Gerechtshof Amsterdam, 05-09-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2775, 12/00321
Gerechtshof Amsterdam, 05-09-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2775, 12/00321
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 5 september 2013
- Datum publicatie
- 19 november 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2013:2775
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:16
- Zaaknummer
- 12/00321
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024], Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025], Besluit proceskosten bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-01-2024], Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025]
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar een WAO-uitkering genoten, alsmede loon uit dienstbetrekking. In geschil is de hoogte van het loon uit dienstbetrekking alsmede of belanghebbende recht heeft op toepassing van de arbeidskorting over de WAO-uitkering.
Uitspraak
kenmerk 12/00321
5 september 2013
uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], te [Z], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/3114 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 1 oktober 2010 aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2008 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.602.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 21 april 2011, de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 6.035.
Bij uitspraak van 13 maart 2012 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 april 2012 en is aangevuld bij brief van 21 mei 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op 9 juli 2013 en 11 juli 2013 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juli 2013. De zaak is daar gelijktijdig met een drietal andere hogerberoepszaken van belanghebbende behandeld. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in onderdeel 2 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als eiser.
“Eiser, geboren [geboortedatum], was in het jaar 2008 in loondienst werkzaam bij [A] C.V. (hierna: [A]) te [Z]. Ook ontving eiser van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).”
Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.
Het Hof stelt op basis van de gedingstukken in eerste aanleg nog de volgende feiten vast:
Belanghebbende heeft zijn werkzaamheden voor [A] verricht tot medio 2008. [A] verkeerde toen reeds in problemen. Op 20 januari 2009 is het faillissement van [A] uitgesproken.
Volgens de door [A] aan de Belastingdienst aangeleverde jaarloongegevens heeft belanghebbende in het jaar 2008 een loon genoten van € 4.107 en bedroeg de ingehouden loonheffing € 71.
In zijn aangifte voor het onderhavige jaar, die op 25 mei 2010 bij de Belastingdienst is ingekomen, heeft belanghebbende een bedrag van € 2.540 als van [A] genoten loon aangegeven.
De aanslag is opgelegd met dagtekening 1 oktober 2010. De inspecteur is daarbij uitgegaan van het loon volgens de jaaropgave van [A].
Tijdens de bezwaarfase heeft belanghebbende een salarisspecificatie overgelegd van periode 5/2008 waarop een cumulatief loon uit dienstbetrekking staat vermeld van € 2.540 een bedrag van € 97 aan ingehouden loonheffing. Bij de uitspraak op bezwaar is de inspecteur van die (nadere) gegevens uitgegaan.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is voor het Hof in geschil welk bedrag aan loon belanghebbende in het onderhavige jaar heeft genoten uit zijn dienstbetrekking met [A] c.v. (hierna [A]).
Daarnaast is in geschil of belanghebbende, al dan niet op basis van het gelijkheidsbeginsel en/of het vertrouwensbeginsel, naast de arbeidskorting over het loon uit dienstbetrekking van [A] c.v., recht heeft op toepassing van de arbeidskorting over de door hem van het UWV ontvangen WAO-uitkering.
Tenslotte is in geschil of belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding op basis van de werkelijk gemaakte kosten en op een vergoeding van zijn (overige) schade.
Ter zitting heeft de inspecteur het in zijn verweerschrift in hoger beroep opgenomen incidentele hoger beroep uitdrukkelijk ingetrokken.