Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-08-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2713, 12-00076

Gerechtshof Amsterdam, 22-08-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2713, 12-00076

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 augustus 2013
Datum publicatie
17 september 2013
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:2713
Zaaknummer
12-00076
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 224

Inhoudsindicatie

Toeristenbelasting. Verhuur pand aan buitenlandse werknemers. Het Hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat uit de stukken niet valt af te leiden dat de gemeente Bergen beoogde enkel toeristenbelasting te heffen voor overnachtingen met een recreatief karakter en over het al dan niet ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie. Beroep op gelijkheidsbeginsel verworpen: geen steun voor de stelling dat in de meerderheid van de gevallen heffing van toeristenbelasting achterwege is gebleven.

Uitspraak

kenmerk 12/00076

22 augustus 2013

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. (voorheen [...] Verhuur B.V.) te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: mw. mr. M.B.Ph. Geeraedts (Geeraedts Van den Dungen Advocaten),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 11/306 TOERB van de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft een op 25 juni 2010 gedagtekend aangiftebiljet toeristenbelasting 2009 ingestuurd naar de gemeente Bergen met vermelding van 12.614 overnachtingen in het pand [a-straat 1] te [P]. De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 13 augustus 2010 aan belanghebbende overeenkomstig het aangegeven aantal overnachtingen, een aanslag toeristenbelasting opgelegd tot een bedrag van € 15.136,80.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 14 december 2010, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 15 december 2011 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 januari 2012, aangevuld bij brief van 14 februari 2012. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2013. Voor het verhandelde ter zitting verwijst het Hof naar het daarvan opgemaakte proces-verbaal.

1.6.

Op 18 maart 2013 heeft de griffier nadere inlichtingen gevraagd aan de gemachtigde van de heffingsambtenaar en het proces-verbaal van de zitting meegezonden. De heffingsambtenaar heeft inlichtingen verstrekt in een brief van 12 april 2013. De gemachtigde van belanghebbende heef hierop gereageerd in een stuk van 4 juni 2013. Afschriften van de briefwisseling zijn steeds aan de wederpartij gezonden.

Partijen hebben vervolgens toestemming gegeven voor het achterwege blijven van een nadere zitting.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld:

Eiseres is eigenares van het pand [a-straat 1]. In het pand bevinden zich onder meer een aantal slaapverblijven en een gemeenschappelijke keuken. Het pand is gemeubileerd, gestoffeerd en de keuken is geoutilleerd. In 2009 heeft eiseres buitenlandse werknemers van haar [bedrijf] in dit pand gehuisvest. De werknemers verblijven voor de duur van hun arbeid voor kortere of langere tijd in het pand. Ze betalen huur. De werknemers zorgen zelf voor hun maaltijden en linnengoed.

In hoger beroep hebben partijen deze feiten niet betwist zodat het Hof deze ook als juist aanneemt.

2.2.

Uit het verhandelde ter zitting en de nadere briefwisseling bleek nog het volgende:

De website van de gemeente Bergen vermeldt op jaarbasis een aantal van 1.200.000 feitelijke overnachtingen door toeristen.

Het komt voor dat particuliere eigenaren en huurders van woningen in de gemeente Bergen, hun woonruimte tegen vergoeding ter beschikking stellen aan niet-ingeschreven personen. Ook zijn er eigenaren van bollenschuren die overnachtingsmogelijkheden bieden.

De gemeente Bergen heeft het externe bureau [A] opdracht gegeven een rapport op te maken met het oog op een juiste heffing van toeristenbelasting. Voor de jaren 2009, 2010 en 2012 heeft dit geleid tot 12, 165, respectievelijk 8 navorderingen.

In de jaren 2009, 2010 en 2011 heeft de heffingsambtenaar 910, 988, respectievelijk 998 aangiftebiljetten toeristenbelasting verzonden.

De opbrengst van de toeristenbelasting was in de drie genoemde jaren € 1.386.399, € 1.582.647, respectievelijk € 1.587.626 bij een tarief van € 1,20, € 1,25, respectievelijk € 1,27 per nacht.

3 Geschil in hoger beroep

Tussen partijen is niet in geschil dat de aanslag is opgelegd overeenkomstig de bepalingen van de Verordening toeristenbelasting 2009 van de gemeente Bergen. Belanghebbende stelt echter dat de heffing in strijd is met de door de gemeente Bergen verwoorde strekking, te weten dat het moet gaan om een verblijf met een recreatief karakter, en in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing