank heeft in haar uitspraak in de zaken met kenmerknummers AWB 12/2235 en 12/2236 de navolgende feiten vastgesteld.

“2.1. Eiseres was in het onderhavige jaar gemeenteraadslid van de gemeente [Z]. Uit dien hoofde heeft zij inkomsten als resultaat uit overige werkzaamheden genoten ten bedrage van € 15.421.

2.2.

Eiseres heeft op 29 augustus 2010 aangifte ib/pvv 2008 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.572. In deze aangifte heeft eiseres onder meer € 8.310 inkomsten uit dienstbetrekking aangegeven (en daarbij een bedrag van € 600 aan ingehouden loonheffing vermeld), € 15.421 resultaat uit overige werkzaamheden opgenomen en daarop

€ 3.659 kosten in aftrek gebracht alsmede een giftenaftrek van € 1.500 (betreffende een gift aan de politieke partij [politieke partij] 2011) in aanmerking genomen.

De kosten in verband met het resultaat uit overige werkzaamheden heeft eiseres als volgt gespecificeerd:

Kantoorartikelen € 400

Literatuur € 100

Internetkosten € 300

Telefoonkosten € 180

Reiskosten € 279

Inkomstenderving € 2.400

Totaal € 3.569

2.3.

Verweerder heeft de aangifte als volgt gecorrigeerd:

Aangegeven € 18.572

Meer inkomsten uit dienstbetrekking € 1.181

Minder aftrekbare kosten ROW € 3.659

Minder giftenaftrek € 1.500

Totaal correcties € 6.340 -/-

Gecorrigeerd inkomen € 24.912

Daarnaast heeft verweerder de ingehouden loonheffing vastgesteld op € 750.”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de inspecteur de onder “Ontstaan en loop van het geding” genoemde aanslagen en beschikkingen terecht en tot de juiste bedragen heeft vastgesteld.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing