Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-05-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2377, 11/00826, 11/00827

Gerechtshof Amsterdam, 16-05-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2377, 11/00826, 11/00827

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 mei 2013
Datum publicatie
2 augustus 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:2377
Formele relaties
Zaaknummer
11/00826, 11/00827
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 27, Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 47, Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 11 en 16

Inhoudsindicatie

Omkering en verzwaring van de bewijslast. Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat de aanslagen niet juist zijn. De schatting van de inspecteur is redelijk.

Uitspraak

Kenmerken 11/00826 en 11/00827

16 mei 2013

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op de hogere beroepen van

[belanghebbende], wonende te [adres], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 10/6563 en 10/6564 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank)

en op het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Utrecht-Gooi, kantoor Utrecht,

de inspecteur,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 10/6563 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 19 december 2008 aan belanghebbende voor het jaar 2003 een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.000.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 28 oktober 2010, de navorderingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

De inspecteur heeft met dagtekening 23 december 2008 aan belanghebbende voor het jaar 2005 een aanslag opgelegd in de IB berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.000.

1.4.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 30 november 2010, de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.604.

1.5.

Bij uitspraak van 16 september 2011 heeft de rechtbank als volgt beslist:

(Belanghebbende wordt in de rechtbankuitspraak aangeduid als ‘eiser’).

“De rechtbank:

-

verklaart het beroep met betrekking tot de navorderingsaanslag ib/pvv en de heffingsrentebeschikking 2003 gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de navorderingsaanslag ib/pvv 2003 en de daarmee samenhangende heffingsrentebeschikking;

-

vermindert de navorderingsaanslag ib/pvv 2003 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.657, vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

-

verklaart het beroep tegen de aanslag ib/pvv en de heffingsrentebeschikking 2005 ongegrond;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 874;

-

gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.”

1.6.

De tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hogere beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 27 oktober 2011 en aangevuld bij brief van 27 december 2011. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak inzake de navorderingsaanslag voor het jaar 2003.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 tot en met 2.11 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt in de rechtbankuitspraak aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’:

“2.1. Eiser is op 16 mei 1966 geboren en staat in de in geschil zijnde jaren in de gemeentelijke basisadministratie (hierna: GBA) ingeschreven op het adres[adres] te [adres]. [naam]. [de vrouw] staat in de in geschil zijnde jaren eveneens op dat adres ingeschreven.

2.2.

In voornoemde jaren stonden op het adres [adres] volgens de GBA voorts de volgende personen ingeschreven:

-

[naam], [geboortedatum] dochter van eiser;

-

[naam], [geboortedatum], dochter van eiser;

-

[naam], [geboortedatum] dochter van [de vrouw];

-

[naam], [geboortedatum]zoon van [de vrouw];

-

[naam], [geboortedatum], zoon van eiser en [de vrouw].

2.3.

Op 11 juni 2008 heeft verweerder aan eiser een verzoek om informatie gestuurd onder andere met betrekking tot inkomens- en vermogensgegevens over de jaren 2003 tot en met 2007.

2.4.

Eiser heeft met verweerder naar aanleiding van de brief van 11 juni 2008 afgesproken mondeling een toelichting te zullen komen verstrekken op 5 september 2008. Eiser is die dag niet ten kantore van verweerder verschenen.

2.5.

Bij brief van 11 september 2008 heeft verweerder een boekenonderzoek bij eiser aangekondigd. Verweerder heeft daarbij een overzicht verstrekt van de bij hem bekende gegevens van aan eiser verstrekte uitkeringen over de jaren 2002 tot en met 2007. Voorts heeft verweerder in voornoemde brief een overzicht opgenomen van door verweerder geschatte uitgaven voor levensonderhoud.

2.6.

Op 2 oktober 2008 heeft verweerder een gesprek gehad met eiser en [de vrouw]. In het door verweerder ter zake opgemaakte verslag is onder andere het volgende opgenomen:

“(…) Zoals u begrepen zult hebben uit de u eerder gestuurde vragenlijst is het doel van dit gesprek te achterhalen waaruit uw inkomsten hebben bestaan. U en uw partner hebben namelijk in de periode 2003 tot 2007 een aantal auto’s gekocht en verkocht die moeten zijn betaald en daarnaast moet u ook leven.

(…) Ik heb geen auto’s in het bezit gehad dat waren allemaal leaseauto’s.

(…) Waar hebben uw inkomsten dan uit bestaan?

(…) Ik steel en licht mensen op.

(…) Ook die inkomsten zijn belast.

(…) Ik zit tot over mijn oren in de schuld. Dat is begonnen toen mijn eerste vrouw overleed, ongeveer 8 jaar geleden. Die liet mij achter met schulden.”

Voorts heeft verweerder in het verslag opgenomen dat eiser heeft verklaard al zo’n 15 jaar op de [adres]te [adres] te wonen.

2.7.

Eiser is niet op grond van artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: awr) uitgenodigd tot het doen van aangifte over 2003 en 2005.

2.8.

Op 4 december 2008 heeft verweerder aan eiser aangekondigd een navorderingsaanslag ib/pvv 2003 en een aanslag ib/pvv 2005 op te zullen leggen met een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.000, omdat het boekenonderzoek nog niet is afgerond en de termijn voor het opleggen van een (navorderings)aanslag op 31 december 2008 zal verlopen.

2.9.

De navorderingsaanslag ib/pvv 2003 is gedagtekend 19 december 2008. De aanslag ib/pvv 2005 is gedagtekend 23 december 2008.

2.10.

Op 15 januari 2009 heeft verweerder wederom een gesprek gehad met eiser. Volgens een door verweerder daarvan opgemaakt verslag heeft eiser onder andere verklaard dat [de vrouw] niet werkt en geen inkomsten heeft, maar wel een erfenis heeft gehad.

Voorts heeft eiser volgens het gespreksverslag verklaard:

“Ik verdien € 300 per week, soms wat meer, zeg € 400 of € 500, soms wat minder. Per maand

zo’n € 1.200, € 1.300 of € 1.400, Soms met diefstal of met bedriegen, soms met venten”.

2.11.

Van het boekenonderzoek heeft verweerder een rapport opgemaakt met dagtekening

23 juni 2010.”

2.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.

2.3.

Het Hof voegt hieraan nog toe het volgende feit toe. Op 11 september 2008 heeft de inspecteur belanghebbende het volgende geschreven:

“Op 11 juni 2008 zond ik u een verzoek om informatie met betrekking tot uw inkomens- en vermogensgegevens [Hof: betreffende de jaren 2003 tot en met 2007]. Ik vroeg u de vragen te beantwoorden en het ingevulde formulier aan mij te retourneren vóór 2 juli 2008. Op 8 juli 2008 nam u telefonisch contact met mij op en gaf u aan de gevraagde informatie liever mondeling te verstrekken. Wij hebben toen een afspraak gemaakt dat u op vrijdag 5 september 2008 om 10.00 uur op het kantooradres van de Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Utrecht, Gerbrandystraat 20 te Utrecht de vragen zou beantwoorden.

U bent op onze afspraak niet verschenen.

Naar aanleiding hiervan ben ik van plan een boekenonderzoek bij u in te stellen. (…)

Omkering van de bewijslast

Nu door u (tot 2 maal toe) niet is voldaan aan de inlichtingenplicht genoemd in artikel 47 lid 1 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR), is artikel 25 lid 3 AWR van toepassing, hetgeen betekent dat u in de bezwaarfase dient te bewijzen dat en in hoeverre de opgelegde (navorderings- en naheffings-) aanslagen onjuist zijn.”

3 Geschil in hoger beroep en incidenteel hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil:

1. of aan de navorderingsaanslag IB 2003 en aanslag IB 2005 - dan wel aan de wijze van vaststelling van die aanslagen - (formele) gebreken kleven die tot vernietiging van de belastingaanslagen moeten leiden; indien die vraag ontkennend moet worden beantwoord, is in geschil:

2. of belanghebbende in 2003 en 2005, naast een uitkering krachtens de Algemene Nabestaandenwet en een bijstandsuitkering, beschikt heeft over een of meerdere bronnen van inkomen ter zake waarvan door de inspecteur terecht inkomsten in de belastingheffing zijn betrokken; indien die vraag bevestigend moet worden beantwoord, is in geschil:

3. of de inspecteur de navorderingsaanslag IB 2003 en aanslag IB 2005 op het juiste bedrag heeft vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende concludeert - zo verstaat het Hof de motivering van zijn hoger beroepschrift - tot

-

vernietiging van de uitspraak van de rechtbank;

-

gegrondverklaring van de beroepen,

-

vernietiging van de uitspraken op bezwaar,

-

vernietiging van de navorderingsaanslag IB 2003 en de (primitieve) aanslag IB 2005.

3.3.

De inspecteur concludeert in zijn incidentele hoger beroep (IB 2003) respectievelijk zijn verweerschrift (IB 2005):

betreffende de navorderingsaanslag IB 2003

-

tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank (inclusief de proceskostenveroordeling), en

-

tot ongegrondverklaring van belanghebbendes beroep,

betreffende de aanslag IB 2005

- tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing