Home

Gerechtshof Amsterdam, 06-06-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2035, 11-00977

Gerechtshof Amsterdam, 06-06-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2035, 11-00977

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
6 juni 2013
Datum publicatie
17 juli 2013
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:2035
Zaaknummer
11-00977

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag parkeerbelasting. Tijdelijke omzetting parkeervergunning op kenteken vervangende auto. Voorwaarden.

Uitspraak

kenmerken 11/00977 tot en met 11/00983

uitspraak 6 juni 2013

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], wonende te Amsterdam Zuidoost, belanghebbende,

gemachtigde [Y],

tegen de uitspraken in de zaken met kenmerken AWB 11/2377 tot en met AWB 11/2383 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 25 januari 2011, 31 januari 2011, 25 februari 2011, 4 maart 2011, 18 maart 2011, 22 maart 2011 en 5 april 2011 aan belanghebbende naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van respectievelijk € 4, € 3, € 4, € 4, € 5, € 4 en € 3 aan parkeerbelasting en telkens € 51,90 aan kosten ter zake van het opleggen van de naheffingsaanslagen (hierna: de aanslagen) ter zake van het parkeren van een voertuig met kenteken [00-AA-BB] (hierna: de auto).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken, gedagtekend 8 april 2011 en 18 april 2011, de naheffingsaanslagen gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken van 29 november 2011 de door belanghebbende in de zaken onder nummers AWB 11/2381 en AWB 11/2382 ingestelde beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de bezwaarschriften van belanghebbende alsnog niet-ontvankelijk verklaard.

In het door belanghebbende ingestelde beroep in de zaak onder nummer AWB 11/2383 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.

In de door belanghebbende in de zaken AWB 11/2377, AWB 11/2378, AWB 11/2379 en AWB 11/2380 ingestelde beroepen heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard. Daarnaast heeft de rechtbank de heffingsambtenaar gelast het door belanghebbende voor de zeven procedures gezamenlijk betaalde griffierecht van € 41 aan hem te vergoeden.

1.4.

Belanghebbende is tegen de in één geschrift vervatte uitspraken van de rechtbank door middel van één beroepschrift op 22 december 2011in hoger beroep gekomen bij het Hof. Het beroepschrift is aangevuld bij faxbericht van 24 januari 2012. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 112.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld, waarbij belanghebbende wordt aangeduid als eiser en de heffingsambtenaar als verweerder:

2.1.

Eiser is in het bezit van een parkeervergunning van de gemeente Amsterdam voor het parkeren van zijn auto met kenteken [00-CC-DD]. Op 30 november 2010 heeft eiser een auto-ongeluk gehad. Als gevolg hiervan is zijn auto met bovengenoemd kentekennummer total loss verklaard.

2.2.

Een medewerker van Cition heeft eiser vlak na het ongeluk gezegd dat diens parkeervergunning niet op een geleende, maar wel op een gehuurde auto kon worden overgezet.

2.3.

In afwachting van zijn nieuwe auto heeft eiser na het ongeluk gedurende drie weken een auto gehuurd. De parkeervergunning van eiser is gedurende deze periode omgezet op het kenteken van de gehuurde auto.

2.4.

Na deze periode van drie weken heeft eiser een auto (hierna: de leenauto) geleend. Op het dashboard van de leenauto heeft eiser tijdens het parkeren telkens door middel van een briefje aangegeven dat het hier om een leenauto ging en dat de parkeervergunning van zijn eigen auto (met kenteken [00-CC-DD]) op de leenauto van toepassing diende te worden geacht.

2.5.

Bij op 25 januari 2011 om 12.48 uur ter hoogte van de [a-straat] 251, op 31 januari 2011 om 12.48 uur ter hoogte van de [b-straat] 23, op 25 februari 2011 om 14.42 uur ter hoogte van de [a-straat] 235, op 4 maart 2011 om 17.53 uur ter hoogte van de [a-straat] 444, op 18 maart 2011 om 21.57 uur ter hoogte van de [c-straat] 90, op 22 maart 2011 om 09.52 uur ter hoogte van de [a-straat] 261 en op 5 april 2011 om 15.00 uur ter hoogte van de [b-straat] 23, alle te Amsterdam, gehouden parkeercontroles is door een parkeercontroleur telkens geconstateerd dat de leenauto geparkeerd stond waarbij niet kon worden vastgesteld dat de op grond van de Verordening Parkeerbelasting 2011 van de gemeente Amsterdam verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Eiser had geen parkeerkaartje uit een automaat van buiten zichtbaar in de leenauto neergelegd. Op grond van deze constateringen zijn aan de leenauto op genoemde dagen naheffingsaanslagen parkeerbelasting achtergelaten.

2.2.

Over deze feitenvaststelling bestaat geen geschil, zodat ook het Hof daarvan zal uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende er van uit mocht gaan dat hij op genoemde data, plaatsen en tijden geen parkeerbelasting verschuldigd was voor de leenauto ([00-AA-BB]) die was geparkeerd zonder geldig parkeerkaartje, omdat hij gebruik zou kunnen maken van zijn parkeervergunning voor auto [00-CC-DD].

4 Standpunten van partijen Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken. Voor hetgeen partijen ter zitting hebben aangevoerd, wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.

5 Beoordeling van het geschil

6 Proceskosten en griffierecht

7. Beslissing