Home

Gerechtshof Amsterdam, 31-10-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3908, 12/00131

Gerechtshof Amsterdam, 31-10-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3908, 12/00131

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
31 oktober 2013
Datum publicatie
11 november 2013
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:3908
Zaaknummer
12/00131

Inhoudsindicatie

Het Hof deelt de gewichtssystemen voor tractoren met toepassing van indelingsregel 1 in onder post 8708 9997 van de GN. Het beroep van belanghebbende op artikel 220, lid 2, onderdeel b, CDW faalt. Tussen partijen is niet in geding dat sprake is van een vergissing. Aan de tweede en derde voorwaarde van voormeld artikellid wordt echter niet voldaan.

Uitspraak

kenmerk 12/00131

31 oktober 2013

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Roosendaal

de inspecteur,

alsmede

op het incidenteel hoger beroep van

[A]. te [Z], belanghebbende,

gemachtigde: C.H. Bouwmeester en S. Kruikemeier (Loyens & Loeff N.V.),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk 10/6308 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De inspecteur heeft met dagtekening 11 februari 2010 aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling (UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 346.480 aan douanerechten.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 27 oktober 2010, de UTB gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 21 december 2011 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar en de UTB vernietigd, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten ten bedrage van € 292 en gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 298 vergoedt.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 30 januari 2012, aangevuld bij brief van 21 februari 2012. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en daarbij tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. De inspecteur heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2013. Het onderzoek in de onderwerpelijke zaak heeft gelijktijdig plaatsgevonden met het onderzoek in de zaak met kenmerk 12/00132 en het onderzoek in de zaak met kenmerk 12/00133.Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1. tot en met 2.5. van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’.

“2.1. Eiseres is importeur van ballastgewichtsystemen (ook wel tegengewichten of contragewichten genoemd) van oorsprong en herkomst uit China. De ballastgewichtsystemen bestaan uit blokken van gietijzer waaraan bevestigingssystemen zijn gemonteerd. Met behulp van deze bevestigingssystemen kunnen de ballastgewichtsystemen aan de voor- (door middel van een fronthefinrichting) of de achterzijde (door middel van plaatsing op de driepuntstang) van de tractor worden bevestigd. De ballastgewichtsystemen bestaan in verschillende maten, met een verschillend gewicht. Een ballastgewichtsysteem van de juiste zwaarte wordt samen met een landbouwwerktuig aan een tractor gekoppeld. De zwaarte wordt berekend aan de hand van het soort werktuig en de uit te voeren werkzaamheid.

2.2.

De aangiften ten invoer worden verzorgd door [aangever] in opdracht van [X], logistiek dienstverlener. Tot 17 maart 2008 deed [aangever] dit op eigen naam en voor eigen rekening. Vanaf 17 maart 2008 treedt [aangever] op als direct vertegenwoordiger van eiseres. In de aangiften is in de meeste gevallen de omschrijving “delen van machines voor gebruik in o.a. de landbouw, tuinbouw” gebruikt. Incidenteel is een van de volgende omschrijvingen gebruikt:

- “ andere delen voor landbouwwerktuigen”;

- “ andere gegoten werken van ijzer of van staal: van smeedbaar gietijzer”;

- “ andere werken van ijzer of staal, andere”.

2.3.

Bij eiseres is op grond van artikel 78 van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW) een controle na invoer (hierna: CNI) ingesteld. Van de CNI is een controlerapport opgesteld met dagtekening 29 januari 2010. De utb is naar aanleiding van de CNI opgelegd.

2.4.

De Administratie der douane en accijnzen te Brussel heeft op 12 mei 2010 een bindende tariefinlichting aan eiseres afgegeven voor een product met de handelsnaam “Fendt 1800 kg.” (BTI-Referentie BE D.T.267.266). Het product wordt ingedeeld onder goederencode 73251099. De omschrijving in rubriek 7 luidt als volgt:

“Tegengewicht (1800 kg) voor tractors, van niet-smeedbaar gietijzer, dat door middel van een hefinrichting aan de voorzijde of door plaatsing op de driepuntstang aan de achterzijde wordt bevestigd.”

2.5.

Tot de gedingstukken behoort een kopie van een brochure van [B]. In deze brochure is onder andere de volgende tekst opgenomen:

“Warum ballastieren?

Mit einer richtigen Ballastierung kann die Zugkraft des Schleppers deutlich erhöht werden.

(…)

Vorteile der Heckballastierung

- Schneller An- und Abbau

- Nutzung des Überhanges

(…)

Wann sollte ballastiert werden?

Der Schlepper benötigt die Zusatzgewichte nur, wenn hohe Zugkräfte übertragen werden müssen. Für alle andere Arbeiten sollen die Gewichte abgebaut werden.

Speziell bei Transporten führen die Zusatzgewichte zu einem Mehrgebrauch an Kraftstoff!”.

2.2.

Het Hof vult de feiten aan als volgt.

2.2.1.

De gewichten worden in alle gevallen bevestigd aan de voor- of achterzijde van een tractor (trekker) als bedoeld in post 8701 van de GN.

2.2.2.

Er kunnen drie soorten gewichtsystemen worden onderscheiden:

-

gewicht aan de voorzijde van de tractor bij bevestiging van een machine, toestel of werktuig aan de achterzijde van de tractor;

-

gewicht aan de achterzijde van de tractor bij bevestiging van een machine, toestel of werktuig aan de voorzijde van de tractor;

-

gewicht aan de achterzijde van de tractor bij bevestiging van een machine, toestel of werktuig aan de achterzijde van de tractor.

2.2.3.

De bevestigingspunten voor contragewichten zijn gestandaardiseerd, zodat contragewichten tussen diverse merken tractoren uitwisselbaar zijn. Belanghebbende werkt samen met tractorfabrikanten om de vorm van de contragewichten aan te laten sluiten bij de vorm van de tractor. Deze vormgeving is enkel voor esthetische doeleinden van belang. Ook wordt (soms) het tractormerk op de gewichten vermeld. Dit leidt er echter niet toe dat de contragewichten merkgebonden zijn.

2.2.4.

Tot de gedingstukken behoort een controlerapport van Douane Roosendaal, gedagtekend 29 januari 2010, waarin onder meer het volgende is vermeld:

6.4.2. Vergissing van de douane-autoriteiten

(…)

Voor het verzorgen van de aangiften voor de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” maakt Pateer gebruik van de diensten van een douane-expediteur, met name [aangever]. Van een professionele marktdeelnemer, wat een douane-expediteur toch is, mag verwacht worden dat deze op de hoogte is van de relevante aangifte-elementen in relatie tot de ingevoerde goederen.

(…)

Desgevraagd verklaarde [aangever] op 5 oktober 2009, bij monde van haar directeur dhr. L. [aangever], de goederencode in de aangiften te hebben vermeld welke door van [Y]/[X] wordt opgegeven. Op de vraag waarom de betreffende goederen onder deze GN-code werden aangegeven kon geen gemotiveerd antwoord worden gegeven.

Van zelfonderzoek van de goederen is geen sprake (geweest), er is (op aanwijzingen van van [Y]) doorgeborduurd op het patroon van van [Y].

Dit standpunt wordt versterkt door de reactie van dhr. [aangever] op een door mij op 23 november 2009 getoonde prospectussen betreffende de goederen van Pateer, inhoudende onder meer foto’s van de in het geding zijnde contragewichten. Dhr. [aangever] gaf aan tot dat moment niet eerder te hebben geweten van uiterlijke kenmerken en toepassingsgebied van de invoergoederen.

Dhr. [aangever] verklaarde niet te beschikken over (aanvullende) informatie betreffende de door Pateer ingevoerde goederen, nog verstrekt door van [Y]/[X] (opdrachtgever) nog door hemzelf opgevraagd. (…)”

3 Geschil in hoger beroep

In principaal hoger beroep is in geschil of de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld dat de voorwaarden van artikel 220, lid 2, letter b, van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW) zijn vervuld, zodat van navordering dient te worden afgezien, hetgeen de inspecteur bestrijdt.

In incidenteel hoger beroep is in geschil of de ballastgewichtsystemen dienen te worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8708 99 97, zoals de inspecteur voorstaat, dan wel onder GN-onderverdeling 8432 90 00 of 7325 10 99, zoals belanghebbende bepleit.

4 Standpunten van partijen

5 Relevante teksten van de GN

6 Rechtsoverwegingen van de rechtbank

7 Beoordeling van het geschil

8 Kosten

9 Beslissing