Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2015, 12/01127
Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2015, 12/01127
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 11 juli 2013
- Datum publicatie
- 24 juli 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2013:2015
- Zaaknummer
- 12/01127
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 7:15, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 8:73, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 8:75, Besluit proceskosten bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2023] art. 1
Inhoudsindicatie
Voor vergoeding van de door belanghebbende bij de rechtbank en bij het Hof gevorderde schade is geen plaats, noch op de voet van artikel 8:73, noch op de voet van artikel 8:75 van de Awb. Geen vergoeding voor verletkosten kan worden gegeven voor het tijdverzuim door het opstellen van processtukken en het bezwaarschrift of door het lezen van stukken.
Uitspraak
Kenmerk 12/01127
11 juli 2013
uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer
naar aanleiding van het hoger beroep van
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, de SVB,
en op het incidenteel hoger beroep van
[X] , wonende te [Z], België, belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/6785 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de SVB.
1 Ontstaan en loop van het geding
De SVB heeft belanghebbende bij brief van 5 mei 2011 meegedeeld dat hij geen tegemoetkoming krijgt op grond van de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (hierna: Wet mkob).
Belanghebbende heeft de SVB schriftelijk kenbaar gemaakt het met deze beslissing niet eens te zijn.
De SVB is bij zijn standpunt gebleven hetgeen belanghebbende kenbaar is gemaakt in een als ‘beschikking op bezwaar’ aangeduide brief.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Bij uitspraak van 22 oktober 2012 heeft de rechtbank het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, vastgesteld dat belanghebbende recht heeft op de tegemoetkoming vanaf 1 juni 2011, de SVB veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente over de nabetaling van de tegemoetkoming en het verzoek tot schadevergoeding voor het overige afgewezen, en gelast dat de SVB het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.
Tegen deze uitspraak is door de SVB hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld. De SVB heeft het incidenteel hoger beroep beantwoord.
Belanghebbende heeft op 2 april, 17 april en 26 juni 2013 nadere stukken ingediend die in afschrift aan de SVB zijn gezonden.
De SVB heeft bij brief van 5 juni 2013 het hoger beroep ingetrokken. Een afschrift van deze brief is aan belanghebbende gezonden.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2013, beide partijen zijn daar met kennisgeving aan het Hof niet verschenen.
2 Feiten
Belanghebbende is ouder dan 65 jaar. Hij heeft tijdens zijn werkzame leven in Nederland pensioenrechten opgebouwd onder de Nederlandse Algemene Ouderdomswet (AOW). Hij woont – ook na 1 juni 2011 – in België.
Tot 1 juni 2011 ontving belanghebbende een tegemoetkoming op grond van artikel 33b AOW. Die tegemoetkoming bedroeg laatstelijk € 33,09 bruto per maand. Gemeld artikel 33b is met ingang van 1 juni 2011 komen te vervallen.
Per 1 juni 2011 (Stb. 2011, 259) is de Wet mkob (Stb. 2011, 231) in werking getreden. Op grond van artikel 3 van die wet bestaat onder voorwaarden recht op een tegemoetkoming.
De Europese Commissie heeft blijkens een persbericht van 21 februari 2013 bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) op de voet van artikel 258 van het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie een zaak tegen Nederland aanhangig gemaakt omdat de Commissie van oordeel is dat Nederland bij het verstrekken van koopkrachttegemoetkomingen de op haar rustende verdragsrechtelijke verplichtingen niet is nagekomen (hierna: de infractieprocedure).
3 Geschil in de procedure voor het Hof
In het hoger beroep
Evenals bij de rechtbank was bij het Hof in geschil of belanghebbende recht heeft op de tegemoetkoming op grond van de Wet mkob. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend; de SVB beantwoordde deze vraag ontkennend.
Nu de SVB het hoger beroep heeft ingetrokken komt het Hof niet toe aan inhoudelijke behandeling van het hoger beroep.
In het incidenteel hoger beroep
In incidenteel hoger beroep voert belanghebbende aan - zakelijk weergegeven - dat hij ook op andere gronden dan die welke aan de uitspraak van de rechtbank ten grondslag liggen recht heeft op de tegemoetkoming op grond van de Wet mkob.
Belanghebbende vordert voorts - naar het Hof verstaat naast de door de rechtbank toegewezen wettelijke rente - een schadevergoeding ten bedrage van € 2.470,50.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.