Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2041, 12-00019

Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2041, 12-00019

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 juli 2013
Datum publicatie
17 juli 2013
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:2041
Zaaknummer
12-00019
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 223

Inhoudsindicatie

Forensenbelasting. Het Hof is evenals de rechtbank van oordeel dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een gemeubileerde woning. Daaraan doet niet af dat er geen voorzieningen aanwezig zijn om de was te doen, geen post wordt bezorgd en geen afvoer van huisvuil plaatsvindt.

Uitspraak

kenmerk 12/00019

11 juli 2013

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 10/6897 van de rechtbank Amsterdam in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Wijdemeren, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende met dagtekening 30 oktober 2010 een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2010 opgelegd van € 236,25. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 3 december 2010, de aanslag gehandhaafd.

1.2.

Bij uitspraak van 5 januari 2012 heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 januari 2012. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.3.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin (evenals in het hierna opgenomen citaat uit deze uitspraak) aangeduid als ‘eiser’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’:

Eiser is eigenaar van een recreatiewoning, plaatselijk bekend als [adres] te [Q] (hierna te noemen: de recreatiewoning). Aan de receatiewoning is voor het belastingjaar 2010 een WOZ-waarde toegekend ter hoogte van € 104.000.

2.2.1.

In aanvulling hierop stelt het Hof de volgende feiten vast:

2.2.2.

De recreatiewoning heeft een oppervlakte van 33 m². Ter zitting in hoger beroep heeft belanghebbende de volgende omschrijving van de recreatiewoning gegeven:

“Het huisje is vrij primitief ingericht met een keukentje dat 30 jaar geleden in 1978 in onze vorige woning stond. Er is een geiser, een douche en een toilet. Er is geen aardgasaansluiting, wel gasflessen De elektra bestaat uit zwakstroom waarop licht kan branden. Er staat een primitieve houtkachel die we dit voorjaar wel een paar keer hebben gebruikt. Verder staan er een bed, een tafel en vier stoelen. (…)

Het huisje mag niet permanent worden bewoond, is bij ijsgang niet bereikbaar en vier maanden per jaar is er geen water. Er is geen wasgelegenheid. Hiermee bedoel ik dat er geen wasmachine, centrifuge of bleek is. Verder heeft het huisje geen postadres en wordt de post er ook niet bezorgd. Er is ook geen vuilafvoer. De vuilnis moet met de hand zelf elders worden gebracht naar een container in de jachthaven of naar huis.”

2.2.3.

In de verordening forensenbelasting 2010 van de gemeente Wijdemeren (hierna: de Verordening) is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

“Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

- woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

1. Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een woning binnen de gemeente beschikbaar houden.”

3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en daarbij - voor zover in hoger beroep van belang - het volgende overwogen:

1. Artikel 223, eerste lid, van de Gemeentewet (hierna GW) luidt als volgt:“Er kan een forensenbelasting worden geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er gedurende het belastingjaar meer dan negentig malen nachtverblijf houden, anders dan als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of bejaarden, of er op meer dan negentig dagen van dat jaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.”

2. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser geen woonverblijf in de gemeente Wijdemeren heeft en de woning gedurende meer dan negentig dagen van het jaar voor zich of zijn gezin beschikbaar houdt.

(…)

5. Eiser heeft (…) verwezen naar een uitspraak van rechtbank Breda (LJN AB0267) van 2 februari 2001 waarin wordt verwezen naar artikel 14.1 van de Woningwet. In de woningwet is het begrip woning niet nader gedefinieerd. Gelet daarop komt gewicht toe aan de betekenis van het begrip woning in het dagelijks taalgebruik en aan de wijze waarop het in geding zijnde bouwwerk is ingericht en wordt gebruikt. Of er sprake is van een woning in de zin van artikel 223 GW wordt (vergelijk een uitspraak van het gerechtshof ‘s- Gravenhage van 13 maart 2009, nummer LJN BH7469) dan onder meer beantwoord door de aanwezigheid van voorzieningen die het gebouw enigszins duurzaam bestemd en geschikt maken voor menselijke bewoning zoals meubilering, verwarming, of kook-, was- en toiletgelegenheid. Niet van belang is dat die bewoning niet gedurende alle jaargetijden mogelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank is de onderhavige recreatiewoning gelet op de beschikbare gegevens en de gegeven toelichting ter zitting een woning als in evengenoemd artikel is bedoeld. Dat een gedeelte van het jaar geen leidingwater beschikbaar is en het huis door ijsgang niet bereikbaar is, geeft geen aanleiding de recreatiewoning niet te beschouwen als woning in de zin van dit artikel. Eisers verklaring dat er diverse apparatuur ontbreekt en dat de oppervlakte slechts 33 m² is leidt evenmin tot een ander oordeel nu deze omstandigheden niet in de weg staan aan een woonfunctie voor het gebouw.

7. De door eiser gestelde omstandigheid dat de gemeente geen toestemming zal gaan geven voor permanente bewoning van de recreatiewoning, is een onderwerp van de ruimtelijke ordening en doet niet af aan de belastingplicht voor de forensenbelasting.”.

4 Geschil in hoger beroep

5 Standpunten van partijen

6 Beoordeling van het geschil

7 Kosten

8 Beslissing