Gerechtshof Amsterdam, 25-07-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2432, 12/00656 en 12/00657
Gerechtshof Amsterdam, 25-07-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2432, 12/00656 en 12/00657
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 25 juli 2013
- Datum publicatie
- 14 augustus 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2013:2432
- Formele relaties
- Eerste aanleg:, Overig
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:3119, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 12/00656 en 12/00657
- Relevante informatie
- Kostenwet invordering rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 7, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 8:73, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 8:75, Besluit proceskosten bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 1
Inhoudsindicatie
Geen aanleiding tot een hogere immateriële schadevergoeding dan door de rechtbank toegekend. Onder belastinggeschillen worden ook begrepen geschillen inzake in rekening gebrachte kosten van vervolging welke niet voortspruiten uit de gerechtelijke tenuitvoerlegging van het dwangbevel. Bij de vraag of de redelijke termijn is overschreden is terecht rekening gehouden met twee (niet succesvolle) wrakingsverzoeken. Geen kostenvergoeding. Verleende bijstand is niet verder gegaan dan het maken van aantekeningen ter zitting en het indienen van door belanghebbende in wezen zelf geschreven en/of gedicteerde stukken.
Uitspraak
Kenmerken 12/00656 en 12/00657
25 juli 2013
uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer
op de hogere beroepen van
[X], wonende te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraken in de zaken met kenmerken AWB 11/2779 en AWB 11/2780 van de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) in de gedingen tussen
belanghebbende
en
de Staat, de Minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag, door tussenkomst van de Raad voor de rechtspraak, de Minister.
1 Procesverloop
Bij uitspraken van 2 augustus 2012 heeft de rechtbank de thans in hoger beroep bestreden nadere uitspraken gedaan op verzoeken van belanghebbende tot schadevergoeding.
De nadere uitspraken zijn gewezen nadat in de uitspraken in de zaken met kenmerken AWB 09/2408 en AWB 09/3094 is bepaald dat het onderzoek in respectievelijk de zaken met kenmerken AWB 11/2779 en AWB 11/2780 wordt heropend.
In de uitspraken van 2 augustus 2012 heeft de rechtbank als volgt beslist (in deze uitspraken is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’):
“De rechtbank:
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de Minister van Veiligheid en Justitie) in de zaak met nummer AWB 09/2779 tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 500,00;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de Minister van Veiligheid en Justitie) in de zaak met nummer AWB 09/2780 tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 500,00.”
De rechtbank heeft de Minster niet tot een kostenvergoeding veroordeeld.
De tegen de uitspraken van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hogere beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 30 augustus 2012. De Minister heeft hierop bij brief van 22 oktober 2012 gereageerd. Van belanghebbende is een conclusie van repliek ontvangen op 4 december 2012.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De bij de rechtbank onder kenmerken AWB 09/2408 en AWB 09/3094 geregistreerde zaken betreffen geschillen tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen.
In de zaken geregistreerd onder kenmerken AWB 09/2408 en AWB 09/3094 zou een mondelinge behandeling plaatsvinden op 20 mei 2011. Het onderzoek ter zitting heeft op die datum geen doorgang gevonden omdat belanghebbende de behandelend rechter tot twee maal toe heeft gewraakt. Het eerste wrakingsverzoek is afgewezen, het tweede wrakingsverzoek is niet in behandeling genomen. Het onderzoek ter zitting heeft vervolgens plaatsgevonden op 10 oktober 2011.
In de zaken geregistreerd onder kenmerken AWB 09/2408 en AWB 09/3094 heeft de rechtbank vervolgens op 10 november 2011 uitspraken gedaan. In die uitspraken heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek in respectievelijk de zaken met kenmerken AWB 11/2779 en AWB 11/2780 wordt heropend ter voorbereiding van nadere uitspraken op het verzoek van belanghebbende om schadevergoeding met betrekking tot een mogelijke overschrijding van de redelijke termijn.
In de onder kenmerken AWB 11/2779 en AWB 11/2780 bij de rechtbank geregistreerde procedures is de Staat (de Minister) aangemerkt als partij.
3 Geschil in hoger beroep
In hoger beroep is - evenals bij de rechtbank - in geschil of belanghebbende recht heeft op (immateriële) schadevergoeding. Voorts is in geschil of belanghebbende recht heeft op een kostenvergoeding.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen belanghebbende daaraan ter zitting heeft toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.