Home

Gerechtshof Amsterdam, 08-08-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3995, 12/00311

Gerechtshof Amsterdam, 08-08-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3995, 12/00311

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
8 augustus 2013
Datum publicatie
20 november 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2013:3995
Zaaknummer
12/00311
Relevante informatie
Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 17

Inhoudsindicatie

WOZ. Belanghebbende stelt in hoger beroep dat bij de waardebepaling van zijn woning onvoldoende rekening is gehouden met waardedrukkende effecten zoals het achterstallig onderhoud en overlast van het buurpand.

Uitspraak

kenmerk 12/00311

8 augustus 2013

uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/5861 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) gedagtekend 28 februari 2011, de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] naar de waardepeildatum 1 januari 2010 voor het kalenderjaar 2011 vastgesteld op € 286.000. Tegelijkertijd is een aanslag onroerende-zaakbelastingen (eigenarenbelasting) opgelegd voor het jaar 2011 met een te betalen bedrag van € 273,50. Belanghebbende heeft tegen de beschikking een bezwaarschrift ingediend. Bij uitspraak van 22 september 2011 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 7 maart 2012 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 17 april 2012. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Belanghebbende heeft op 12 juli 2013 een nader stuk ingediend. Een afschrift van dit stuk is aan de inspecteur verstrekt.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juli 2012. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in de onderdelen 2.1 en 2.2 van haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld. Belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de heffingsambtenaar als ‘verweerder’.

“2.1. Eiser is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning.

2.2.

De woning is een tussenwoning. De inhoud van de woning is ongeveer 370 m³ en de oppervlakte van het perceel is 124 m².”

2.2.

Nu tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, als hiervoor vermeld, door partijen geen bezwaren zijn ingebracht, gaat ook het Hof van die feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil de voor de woning vast te stellen waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2010.

3.2.

Belanghebbende bepleit een waarde van € 244.500 en stelt in hoger beroep:

-

dat de rechtbank onvoldoende heeft onderzocht of de vergelijkingsobjecten in het taxatierapport voldoende zijn gespecificeerd, dan wel op bouwkundige onderdelen zijn uitgesplitst;

-

dat de vergelijkingsobjecten voor wat betreft de staat van onderhoud en voorzieningen onvoldoende vergelijkbaar zijn met de woning van belanghebbende;

-

dat de rechtbank te weinig rekening heeft gehouden met het achterstallige onderhoud aan de woning;

-

dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het conflict van belanghebbende met zijn buurman geen waardedrukkende invloed op de woning heeft.

3.3.

De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep. Hij verwijst naar het door hem bij de rechtbank overgelegde taxatierapport. De heffingsambtenaar vult daarop aan dat door de taxateur onderzoek is gedaan naar de door belanghebbende genoemde overlastgevende factor. Uit dat onderzoek is volgens de heffingsambtenaar niet gebleken dat sprake is van meer dan een burenruzie. Een situatie waarin sprake is van een negatieve impact op de gehele buurt doet zich hier niet voor, aldus de heffingsambtenaar.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing