Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-10-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3689, 12/00468

Gerechtshof Amsterdam, 24-10-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3689, 12/00468

Inhoudsindicatie

WOZ. Waardering perceel met slooprijpe opstal.

Uitspraak

kenmerk 12/00468

24 oktober 2013

uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], te [Z], belanghebbende,

alsmede

op het incidenteel hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen,

de heffingsambtenaar.

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 11/1771 van de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ), gedateerd 25 februari 2011, de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres 1] te [P] (hierna: het perceel), op de waardepeildatum 1 januari 2010, voor het tijdvak 1 januari 2011 tot 1 januari 2012 (hierna: de WOZ-waarde) vastgesteld op € 424.000. Belanghebbende heeft tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend. Bij uitspraak van 13 juni 2011 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.2.

Bij uitspraak van 16 mei 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd en de WOZ-waarde vastgesteld op € 387.000.

1.3.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 27 juni 2012. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld, waarop belanghebbende heeft geantwoord bij brief van 11 oktober 2012.

1.4.

Van belanghebbende zijn op 29 augustus 2013 nadere stukken ingekomen.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 september 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

De rechtbank heeft in onderdeel 1 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin en in de later geciteerde overwegingen van de rechtbank aangeduid als ‘eiser’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’.

“1. Eisers woning, gebouwd rond 1890, is een vrijstaande woning met een inhoud van 195 m³, op een perceel van 995 m². Bij de woning staat een berging/schuur.”

Nu partijen tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten geen grieven hebben gericht, zal ook het Hof van die feiten uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil de WOZ-waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2010.

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding en het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing