Gerechtshof Amsterdam, 21-08-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2552, 12/00342 en 12/00343
Gerechtshof Amsterdam, 21-08-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2552, 12/00342 en 12/00343
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 21 augustus 2013
- Datum publicatie
- 21 augustus 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2013:2552
- Zaaknummer
- 12/00342 en 12/00343
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft geen aangifte gedaan. Volgt - anders dan de rechtbank oordeelt - omkering en verzwaring van de bewijslast. Belanghebbende heeft niet overtuigend aangetoond dat hij minder dan twee hennepoogsten heeft behaald.
Uitspraak
Kenmerken 12/00342 en 12/00343
15 augustus 2013
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op de hogere beroepen van
de inspecteur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Utrecht, de inspecteur,
tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken AWB 11/3115 en AWB 11/3116 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
[X], wonende te [Z], belanghebbende,
en
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 24 november 2010 aan belanghebbende over het jaar 2008 (ambtshalve) een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 75.000. Tegelijk met het vaststellen van deze belastingaanslag is bij beschikking een verzuimboete opgelegd van € 226.
De inspecteur heeft met dagtekening 24 november 2010 aan belanghebbende over het jaar 2008 (ambtshalve) een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd, naar een bijdrage inkomen van € 31.231.
Na tegen de hiervoor onder 1.1.1 en 1.1.2 gemelde belastingaanslagen en boetebeschikking gemaakte bezwaren heeft de inspecteur bij (in één geschrift vervatte) uitspraken op bezwaar, gedagtekend 14 april 2011, de bezwaren wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld. Bij uitspraak van 22 maart 2012 heeft de rechtbank als volgt beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2008 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.879,
- vermindert de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig;
- vernietigt de boetebeschikking;
- vernietigt de aanslag Zvw 2008 en de daarmee samenhangende beschikking heffingsrente;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 21,76;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.”
De tegen de uitspraak van de rechtbank door de inspecteur (in één geschrift vervatte) ingestelde hogere beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 27 april 2012, aangevuld bij brief van 16 mei 2012. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De inspecteur heeft gereageerd op het verweerschrift bij brief van 7 september 2012.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:
“2.1. In de gemeentelijke basisadministratie heeft eiser als volgt ingeschreven gestaan:
- van 5 juli 2004 tot 2 februari 2010 aan de [A-straat 1] te [Z];
- van 2 februari 2010 tot 4 januari 2011: Vertrokken onbekend waarheen;
- van 4 januari 2011tot heden aan de [B-straat 2] te [Z].
Eiser heeft in 2008 inkomsten uit een dienstbetrekking bij [C BV] genoten. Eisers bruto-inkomen uit dienstbetrekking bedroeg in 2008 € 7.897. Over dit inkomen is € 1.181 aan loonheffingen en € 531 aan bijdrage Zvw ingehouden.
Op 12 april 2009 is op het adres [A-straat 1] te [Z] een hennepplantage aangetroffen. In een het proces-verbaal van de politie te Utrecht betreffende het onderzoek naar deze plantage van 20 april 2009 [Hof bedoeld zal zijn: 18 juni 2009] is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld [Hof: verder het Onderzoeksverslag].
(…)
EERDERE OOGSTEN
Uit ingesteld onderzoek is vastgesteld dat er eerder hennep is geoogst. Dit blijkt onder andere uit:
[*] Aantreffen van restanten uit eerdere oogsten te weten plantenresten.
[*] Sterk vervuilde koolstoffilters;
Ik zag namelijk dat het koolstoffilter zwaar waren vervuild. Dat bleek uit het feit dat onder de banden, waarvan deze koolstoffilter was opgehangen geen vervuiling werd aangetroffen. Hieruit blijkt dat de vervuiling ter plaatse is ontstaan. Het witte filtermateriaal van het aanwezige koolstoffilter was door het gebruik in de hennepkwekerij op een dermate wijze vervuild dat de filter minimaal één á twee eerdere hennepoogsten in werking is geweest. (…)
[*] Gebruik groeimiddelen (lege jerrycans);
Deze zijn vermeld in de bijgevoegde kennisgeving van inbeslagneming.
[*] Stof op de lampenkappen en transformatoren;
Ik zag dat er veel stof op de lampenkappen en de transformatoren lag. Gezien het gegeven dat deze goederen nieuw zijn aangeschaft en ook als zodanig zijn geïnstalleerd, duidt dit stof erop dat het al een langere tijd aanwezig was.
(…).
[*] Kalkafzetting in de plantenbakken en vloeistofvaten (…).
In een aangifte namens de energieleverancier van 22 april 2009 is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
Aangever
Naam : (…)
Werkzaam bij : Eneco Services BV
Functie : Fraude-specialist
“Ik ben in dienst van Eneco Services BV en in opdracht van [D BV] gevestigd te [...], belast met de opsporing van strafbare feiten gericht tegen [D BV] en tevens bevoegd tot het doen van aangifte.
(…)
- Ik doe aangifte van: Diefstal van elektriciteit
(…)
Pleegadres : [A-straat 1]
Postcode / Plaats : [...] te [Z]
(…)
Ik zag dat de kappen van de in de hennepkwekerijen aanwezige assimilatielampen onder een dikke laag stof zaten, wat er op duidt dat deze al langere tijd aanwezig waren.
Het witte filtermateriaal van de aanwezige koolstoffilters waren door gebruik in de hennepkwekerijen dermate vervuild op een wijze dat de filters minimaal drie (3) hennepoogsten in werking zijn geweest. De koolstoffilters waren heel erg vervuild en dat blijkt uit het feit dat onder de kettingen waaraan deze koolstoffilters waren opgehangen geen vervuiling is aangetroffen, dat de vervuiling ter plaatse is ontstaan.
Op de vloer in de hennepkwekerijen zag ik afvalbladeren en resten van hennepplanten liggen, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst.
Ik zag dat het zeil dat op de vloer lag voorzien was van een dikke kalkaanslag, tevens zag ik dat de afvoergoten voorzien waren van een kalkaanslag, wat duidt op een langdurige tijd in bedrijf zijn van de hennepkwekerijen.
De in de hennepkwekerijen aanwezige hennepplanten waren ongeveer 42 dagen oud.
Gelet op bovenstaande bevindingen waren deze hennepkwekerijen al een geruime periode in het pand aanwezig.
Daarom wordt door [D BV] een periode van inwerking zijnde hennepkwekerijen aangehouden van 252 dagen, te weten de periode van 9 augustus 2008 tot en met 18 april 2009.
In dit geval zijn het drie (3) volledige hennepoogsten van 70 dagen en een deel van een hennepoogst van 42 dagen.
(…)
De periode die nodig is om een volledige hennepoogst op te kweken en binnen te halen is 70 dagen.
Met dagtekening 4 november 2009 is aan eiser aangiftebiljet IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw over het jaar 2008 uitgereikt. Eiser had de aangifte voor 1 januari 2010 moeten indienen. Dat heeft eiser niet gedaan. Hij heeft in de bezwaarfase het ingevulde aangiftebiljet aan verweerder doen toekomen.
Met dagtekening 24 november 2010 heeft verweerder ambtshalve de onder 1.1.1 en 1.1.2 vermelde aanslagen aan eiser opgelegd. De aanslagen zijn als volgt geadresseerd:
[X]
Niet adresseerbaar
Retour afzender
Op 19 januari 2011 heeft eiser bezwaar ingediend tegen de aanslagen.
Eiser is door de politierechter te Utrecht bij vonnis van 20 april 2010 veroordeeld voor overtreding [van] de Opiumwet, gepleegd in de periode 1 januari 2009 tot en met 18 april 2009.”
Nu de hiervoor vermelde feiten door de inspecteur op zichzelf niet zijn bestreden, en belanghebbende uitsluitend betwist dat hem een aangiftebiljet IB 2008 is uitgereikt (zie 2.6 rechtbankuitspraak), zal het Hof ook van de door de rechtbank vastgestelde feiten, met uitzondering van het door belanghebbende betwiste feit, uitgaan.
Hieraan voegt het Hof nog het volgende toe.
Blijkens het “Proces-verbaal inzake wederrechtelijk verkregen voordeel” van 22 juni 2009 van de politie Utrecht (verder het Ontnemings-PV) zijn er bij de ontmanteling van de hennepkwekerij 1.035 planten aangetroffen.
De politierechter te Utrecht heeft bij vonnis van 20 april 2010 in een tegen belanghebbende gerichte ontnemingszaak beslist dat belanghebbende een “wederrechtelijk verkregen voordeel van EUR 7000,00” wordt ontnomen.
3 Geschil in hoger beroep
Bij het Hof is uitsluitend nog in geschil:
- -
-
of de aanslag IB 2008 terecht is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 75.000; en
- -
-
of de aanslag Zvw 2008 terecht is vastgesteld naar een bijdrage-inkomen van € 31.231.
Met betrekking tot de aanslag Zvw 2008 is niet (meer) in geschil dat de inspecteur ten onrechte bij de vaststelling van de aanslag geen rekening heeft gehouden met de over belanghebbendes loon ingehouden bijdrage Zvw (ter grootte van € 531).
Ook is niet (meer) in geschil dat de inspecteur belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk achtte in zijn bezwaarschrift, noch dat hij hem ten onrechte een verzuimboete heeft opgelegd.
Het geschil spitst zich - met betrekking tot de aanslag IB 2008 - toe op de volgende vragen:
-
Stelt de inspecteur zich terecht op het standpunt dat belanghebbende de vereiste aangifte niet heeft gedaan? En zo ja:
-
Heeft de inspecteur het belastbaar inkomen uit werk en woning over 2008 in redelijkheid kunnen vaststellen op € 75.000? En zo ja:
-
Heeft belanghebbende overtuigend aangetoond dat de aanslag IB 2008 onjuist is?
Niet in geschil is dat in geval het Hof tot het oordeel komt dat met betrekking tot bovenstaande geschilpunten het gelijk aan de inspecteur is, de aanslag Zvw met - slechts - € 531 moet worden verminderd.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.