Home

Gerechtshof Amsterdam, 08-08-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3914, 12/00139

Gerechtshof Amsterdam, 08-08-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3914, 12/00139

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
8 augustus 2013
Datum publicatie
13 november 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:3914
Zaaknummer
12/00139
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 228a, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 229b

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is eigenaar van een garagebox, waarvoor een aanslag rioolheffing is opgelegd. In geschil is of sprake is van een willekeurige of onredelijk heffing, of de heffing in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, dan wel het evenredigheidsbeginsel, of dat de tariefstelling in strijd is met het bepaalde in artikel 229b van de Gemeentewet.

Uitspraak

kenmerk 12/00139

8 augustus 2013

uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/2811 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Beverwijk,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 28 februari 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag rioolheffing opgelegd ten bedrage van € 184,44.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak, gedagtekend 7 april 2011, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij uitspraak van 21 december 2011 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof binnengekomen op 31 januari 2012. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juli 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 1 tot en met 3 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’.

“ 1. Aan eiser is voor het jaar 2010 met dagtekening 28 februari 2010 een aanslag rioolheffing ten bedrage van €184,44 opgelegd voor de garagebox [objectaanduiding] te [Q].

2. Eiser is in het onderhavige jaar eigenaar van het object.

3. De garagebox maakt deel uit van een complex met 81 boxen. De box heeft een rioolaansluiting op de riolering van dit complex. Het beheer en onderhoud van de riolering van het complex, alsmede de kosten daarvan komen voor rekening van de Vereniging van Eigenaren (hierna: de VvE). De aanslagen rioolheffing worden opgelegd en verzonden aan de eigenaren van de boxen.”

2.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de aanslag rioolheffing terecht is opgelegd, meer in het bijzonder:

a. of sprake is van een willekeurige of onredelijke heffing;

b. of de heffing in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, dan wel het evenredigheidsbeginsel;

c. of de tariefstelling in strijd is met het bepaalde in artikel 229b van de Gemeentewet.

4 Toepasselijke wet- en regelgeving

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing