Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2019, 11/00629

Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2019, 11/00629

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 juli 2013
Datum publicatie
24 juli 2013
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:2019
Formele relaties
Zaaknummer
11/00629
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3:12

Inhoudsindicatie

De op de verkoop betrekking hebbende kosten die ten laste van de verkoper zijn gekomen dienen bij de vaststelling van het onder de landbouwvrijstelling te begrijpen voordeel in aftrek te worden gebracht.

Uitspraak

Kenmerk 11/00629

11 juli 2013

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst Holland-Midden/kantoor Hoofddorp, de inspecteur,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 10/6100 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X], wonende te [Z], belanghebbende,

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 6 februari 2010 aan belanghebbende over het jaar 2007 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 48.834.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 12 oktober 2010, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 6 juli 2011 heeft de rechtbank in de onderhavige zaak en de aldaar gelijktijdig behandelde zaak betreffende de aan [Y] (hierna ook: de echtgenote van belanghebbende) opgelegde aanslag IB over het jaar 2007 als volgt beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’, de echtgenote van belanghebbende als ‘eiseres’ (tezamen aangeduid als ‘eisers’) en de inspecteur als ‘verweerder’):

“De rechtbank:

-

verklaart de beroepen gegrond;

-

vernietigt de uitspraken op bezwaar;

-

vermindert de belastingaanslag van eiser, procedurenummer 10/6100, tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.334 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

-

vermindert de belastingaanslag van eiseres, procedurenummer 10/6101, tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 56.159 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

-

vermindert de beschikkingen heffingsrente overeenkomstig de vermindering van de aanslagen zoals hiervoor bepaald;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers ten bedrage van € 874;

-

gelast dat verweerder het door s betaalde griffierecht van € 82 vergoedt.”

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 5 augustus 2011, aangevuld bij brief van 1 september 2011. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden. Onderhavige zaak is tegelijkertijd behandeld met de zaak met kenmerk 11/00630. Al hetgeen in de ene zaak is vermeld of verklaard, wordt eveneens geacht te zijn vermeld of verklaard in de andere gelijktijdig behandelde zaak.

2 Feiten

2.1.1. De rechtbank heeft, voor zover van belang, de volgende feiten vastgesteld:

“2.1.1. Eisers zijn ieder vennoot in de vennootschap onder firma “[firma X]” (hierna: de vof). De vof was in het onderhavige belastingjaar een landbouwbedrijf in de zin van artikel 3.12 van de Wet IB 2001.

2.1.2. Eisers zijn ieder voor 50% gerechtigd tot het resultaat van de vof.

2.2.1. Op 19 mei 2006 heeft de vof een perceel landbouwgrond [...], 1.82.1 hectare, (hierna: de onroerende zaak) verkocht aan projectontwikkelaar [...] te [...]. De onroerende zaak werd op 10 januari 2007 geleverd. De koopsom bedroeg € 773.925.

2.2.2. De boekwaarde van de onroerende zaak bedroeg op het moment van de verkoop € 116.880. De waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak bij voorgezette bestemming is minnelijk vastgesteld op € 30 per centiare (m²), oftewel € 546.300.

2.2.3. In de koop- en leveringsakte is bepaald dat eisers een op de onroerende zaak gelegen puinpad dienen te saneren. De totale kosten van deze sanering bedroegen € 30.301. Eisers hebben van dit bedrag € 15.301 gedragen en de koper € 15.000.

2.3.1. Eiser heeft in zijn aangifte IB/PVV 2007 een belastbare winst van € 113.812,50 (50% van (€ 657.045 -/- € 429.420)) aangegeven. Op deze belastbare winst heeft eiser € 7.650 (50% van € 15.301) in aftrek gebracht. Verweerder heeft van laatstgenoemd bedrag € 5.000 niet in aftrek toegestaan.”

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog het volgende toe.

2.1.2. In de leveringsakte betreffende de onroerende zaak (zie onder 2.2.3 van de rechtbankuitspraak) van 10 januari 2007 is, voor zover van belang, opgenomen:

“OVEREENKOMST VAN KOOP/LEVERING

Verkoper en koper hebben, blijkens een op [19 mei 2006] ondertekend koopcontract […] en hierna […] wordt aangeduid, met: het ‘koopcontract’ […] een overeenkomst van koop gesloten, op grond waarvan verkoper bij deze levert aan koper, die bij deze aanvaardt […]

BEPALINGEN KOOPOVEREENKOMST

De koop en de op grond daarvan hiervoor plaats gevonden levering zijn geschied onder de bepalingen vermeld in het koopcontract, alsmede onder de verder hierna te vermelden bepalingen, te weten:

[…]

Artikel 10

Bodemparagraaf

  1. Betreffende de eventuele verontreiniging in het verkochte heeft koper voor zijn rekening opdracht gegeven voor een bodem- en grondwateronderzoek, volgens de geldende richtlijnen […]. Terzake de uit het rapport blijvende verontreiniging van het zogenaamde ‘’puinpad” zijn verkoper en koper overeengekomen als volgt:

  2. verkoper zal voor de juridische levering van het verkochte zorg dragen voor het saneren en aanvullen met zand van het gedeelte van dat puinpad, dat in het verkochte begrepen is;

  3. koper draagt in die saneringskosten bij voor een bedrag van vijftienduizend euro (€ 15.000,00), welk bedrag zal worden voldaan bij de juridische levering van het verkochte;

  4. uiterlijk ter gelegenheid van de juridische levering dient verkoper aan koper middels een Bodemrapport aan te tonen dat bedoelde sanering heeft plaats gevonden en dat dat in het verkochte begrepen gedeelte van dat puinpad vrij is van verontreiniging […]”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil in hoeverre de landbouwvrijstelling van toepassing is op de door belanghebbende bij de verkoop van de onroerende zaak gerealiseerde winst.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing