Gerechtshof Amsterdam, 17-10-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3729, 12/00310
Gerechtshof Amsterdam, 17-10-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3729, 12/00310
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 17 oktober 2013
- Datum publicatie
- 1 november 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2013:3729
- Zaaknummer
- 12/00310
- Relevante informatie
- Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
WOZ. Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat de gestelde familieomstandigheden ertoe hebben geleid dat hij voor het erfpachtrecht een koopsom heeft betaald die hoger ligt dan een prijs die op dat moment tussen onafhankelijke partijen zou zijn overeengekomen voor de volle eigendom. De door de heffingsambtenaar vastgestelde WOZ-waarde is niet te hoog.
Uitspraak
Kenmerk 12/00310
17 oktober 2013
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende], wonende te [woonplaats 1], belanghebbende,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 10/6514 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2010 de waarde op de peildatum 1 januari 2009 van de onroerende zaak[adres] [nummer] te [woonplaats 1] (hierna: het object) voor het kalenderjaar 2010 vastgesteld op € 1. 037.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelasting 2010 bekendgemaakt.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 27 oktober 2010, de vastgestelde waarde en de aanslag gehandhaafd.
Bij uitspraak van 8 maart 2012 heeft de rechtbank het door belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 18 april 2012. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op 30 september 2013 zijn nadere stukken ontvangen van belanghebbende. Deze zijn in afschrift aan de heffingsambtenaar gezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Feiten
Het Hof vindt aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen
Het object is een woning in een rij, gelegen in het [plaats 1] in [gemeente][plaats 2]. Het perceel heeft een oppervlakte van 91 m² en het woonoppervlak is 152 m².
Belanghebbende is op de peildatum rechthebbende krachtens het zakelijk recht van erfpacht. Hij is jaarlijks een erfpachtcanon verschuldigd. Eigenaar van de grond is de gemeente Amsterdam.
Het erfpachtrecht is door belanghebbende verkregen op 27 augustus 2008. De aan de verkrijging ten grondslag liggende koopovereenkomst is enkele weken voor die datum gesloten. De koopsom beliep € 1.050.000.
Het erfpachtrecht is gekocht van de moeder van belanghebbendes partner [naam 1].
Het beroep van belanghebbende is door de rechtbank behandeld ter zitting van 16 mei 2011. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en de heffingsambtenaar bij brief van 2 november 2011 om schriftelijke inlichtingen gevraagd. In antwoord hierop heeft de heffingsambtenaar bij brief van 29 november 2011 een ‘reactie onderbouwing waardeoverzicht’ (hierna: het overzicht) ingezonden.
Het overzicht is opgesteld door [naam 2], taxateur van de Dienst Belastingen van de gemeente Amsterdam, en bevat – naast gegevens van het object van belanghebbende – gegevens met betrekking tot zes andere onroerende zaken.
Belanghebbende heeft – daartoe door de rechtbank in de gelegenheid gesteld – op het overzicht gereageerd bij brief van 20 januari 2012.
Van de zijde van belanghebbende zijn twee taxatierapporten ingebracht.
Een rapport opgemaakt door de NVM-makelaar [naam 3], waarin de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik per 23 april 2008 wordt getaxeerd op € 825.000, en een rapport opgemaakt door de NVM-makelaar [naam 4], waarin de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik per 25 juli 2008 eveneens wordt getaxeerd op € 825.000. Beide taxatierapporten zijn opgemaakt om inzicht in de waarde te verstrekken ten behoeve van een beoordeling van een aanvraag van een hypothecaire geldlening
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de heffingsambtenaar de waarde te hoog heeft vastgesteld. Belanghebbende verdedigt dat de vastgestelde waarde moet worden verminderd tot € 807.930. De heffingsambtenaar verdedigt dat de waarde niet op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal