Gerechtshof Amsterdam, 20-06-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2040, 12-00094 en 12-00095
Gerechtshof Amsterdam, 20-06-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2040, 12-00094 en 12-00095
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 juni 2013
- Datum publicatie
- 17 juli 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2013:2040
- Zaaknummer
- 12-00094 en 12-00095
Inhoudsindicatie
Lijst der geldelijke regelingen (LGR) onherroepelijk. Onvrede met de wijze waarop de landinrichtingscommissie het ruilverkavelingsproject heeft afgewikkeld, kan in geding tegen het geheven bedrag aan landinrichtingsrente niet aan de orde komen.
Uitspraak
kenmerken 12/00094 en 12/00095
20 juni 2013
uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
[X] te [Z],
en
de erven van [Y] te [Z],
belanghebbenden, gemachtigde mr. [A], advocaat te [Z],
tegen de uitspraak in de zaken met kenmerk AWB 10/3164 en 10/3165 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in de gedingen tussen
belanghebbenden
en
de inspecteur van de Belastingdienst Randmeren/kantoor Zwolle,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 24 juni 2009 aan [X] voor het jaar 2009 een aanslag landinrichtingsrente opgelegd met een te betalen bedrag van € 4.252,44 en aan de erven van [Y] een aanslag landinrichtingsrente met een te betalen bedrag van € 13,08.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken, gedagtekend 18 mei 2010, het bezwaar afgewezen.
Bij uitspraak van 12 december 2011 heeft de rechtbank de door belanghebbenden ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Het hoger beroep tegen deze uitspraak, ingesteld door belanghebbenden, is bij het Hof ingekomen op 20 januari 2012 en aangevuld bij brieven van 16 en 17 februari 2012.
De inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren Zwolle/kantoor Leeuwarden heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 tot en met 2.4 van haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. [X] wordt daarin aangeduid als ‘eiser 1’, de erven van [Y] als ‘eiser 2’, en de inspecteur als ‘verweerder’:
Eisers zijn ieder eigenaar van percelen grond in de gemeente [Z]. Deze percelen vallen onder het ruilverkavelingsproject [L], waarvoor eerst in 2009 landinrichtingsrente verschuldigd is.
In het kader van het ruilverkavelingsproject [L] is een plan van toedeling opgemaakt op basis van de eigendomssituatie op de peildatum 1 december 1996. Na de bezwarenprocedure is het plan van toedeling door de rechtbank [Q] vastgesteld bij vonnis van 16 januari 2002. In het proces-verbaal van verzet tegen rectificatie van 15 september 2004 zijn het verzoek om rectificatie van het vonnis van de rechtbank [Q] van de Landinrichtingscommissie en het verzet van eiser 1 tegen deze rectificatie neergelegd. Het verzoek had betrekking op een erfdienstbaarheid ten behoeve van de percelen [nummer].022L en [nummer].022I, die aan eiser 1 zijn toegedeeld.
Vervolgens is de lijst der geldelijke regelingen (hierna: LGR) opgesteld, waarin voor iedere eigenaar de verandering van de waarde van de gronden en de overige onroerende zaken ten gevolge van de landinrichting en de financiële consequenties hiervan zijn opgenomen. In deze lijst staan [Y] en eiser 1 als zakelijk gerechtigde vermeld. De LGR is in 2004 conform het bepaalde in de Landinrichtingswet (hierna: Liw) ter inzage gelegd. Op 28 mei 2008 heeft de rechtbank [Q] de LGR gesloten.
Blijkens de LGR zijn aan eiser 1 toegedeeld:
Kavel grootte perceel
[nummer].020 1.72.55 ha [aanduiding] C 20 (hierna: C 20)
[nummer].022L 8.65.40 ha [aanduiding] C 26 (hierna: C 26)
[nummer].017F 0.22.80 ha [aanduiding] C 17 (hierna: C 17)
[nummer].023A 0.49.95 ha [aanduiding] C 27 (hierna: C 27)
[nummer].022I 1.05.85 ha [aanduiding] C 23 (hierna: C 23)
En aan eiser 2 zijn toebedeeld:
[nummer].021C 1.32.35 ha [aanduiding] C 21 (hierna: C 21)
[nummer].022J 0.12.75 ha [aanduiding] C 24 (hierna: C 24)
3 Geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de aanslagen landinrichtingsrente terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken en het proces-verbaal van de zitting.